ECLI:NL:OGEAC:2022:263

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
5 september 2022
Publicatiedatum
16 september 2022
Zaaknummer
CUR201702182
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.C.B. Hubben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake kredietovereenkomst tussen Korpodeko en Braga

In deze zaak, die is behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, betreft het een kredietovereenkomst tussen de stichting Korpodeko en de naamloze vennootschap Braga. Korpodeko heeft op 2 december 2013 een kredietovereenkomst gesloten met Braga, waarbij een bedrag van NAf 598.969,65 is geleend. De overeenkomst bevatte een jaarlijkse rente van 6%. De gedaagden, waaronder [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3], hebben zich borg gesteld voor de terugbetaling van de lening. Braga is in gebreke gebleven met de terugbetaling, wat heeft geleid tot deze rechtszaak.

Korpodeko vordert betaling van het uitstaande bedrag van NAf 728.957,83, inclusief rente, en heeft de vordering voldoende gemotiveerd. De gedaagden hebben de vordering niet betwist, waardoor het Gerecht heeft geoordeeld dat Korpodeko recht heeft op de gevorderde bedragen. Daarnaast vordert Korpodeko ook de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten, die eveneens zijn toegewezen. Het Gerecht heeft de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, inclusief rente en kosten.

In het vrijwaringsincident dat aan deze hoofdzaak is verbonden, hebben de gedaagden belang bij voortprocederen. De zaak is verwezen naar de rolzitting voor beraad comparitie na antwoord. Het vonnis is uitgesproken door rechter M.C.B. Hubben op 5 september 2022.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR201702182 (hoofdzaak en vrijwaringsincident)
Vonnis d.d. 5 september 2022
Inzake
de stichting
DE STICHTING KORPORASHON PA DESAROYO DI KORSOU (KORPODEKO),
gevestigd te Curaçao,
eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident,
gemachtigden: mrs. M.F. Bonapart en S.X.T. Hato,
tegen

1.De naamloze vennootschap

BRAGA INTERIOR FABRICATION & DESIGN N.V.,
gevestigd te Curaçao,
2. [
[GEDAAGDE SUB 2],
2. [
[GEDAAGDE SUB 3],
beiden wonend te Curaçao,
gedaagden in de hoofdzaak, eisers in het incident,
gemachtigde: mr. R. Diaz.
Partijen zullen hierna Korpodeko respectievelijk Braga, [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] worden genoemd.

1.Het procesverloop

In de hoofdzaak
1.1.
Eiseres heeft bij inleidend verzoekschrift, op 17 oktober 2017 ter griffie ingediend, gesteld en gevorderd als is vermeld in dat verzoekschrift. Gedaagden zijn verschenen, maar hebben geen conclusie van antwoord genomen en de zaak is naar de parkeerrol verwezen op 7 september 2018. Op verzoek van eiseres is de hoofdzaak van de parkeerrol gehaald en daarna weer op de rol van 13 juni 2022 geplaatst voor conclusie van antwoord. Op laatstgenoemde datum hebben gedaagden echter nagelaten een conclusie van antwoord te nemen. Door de rolrechter is vervolgens akte niet-dienen verleend en vonnis bepaald op heden.
In het vrijwaringsincident
1.2.
Op 11 november 2019 hebben gedaagden een incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van [naam 1] (hierna: [naam 1]) genomen. Op
29 november 2021 heeft het Gerecht in eerste aanleg (hierna: het Gerecht) een tussenvonnis in het incident gewezen en de zaak verwezen voor conclusie van antwoord aan de zijde van [naam 1]. Voorts is bepaald dat iedere verdere beslissing in de hoofdzaak wordt aangehouden in afwachting van die conclusie van antwoord. Op 9 mei 2022 heeft [naam 1] een conclusie van antwoord genomen. De zaak is daarna op de rol geplaatst voor beraad comparitie na antwoord.

2.De feiten en beoordeling

In de hoofdzaak
2.1.
Korpodeko heeft op 2 december 2013 een kredietovereenkomst met Braga gesloten – welke werd gewijzigd op 24 november 2014 - op grond waarvan Korpodeko een bedrag van NAf 598.969,65 aan Braga heeft geleend. Tussen Korpodeko en Braga is een jaarlijkse rente van 6% overeengekomen. [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] hebben zich ter zekerstelling van de terugbetaling van deze lening jegens Kopodeko schriftelijk borg gesteld, ieder tot een bedrag van
NAf 275.000. Braga is in gebreke met de terugbetaling van het geleende bedrag. Ingevolge het bepaalde in de kredietovereenkomst is het gevolg daarvan dat het door Braga verschuldigde bedrag onmiddellijk en zonder nadere ingebrekestelling opeisbaar is.
2.2.
Korpodeko vordert in deze procedure betaling van Braga van het uitstaande bedrag van NAf 728.957,83 (de hoofdsom inclusief de overeengekomen rente tot en met 31 juli 2017), vermeerderd met de overeengekomen rente van 6% vanaf 1 augustus 2017. Braga heeft de vordering tot betaling van dit bedrag alsmede de rente niet betwist. Deze vordering van Korpodeko is voldoende gemotiveerd en onderbouwd en derhalve toewijsbaar, in die zin dat Braga hoofdelijk wordt veroordeeld voor het geheel.
2.3.
Korpodeko vordert tevens betaling van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] van het bedrag waarvoor ieder van hen afzonderlijk zich tot borg heeft gesteld, te weten NAf 364.478,92 (bestaande uit de hoofdsom ten bedrage van NAf 275.000 vermeerderd met de overeengekomen rente tot en met 31 juli 2017), vermeerderd met de overeengekomen rente van 6% vanaf 1 augustus 2017. [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] hebben de vordering tot betaling van dit bedrag en de rente niet gemotiveerd weersproken. Op grond van artikel 2 in de akten van borgtocht strekt de borgtocht van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] zich ook uit tot de rente door Braga verschuldigd. De vorderingen van Korpodeko zijn voldoende gemotiveerd en onderbouwd en derhalve toewijsbaar, in die zin dat [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] hoofdelijk worden veroordeeld voor het bedrag waarvoor zij borg staan.
2.4.
Korpodeko heeft voorts hoofdelijke betaling van gedaagden gevorderd van de door haar gemaakte buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van
NAF 6.000,=, berekend conform het bepaalde in het Procesreglement 2018. Deze vordering is door gedaagden niet gemotiveerd weersproken. Voldoende gebleken is dat Korpodeko kosten heeft moeten maken om haar vordering te innen. Op grond van artikel 2 in de akten van borgtocht strekt de borgtocht van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] zich ook uit tot alle kosten van invordering zonder enige uitzondering. Deze vordering ligt dus voor hoofdelijke toewijzing gereed.
2.5.
Gedaagden zullen als de in het ongelijk te stellen partijen hoofdelijk in de proceskosten, waaronder begrepen de beslagkosten, worden veroordeeld. Op grond van de akten van borgtocht (artikel 2) vallen alle kosten van invordering, zonder enige uitzondering, onder de borgtocht van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3]. Daaronder moeten ook worden begrepen de kosten van beslaglegging.
Deze kosten worden aan de zijde van Korpodeko tot op heden begroot op:
explootkosten NAf 1.020,15 (3 x NAf 340,05)
griffierecht NAf 6.840
kosten beslag NAf 2.800,65 (3 x 364,50 + 1.337,15 + 450)
salaris gemachtigde
NAf 4.000 (1 punt x tarief 9) +
totaal: NAf 14.660,80
In het vrijwaringsincident
2.6.
Gelet op het voorgaande hebben gedaagden belang bij voortprocederen in het incident. De zaak zal worden verwezen naar de rolzitting van 19 september 2022 voor beraad comparitie na antwoord.

3.De beslissing

Het Gerecht:
in de hoofdzaak:
3.1.
veroordeelt Braga hoofdelijk (vide r.o. 2.2.) om aan Korpodeko te voldoen NAf 728.957,83, vermeerderd met de contractueel overeengekomen rente van 6% per jaar vanaf 1 augustus 2017 tot aan de dag van algehele voldoening;
3.2.
veroordeelt [gedaagde sub 2] hoofdelijk (vide r.o. 2.3.) om aan Korpodeko te voldoen NAf 364.478,92, vermeerderd met de contractueel overeengekomen rente van 6% per jaar vanaf 1 augustus 2017;
3.3.
veroordeelt [gedaagde sub 3] hoofdelijk (vide r.o. 2.3.) om aan Korpodeko te voldoen NAf 364.478,92, vermeerderd met de contractueel overeengekomen rente van 6% per jaar vanaf 1 augustus 2017;
3.4.
veroordeelt Braga, [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] hoofdelijk, des dat de één betalende, de ander zal zijn bevrijd, om aan Korpodeko te voldoen de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van NAf 6.000;
3.5.
veroordeelt Braga, [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] hoofdelijk, des dat de één betalende, de ander zal zijn bevrijd, om aan Korpodeko te voldoen de proceskosten , waaronder de beslagkosten, tot op heden aan de zijde van Korpodeko begroot op NAf 14.660,80 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
3.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
In het vrijwaringsincident:
3.8.
verwijstde zaak naar de rolzitting van
maandag 19 september 2022 om
9:00 uurin het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao, ten Raadhuize aan de Emancipatie Blvd Dominico “Don” Martina no. 18 alhier voor beraad comparitie na antwoord;
3.9.
beveeltde deurwaarder de uitreiking aan
[naam 1], wonende te [adres] , van een afschrift van dit vonnis;
3.10.
houdt aaniedere verdere beslissing.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C.B. Hubben, rechter, en op 5 september 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.