ECLI:NL:OGEAC:2022:2

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
1 februari 2022
Zaaknummer
CUR202104157
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling door vruchtgebruikster in kort geding

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.A. Diaz, een kort geding aangespannen tegen IMC International Management & Trust Company N.V. en ARU Finance Company N.V. De eiseres vorderde een eenmalige uitkering van NAf 200.000,- en een maandelijkse uitkering van NAf 10.000,- uit de nalatenschap van haar overleden echtgenoot, die op 29 februari 2020 was overleden. De nalatenschap omvatte onder andere aandelen in Worldwide Finance Corporation, waarvan de eiseres het vruchtgebruik had gelegateerd gekregen volgens het testament van haar echtgenoot.

De gedaagden, vertegenwoordigd door mr. Th. Aardenburg, voerden verweer en stelden dat de eiseres niet ontvankelijk was in haar vorderingen. Het gerecht oordeelde dat de eiseres niet voldoende bewijs had geleverd dat zij daadwerkelijk de vruchtgebruikster was van de nalatenschap, aangezien zij geen verklaring van erfrecht had overgelegd. Bovendien werd vastgesteld dat de activa en passiva van ARU niet tot de nalatenschap behoorden, waardoor de eiseres geen aanspraak kon maken op de gevorderde betalingen.

Het gerecht wees de vorderingen van de eiseres af en oordeelde dat haar gemachtigde, mr. Diaz, persoonlijk aansprakelijk was voor de proceskosten, omdat hij de eiseres had moeten weerhouden van het instellen van een kansloze vordering. De kosten werden vastgesteld op NAf 2.000,-, wat hoger was dan gebruikelijk in kort geding, maar binnen de grenzen van het liquidatietarief.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Afdeling Civiel
Zaaknummer: CUR202104157
Datum uitspraak 27 januari 2022
Vonnis in kort geding
in de zaak van
[EISERES],
wonende in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. R.A. Diaz,
tegen
1. de naamloze vennootschap
IMC INTERNATIONAL MANAGEMENT & TRUST COMPANY N.V. (IMC),
gevestigd op Aruba,
2. de naamloze vennootschap
ARU FINANCE COMPANY N.V.,
gevestigd op Aruba,
gedaagden,
gemachtigde: mr. Th. Aardenburg.
Partijen zullen hierna [eiseres], IMC en ARU worden genoemd.
Hierboven in het kopje heeft het gerecht partijen aangeduid met de namen die [eiseres] in haar inleidend verzoekschrift heeft vermeld. Het gerecht merkt wel op dat de tweede voornaam van [eiseres] volgens het testament van erflater “[naam A]” is en niet “[naam B]” en dat volgens de door [eiseres] overgelegde uittreksels uit het handelsregister de statutaire naam van gedaagde sub 1 “IMC INTERNATIONAL MANAGEMENT & TRUST COMPANY N.V.” is, dus zonder de toevoeging “(IMC)”, en de naam van gedaagde sub 2 niet “ARUFINANCE COMPANY N.V.” is, maar “ARUFINANCE CORPORATION N.V.”.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties, ingediend op 27 december 2021;
- de producties 1 – 8, door de gemachtigde van ARU en IMC ingediend bij brief van 12 januari 2022;
- de behandeling op 13 januari 2022, alwaar zijn verschenen [eiseres], bijgestaan door haar gemachtigde, alsmede namens IMC en ARU de heer [naam 1] en mevrouw [naam 2], bestuurders van IMC, – beiden via een videoverbinding met Aruba –, bijgestaan door hun gemachtigde. Allen hebben het woord gevoerd, de gemachtigde van IMC en ARU aan de hand van zijn pleitaantekeningen.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1 [
eiseres] is gehuwd geweest met [naam 3] (hierna: erflater), die is overleden op 29 februari 2020.
2.2
Erflater heeft over zijn nalatenschap beschikt bij testament verleden op 13 juli 2018.
2.3
Volgens dat testament heeft erflater onder de last van de in het testament vermelde legaten zijn kinderen, gezamenlijk en voor gelijke delen, tot zijn erfgenamen benoemd. Het vruchtgebruik van zijn gehele nalatenschap is gelegateerd aan [eiseres]. In het testament zijn voorts als executeurs-testamentair benoemd de heren [naam 4] en [naam 5].
2.4
Tot de nalatenschap behoren de aandelen in Worldwide Finance Corporation (hierna: WFC).

3.Het geschil

3.1. [
eiseres] vordert – samengevat en zakelijk weergegeven – dat het gerecht bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- zal bepalen dat eenmalig een bedrag van NAf 200.000,- althans een door het gerecht in redelijkheid te bepalen bedrag aan haar dient te worden uitgekeerd en zal bepalen dat maandelijks een bedrag van NAf 10.000,- althans een door het gerecht in redelijkheid te bepalen bedrag aan haar dient te worden uitgekeerd,
- voorts zal bepalen dat die bedragen aan het vermogen van ARU althans aan het bedrag van (het Hof leest:) NAf 643.568,36 dienen te worden onttrokken,
- IMC op te dragen mee te werken aan het uitbetalen aan [eiseres] van die bedragen o.a. door de daartoe geëigende instructies te geven aan notaris [naam 6], althans dat het gerecht de (orde)maatregelen beveelt die het opportuun acht,
- dat alles onder vaststelling van een door ARU en IMC hoofdelijk te verbeuren dwangsom,
- met veroordeling van ARU en IMG in de proceskosten.
3.2.
In het licht van de feiten legt [eiseres] aan deze vorderingen het volgende ten grondslag. [eiseres] heeft als inkomen NAf 764,28 en NAf 515,91 per maand aan ouderdomspensioen terwijl haar kosten van levensonderhoud ongeveer NAf 6.000,- per maand bedragen. [eiseres] heeft als vruchtgebruikster ongeveer NAf 300.000,- aan direct opeisbare schulden. Tot de nalatenschap van erflater behoren een aantal vennootschappen en daarmee vormen die vennootschappen ook een deel van het aan [eiseres] gelegateerde vruchtgebruik. Aan de accountant van ARU Finance N.V. en ARU Finance II N.V. dient USD 11.742,96 te worden betaald en aan IMC een management fee van USD 15.159,00. [eiseres] is volgens het testament gehouden de schulden van de nalatenschap van erflater te voldoen. Er zijn ook nog een aantal andere schulden. [eiseres] bevindt zich in financiële nood en kan niet de levensstandaard aanhouden die zij gewend is en niet aan haar financiële verplichtingen voldoen. Dit probleem kan voorlopig worden opgelost indien zij kan beschikken over een eenmalige uitkering van ongeveer NAf 200.000,- en maandelijks over een uitkering vanuit het vermogen van de nalatenschap van erflater. Tot de nalatenschap van erflater behoort ARU waarvan erflater de uiteindelijk belanghebbende althans enig aandeelhouder was en waarvan IMC de directeur is. Tot het vermogen van ARU behoort een bedrag van NAf 643.564,36 dat op een derdengeldenrekening van notaris [naam 6] staat. IMC weigert om dat bedrag dat tot het vermogen van ARU en dus tot het vermogen van de nalatenschap van erflater behoort, ter beschikking te stellen van [eiseres] als vruchtgebruikster. [eiseres] is volgens het testament bevoegd in te teren.
3.3.
ARU en IMG voeren gemotiveerd verweer en concluderen tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] althans tot afwijzing van haar vordering, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van de procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen, voor zover van belang, zal hierna worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Een aantal stellingen van [eiseres] in haar inleidend verzoekschrift is, tegen de achtergrond van de feiten, onjuist en/of onbegrijpelijk althans roept minst genomen vragen op. Bedoelde stellingen zijn tijdens de behandeling al grotendeels aan de orde geweest en zullen hierna worden besproken.
4.2 [
eiseres] stelt dat zij vruchtgebruikster is van de nalatenschap van erflater. Zij heeft wel het testament van 13 juli 2018 in het geding gebracht maar geen verklaring van erfrecht. Door het ontbreken van een verklaring van erfrecht kan niet worden vastgesteld of [eiseres] daadwerkelijk de vruchtgebruikster is van de nalatenschap van erflater. Wel heeft de gemachtigde van [eiseres] tijdens de mondelinge behandeling een concept-verklaring van erfrecht (maar uitsluitend p. 1 daarvan) in het geding gebracht. De verklaring van erfrecht kan door de notaris niet worden afgegeven aangezien het [eiseres] ontbreekt aan financiële middelen om de notaris voor zijn diensten te betalen, aldus die gemachtigde. In het kader van de beoordeling zal het gerecht er veronderstellenderwijs van uitgaan dat door erflater aan [eiseres] het vruchtgebruik van zijn gehele nalatenschap is gelegateerd.
4.3 [
eiseres] heeft niet gesteld dat zij het legaat heeft aanvaard. Uit het verhandelde tijdens de behandeling begrijpt het gerecht dat zulks wel het geval is. Ook daarvan zal veronderstellenderwijs worden uitgegaan.
4.4
In het inleidend verzoekschrift heeft [eiseres] niet gesteld of het aan haar gelegateerde vruchtgebruik is gevestigd. De gemachtigde van [eiseres] veronderstelt, zo bleek tijdens de behandeling, dat het vruchtgebruik is gevestigd zolang de nalatenschap niet uitdrukkelijk is verworpen en dat voor de vestiging daarvan een aparte vestigingshandeling niet nodig is. Daaromtrent wordt overwogen dat de al dan niet verwerping van de nalatenschap losstaat van de aanvaarding van het legaat van vruchtgebruik en artikel 3:202 Burgerlijk Wetboek (BW) leert dat naar het recht van Curaçao vruchtgebruik moet worden gevestigd (dan wel ontstaat door verjaring), want dat artikel luidt:
“Vruchtgebruik ontstaat door vestiging of door verjaring”
Welke vestigingsformaliteiten vervuld dienen te worden is afhankelijk van de hoedanigheid van het goed waarop het vruchtgebruik dient te worden gevestigd. Ten aanzien van aandelen op naam bepaalt artikel 2:210 lid 2 BW dat levering plaatsvindt door een notariële akte.
4.5
In het inleidend verzoekschrift, randnummer 7, stelt [eiseres]:
“Nu ook onder de nalatenschap van [naam 3] vallen
ARU Finance N.V., ARU Finance II B.V.[…]”
Of met een dezer vennootschappen wellicht ARU is bedoeld en zo nee wat de relatie is tussen deze vennootschappen en ARU, heeft [eiseres] niet toegelicht.
4.6
Volgens het inleidend verzoekschrift vallen ARU Finance N.V. en ARU Finance II B.V. in de nalatenschap en vormen die vennootschappen daarmee ook een onderdeel van het aan [eiseres] gelegateerde vruchtgebruik. Eerst tijdens de behandeling is, dankzij de gemachtigde van IMC en ARU, naar voren gekomen dat niet de aandelen in ARU maar die in WFC in de nalatenschap en onder het vruchtgebruik vallen. Naar het gerecht begrijpt, is WFC de moedervennootschap van ARU. De aandelen in ARU vallen dus niet althans niet rechtstreeks onder het vruchtgebruik.
4.7
In het inleidend verzoekschrift, randnummers 7 en 8, staat een aantal schulden van ARU Finance N.V. en ARU Finance II vermeld die in de nalatenschap zouden vallen. Ook op het “overzicht vorderingen en schulden in de boedel van wijlen [naam 3]”, dat de gemachtigde van [eiseres] tijdens de behandeling heeft overgelegd, staan schulden (en bezittingen) van vennootschappen, waarvan de aandelen volgens [eiseres] kennelijk (direct of indirect) in de nalatenschap vallen. Dat daarmee ook de activa en passiva van die vennootschappen in de nalatenschap vallen, is niet juist. Er is immers geen wettelijke regel op grond waarvan de activa en passiva van een vennootschap, waarvan de aandelen in een nalatenschap vallen, tot die nalatenschap behoren.
4.8 [
eiseres] stelt dat er thans geen executeurs-testamentair zijn, omdat de heren [naam 4] en [naam 5], die in het testament als zodanig zijn benoemd, thans niet (meer) in functie zijn. Het testament bepaalt echter met betrekking tot executeurs-testamentair:
“Bij belet of ontstentenis van een of beide executeurs treden mijn drie kinderen gezamenlijk in de plaats van die een of beiden en hebben ieder een stem”
Daaruit volgt naar het oordeel van het gerecht dat thans de drie kinderen van erflater die hoedanigheid hebben.
4.9
Na bovenstaande bespreking van die in rechtsoverweging 4.1 bedoelde stellingen zal hierna de vordering inhoudelijk worden beoordeeld.
4.1
De vordering tot betaling richt zich kennelijk – dat wordt in het petitum niet uitdrukkelijk vermeld – tegen ARU.
4.11
Zoals hierboven is overwogen, behoren de activa en passiva van ARU alsook de aandelen van ARU, niet tot de nalatenschap.
4.12
Tijdens de behandeling heeft de gemachtigde van [eiseres] namens haar de vordering onderbouwd door te stellen dat de aandeelhouder van ARU opdrachten kan geven aan de directie van ARU en dat [eiseres] dus ook opdracht kan geven bedragen aan haar te voldoen. Daargelaten dat deze onderbouwing van haar vordering ook bij een welwillende lezing niet in haar inleidend verzoekschrift kan worden gelezen, ziet [eiseres] hierbij over het hoofd dat zij geen aandeelhoudster is, ook niet indirect, maar uitsluitend het vruchtgebruik heeft van de aandelen van WFC, als behorende tot de nalatenschap. De indirecte aandeelhouders van ARU zijn, mits het testament geldig is en zij de nalatenschap hebben aanvaard, de kinderen van erflater als diens erfgenamen.
4.13 [
eiseres] als vruchtgebruikster van de nalatenschap heeft jegens ARU dan ook geen aanspraak tot betaling. Enige andere toereikende grondslag voor toewijzing van de vordering is, voorshands geoordeeld, evenmin aanwezig.
4.14
Indien erflater, zoals [eiseres] ook nog heeft aangevoerd, de bedoeling had om [eiseres] te verzorgen, geeft dat oogmerk, indien al juist, [eiseres] geen nadere aanspraken of bevoegdheden dan zij als vruchtgebruikster heeft.
4.15
Het moge zo zijn dat [eiseres] heeft ingestemd met de doorhaling van een recht van hypotheek en dat daardoor een bedrag van NAf 643.569,36 berust onder notaris [naam 6] (op diens derdenrekening), maar ook dat geeft [eiseres] geen aanspraak op betaling jegens ARU.
4.16
De vordering zal worden afgewezen.
4.17
Naar het oordeel van het gerecht was de kans dat de door [eiseres] ingestelde vordering zou worden toegewezen, nihil en daarom had de gemachtigde van [eiseres] haar van het instellen van die vordering moeten weerhouden. Daarmee zouden alle partijen nodeloze kosten bespaard zijn gebleven. Door [eiseres] niet van het instellen van onderhavige vordering te weerhouden en door in het inleidend verzoekschrift de in r.ov. 4.2-4.8 besproken onjuiste en/of onbegrijpelijke althans minst genomen vragen oproepende stellingen op te nemen, heeft haar gemachtigde mr. Diaz de belangen van het beheer dat hem is toevertrouwd, verwaarloosd in de zin van artikel 64 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Daarom zal die gemachtigde op de voet van dat artikel persoonlijk en uit zijn eigen beurs geheel in de kosten van dit geding worden verwezen.
4.18
Omdat IMC en ARU nodeloos kosten hebben moeten maken ten einde zich te verweren tegen de kansloze vordering van [eiseres], zullen de kosten wegens salaris gemachtigde worden gesteld op NAf 2.000,-, zijnde dat bedrag hoger dan gebruikelijk in kort geding, maar wel binnen de grenzen van het liquidatietarief.

5.De beslissing

Het gerecht, rechtdoende in kort geding
wijst de vorderingen af;
veroordeelt mr. Diaz als gemachtigde van [eiseres], in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van IMC en ARU en tot aan dit vonnis begroot op NAf 2.000,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, rechter, en op 27 januari 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.