Uitspraak
1.[EISER SUB 1],
erfgenamen van [NAAM 1],
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak vorderen [eiser sub 1] en de erfgenamen van wijlen [naam 1] betaling van vergoedingen voor meerverrichtingen die door de radiologen zijn uitgevoerd bij stichting Sehos. De radiologen hebben gewerkt op basis van arbeidsovereenkomsten en hebben aanspraak gemaakt op vergoedingen voor verrichtingen die de norm van 12.000 per jaar overschreden. De vorderingen zijn gebaseerd op correspondentie tussen de partijen in 2013 en 2014, waarin de radiologen hun aanspraken hebben geuit. Sehos heeft verweer gevoerd en betwist dat er nog bedragen verschuldigd zijn, onder andere op basis van verjaring. Het gerecht heeft vastgesteld dat de erfgenamen niet correct zijn aangeduid in het exploot van betekening, wat leidt tot nietigheid van het exploot. De vorderingen van [eiser sub 1] zijn echter nog ontvankelijk, mits de verjaring niet is gestuit. Het gerecht heeft geconcludeerd dat de verjaring van de vorderingen die opeisbaar zijn geworden in de jaren 1998 tot en met 2013 is verjaard, tenzij deze tijdig zijn gestuit. De brief van 11 december 2018 wordt als stuitingshandeling erkend voor vorderingen die op dat moment nog niet waren verjaard. De zaak is verwezen naar de rol voor verdere uitlating door [eiser sub 1] over de vorderingen.