Uitspraak
1.Het procesverloop
2.De feiten
Verleent aan[eiseres] toestemming om de huurovereenkomst betreffende de woning gelegen te
[adres]met [gedaagde] te beëindigen
per 1 juli 2022.
3.Het geschil
4.De beoordeling
NAf 1.000,00
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft eiseres, een verhuurster, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, een huurster, wegens huurachterstand. De partijen hebben een mondelinge huurovereenkomst gesloten voor een woning in Curaçao, waarbij de huurprijs NAf 300,- per maand bedraagt. Gedaagde heeft sinds januari 2018 geen huur meer betaald, waardoor de huurschuld is opgelopen tot NAf 16.200,-. Eiseres heeft de Huurcommissie ingeschakeld, die op 23 mei 2022 heeft besloten dat eiseres de huurovereenkomst mocht beëindigen en gedaagde de woning per 1 juli 2022 moest ontruimen. Gedaagde heeft echter de woning niet ontruimd, wat heeft geleid tot de vordering van eiseres in kort geding.
Eiseres vordert ontruiming van de woning en betaling van de achterstallige huur. Gedaagde voert verweer en stelt dat de huurovereenkomst niet geldig is, omdat eiseres de woning niet in eigendom heeft. De rechter oordeelt dat de huurovereenkomst geldig is, ongeacht het eigendom van de verhuurder. De rechter concludeert dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, gezien de lange huurachterstand en het feit dat gedaagde nog steeds in de woning woont zonder huur te betalen. De rechter wijst de vorderingen van eiseres toe, inclusief de ontruiming en betaling van de huurachterstand, en legt een dwangsom op voor het geval gedaagde niet aan de veroordeling voldoet.