In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, gaat het om een geschil tussen eiseres en gedaagde over een schuldbekentenis die gedaagde heeft ondertekend. Eiseres, werkzaam in de fiscale dienstverlening, vordert betaling van een bedrag van NAf 82.990, dat gedaagde volgens de schuldbekentenis verschuldigd is voor verleende diensten. Gedaagde heeft de schuldbekentenis getekend, maar stelt dat hij dit deed onder invloed van dwaling en bedrog, omdat eiseres de werkzaamheden niet naar behoren zou hebben uitgevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde de schuldbekentenis heeft ondertekend en dat deze voorzien is van een goedschrift, wat dwingende bewijskracht met zich meebrengt. Gedaagde heeft onvoldoende bewijs geleverd voor zijn stellingen van dwaling en bedrog. De rechtbank oordeelt dat gedaagde gehouden is aan de schuldbekentenis en wijst de vordering van eiseres toe, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. In reconventie heeft gedaagde vorderingen ingesteld tegen eiseres, maar deze zijn afgewezen omdat er geen overeenkomsten zijn aangetoond. De proceskosten worden toegewezen aan eiseres.