ECLI:NL:OGEAC:2022:208

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
12 juli 2022
Publicatiedatum
26 juli 2022
Zaaknummer
CUR202202696
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot conservatoir deelgenotenbeslag in verband met geldvordering op gemeenschap

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 12 juli 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoeker], wonende in Sint Maarten, die werd bijgestaan door de gemachtigden mrs. M.F. Murray en K.A. Doekhi. [Verzoeker] verzocht om verlof voor het leggen van conservatoir deelgenotenbeslag op de goederen van de gerequestreerden, die allen in Nederland wonen. Het verzoek was gebaseerd op een geldvordering van [verzoeker] op de gerequestreerden in verband met beslag- en accessoire kosten en rente, die hij voorlopig wilde begroten op een bedrag van USD 2.046.408,57.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat [verzoeker] deelgenoot is in de gemeenschap van de nalatenschap van zijn overleden vader en dat hij een vordering heeft op die gemeenschap. [Gerequestreerden] c.s. hebben echter de executie van een eerder vonnis in gang gezet, waardoor [verzoeker] genoodzaakt was om een betaling te verrichten om een executoriale veiling te voorkomen. [Verzoeker] stelde dat hij conservatoir deelgenotenbeslag wilde leggen op de goederen van de gerequestreerden, onder andere om zijn vordering veilig te stellen.

De rechter heeft echter geoordeeld dat het verzoek niet voldoet aan de vereisten van artikel 733 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat beslag kan worden gelegd op goederen die in aanmerking komen om aan de beslaglegger te worden toegedeeld. Aangezien niet is aangetoond dat [verzoeker] aanspraak kan maken op de gelden die de gerequestreerden onder zich hebben, heeft het Gerecht het verzoek afgewezen. De beschikking is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Zaaknummer: CUR202202696
Beschikking d.d. 12 juli 2022
Inzake
[VERZOEKER]
wonende in Sint Maarten,
verzoeker,
gemachtigden: mrs. M.F. Murray en K.A. Doekhi,
tegen

1.[gerequestreerde sub 1],

2. [
[gerequestreerde sub 2],
2. [
[gerequestreerde sub 3],
2. [
[gerequestreerde sub 4] en
2. [
[gerequestreerde sub 5],
allen wonende in Nederland,
gerekestreerden.
Partijen zullen hierna [verzoeker] en [gerequestreerden] c.s. worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met de producties 1-3, ingediend op 8 juli 2022;
1.2.
Beschikking is bepaald op vandaag.

2.Het verzoek

2.1. [
[Verzoeker] verzoekt verlof om

bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
i. de vordering van [verzoeker] op de gerequestreerden in verband met de beslag- en accessoire kosten en rente voorlopig te begroten op USD 2.046.408,57, althans het bedrag van USD 1.574.160,44, althans een door u E.A. in goede justitie te bepalen bedrag;
ii. het aan [verzoeker] toe te staan om, ter verzekering van zijn voornoemde vordering ten laste van de gerequestreerden, met uitvoerbaarverklaring uwer beschikking op de minuut en op alle dagen en uren, conservatoir deelgenotenbeslag te doen leggen ten laste van de gerequestreerden onder de in dit verzoekschrift omschreven Derden op de Goederen (met inbegrip van alle overige goederen van welke aard dan ook) die de Derden onder zich houden c.q. onder zich hebben en in de toekomst onder zich zullen houden c.q. hebben voor of namens de gerequestreerden, één en ander met de bepaling dat dit derdenbeslag maximaal één keer mag worden herhaald en dat tot binnen 75 dagen na het eerste gelegde derdenbeslag.
iii. te bepalen dat de eis in de hoofdzaak binnen tien weken na het eerst gelegde beslag als gevolg van het hierop te verlenen verlof dient te worden ingesteld.”
2.2.
Aan dit verzoek legt [verzoeker], samengevat, het volgende ten grondslag. [verzoeker] is deelgenoot in de gemeenschap, bestaande uit de nalatenschap van wijlen zijn vader. Daardoor kan [verzoeker] een vordering hebben op die gemeenschap. [Gerequestreerden] c.s. hebben de executie in gang gezet van een door het Gemeenschappelijk Hof op 26 september 2017 gewezen vonnis en [verzoeker] rest ter voorkoming van een executoriale veiling niets anders dan het (onder protest) verrichten van een betaling aan [gerequestreerden] c.s. Dat door [verzoeker] te betalen bedrag teneinde de executie te stoppen, moet door de deelgenoten worden verdeeld, zodat hij een vordering krijgt op alle deelgenoten en dus ook op [gerequestreerden] c.s. [verzoeker] is, ex artikel 3:178 lid 1 BW en artikel 733 Rv degene die de verdeling van de gemeenschap kan vorderen en kan dus op de voet van laatstgenoemde artikel, de tot de gemeenschap behorende goederen in beslag nemen. Dat zijn in dit geval de gelden. Hij wenst dan ook conservatoir deelgenotenbeslag ex artikel 700 jo. 733 Rv te leggen ten laste van [gerequestreerden] c.s. onder de in het verzoek vermelde derden, de openbare vennootschap Triple A Attorneys en de stichting Stichting Derdengelden BF Advocaten.
[Verzoeker] heeft na betaling een vordering op [gerequestreerden] c.s. en de nalatenschap van USD 1.574.160,44, op basis waarvan [verzoeker] verzoekt zijn vordering, inclusief 30% opslag, te begroten op USD 2.046.408,57.

3.De beoordeling

3.1.
Hoewel [verzoeker] verzoekt zijn verzoekschrift van 5 juni 2022 met producties integraal als herhaald en ingelast te beschouwen, handhaaft c.q. herhaalt [verzoeker], naar het gerecht begrijpt, niet het daarin gedane verzoek tot conservatoir derdenbeslag, zijnde een conservatoir verhaalsbeslag, zodat uitsluitend op het onderhavige verzoek tot conservatoir deelgenotenbeslag behoeft te worden beslist. Anders dan in het verzoekschrift, randnummer 5, staat vermeld, doet [verzoeker] het nu, in vergelijking met zijn eerdere verzoekschrift, dus wel anders, aangezien zijn verzoek een andere juridische grondslag heeft.
3.2. [
[Verzoeker] baseert zijn verzoek op artikel 733 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Dat artikel luidt als volgt:
“Degene die verdeling van een gemeenschap kan vorderen, kan de daartoe behorende goederen in beslag nemen, voor zover zij in het bijzonder in aanmerking komen om aan hem of aan de deelgenoot voor wiens aandeel hij optreedt, te worden toegedeeld.”
3.3.
Dit zogenaamde deelgenotenbeslag biedt de mogelijkheid om bij gemeenschappen – vooruitlopend op de verdeling – beslag leggen op bepaalde tot de gemeenschap behorende goederen, en wel die goederen die in het bijzonder in aanmerking komen om aan de beslaglegger of de deelgenoot voor wiens aandeel de beslaglegger optreedt, te worden toegedeeld. Daarmee kan het toekomstige recht op levering uit hoofde van de verdeling worden veiliggesteld.
3.4. [
[Verzoeker] wenst beslag te laten leggen in verband met een door hem gepretendeerde geldvordering op de gemeenschap. Het door hem beoogde beslag voldoet daarmee niet aan het vereiste van artikel 733 Rv. dat – vooruitlopend op de verdeling – beslag wordt gelegd op een tot de gemeenschap behorend goed, dat in aanmerking komt om aan [verzoeker] te worden toegedeeld. Niet is immers gesteld en evenmin valt in te zien dat [verzoeker] ingeval van verdeling van de gemeenschap aanspraak heeft op (juist) de gelden die de derden-beslagenen onder zich zullen hebben.
3.5.
Hetgeen [verzoeker] aanvoert, kan het verzoek daarom niet dragen. Het verzoek zal worden afgewezen.

4.De beslissing

Het gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. O. Nijhuis, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en op 12 juli 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.