Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
,
1.Het verdere procesverloop
- het (tussen)vonnis van 25 april 2022;
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, betreft het de verdeling van een ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen twee partijen, eiser en gedaagde, die beiden in Curaçao wonen. De uitspraak is gedaan op 12 september 2022, na een proces dat onder andere een tussenvonnis op 25 april 2022 omvatte. Eiser, vertegenwoordigd door mr. E.A. Knoppel, en gedaagde, vertegenwoordigd door mr. L.F. Herben, hebben hun standpunten uiteengezet met betrekking tot de verdeling van de gemeenschap, die onder andere belastingschulden en geldleningen omvatte.
Het gerecht heeft vastgesteld dat gedaagde zich niet heeft uitgelaten over de door eiser gestelde belastingschulden, waardoor het gerecht uitgaat van de juistheid van de stellingen van eiser. Beide partijen zijn voor de helft draagplichtig voor deze schulden. Daarnaast heeft eiser bewijs geleverd van geldleningen en de bijbehorende schulden, waar gedaagde eveneens geen verweer tegen heeft gevoerd. Het gerecht heeft geoordeeld dat eiser verantwoordelijk is voor de aflossing van deze schulden, maar dat hij de helft van de bedragen kan verhalen op gedaagde zodra hij deze heeft afgelost.
De beslissing van het gerecht omvat ook de toewijzing van bepaalde goederen aan beide partijen, evenals de compensatie van proceskosten, gezien de status van partijen als gewezen echtelieden. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van beide partijen met betrekking tot de schulden en de verdeling van de activa.