In deze zaak heeft belanghebbende, gevestigd te Curaçao, op 30 november 2020 aanslagen onroerendezaakbelasting (OZB) ontvangen voor de jaren 2014 tot en met 2018. Na bezwaar en afwijzing door de Inspecteur, heeft belanghebbende op 19 augustus 2021 beroep ingesteld. De Inspecteur heeft op 7 juni 2022 de aanslagen voor 2014 en 2015 vernietigd en de aanslagen voor 2016 tot en met 2018 verminderd. Tijdens de zitting op 28 juni 2022 heeft belanghebbende het beroep ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van proceskosten in zowel de bezwaar- als beroepsfase. Het Gerecht heeft geoordeeld dat belanghebbende niet in aanmerking komt voor een kostenvergoeding voor de bezwaarfase, omdat hij in zijn bezwaarschrift geen verzoek om kostenvergoeding heeft gedaan. Voor de beroepsfase werd het verzoek om integrale kostenvergoeding als tardief afgewezen. De kostenvergoeding werd forfaitair vastgesteld op NAf 1.400, en de Inspecteur werd opgedragen het griffierecht van NAf 150 te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. D.J. Jansen op 7 september 2022.