Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
1.Het verdere procesverloop
-het vonnis in het incident van 7 februari 2022;
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, betreft het de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen partijen die op 10 juli 2005 in algehele gemeenschap van goederen zijn gehuwd. De echtscheiding werd uitgesproken op 10 april 2018, en is op 8 oktober 2018 ingeschreven in de registers van de Burgerlijke Stand. De ontbonden huwelijksgoederengemeenschap is echter nog niet verdeeld, wat aanleiding geeft tot het onderhavige geschil.
Eiseres vordert de verdeling van de gemeenschap, terwijl gedaagde verweer voert en een alternatieve verdeling voorstelt. Het gerecht heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat, conform artikel 3:178 van het Burgerlijk Wetboek, ieder der deelgenoten te allen tijde verdeling van een gemeenschappelijk goed kan vorderen. Aangezien partijen het erover eens zijn dat er een verdeling moet plaatsvinden, heeft het gerecht besloten de verdeling vast te stellen op basis van artikel 3:185 BW.
De peildatum voor de omvang van de gemeenschap is vastgesteld op 30 oktober 2017, de datum van het verzoekschrift in de echtscheidingsprocedure. Het gerecht heeft aangegeven dat niet alle bestanddelen van de gemeenschap zijn besproken en heeft daarom de voortzetting van de comparitie bepaald. Een voorlopig overzicht van de te bespreken bestanddelen is aan het vonnis toegevoegd, en partijen worden verzocht dit overzicht aan te vullen en de ontbrekende producties in te dienen.
De beslissing van het gerecht houdt in dat de zaak is verwezen naar de rol van 6 september 2022 voor de voortzetting van de comparitie van partijen, waarbij iedere verdere beslissing is aangehouden. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.