In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is op 20 mei 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de kinderalimentatie na de echtscheiding van de man en de vrouw. De man, verzoeker, en de vrouw, verweerster, zijn beiden woonachtig in Curaçao. De man procedeerde in persoon, terwijl de vrouw werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. L.G. Daal. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 april 2022 was de man via een telefoonverbinding aanwezig, terwijl een vertegenwoordiger van de Voogdijraad ook aanwezig was.
De zaak volgde op een eerdere beschikking van 15 februari 2022, waarin de echtscheiding werd uitgesproken en de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij de vrouw werd bepaald. De beslissing over de kinderalimentatie werd aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen hun financiële gegevens over te leggen. De man heeft een netto inkomen van NAf 2.034,- per maand, maar zijn maandelijkse lasten bedragen NAf 2.321,-, inclusief kinderalimentatie en leningen. Het gerecht heeft vastgesteld dat de man een draagkracht heeft van NAf 500,- per maand voor de minderjarigen.
Op basis van deze draagkracht heeft het gerecht bepaald dat de man aan de vrouw, ingaande 1 juni 2022, een bedrag van NAf 250,- per maand per minderjarige zal betalen, wat in totaal NAf 500,- per maand bedraagt. De betalingsverplichting loopt door tot de 21-jarige leeftijd van de kinderen, en indien zij nog een opleiding volgen, tot de 25-jarige leeftijd. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitgesproken door mr. U.I.D. Luydens en is uitvoerbaar bij voorraad.