In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. D.I.E.I. Lichtenberg, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die in persoon procedeerde, met als doel ontruiming van een woning en betaling van huurachterstand. De procedure begon met een verzoekschrift op 16 augustus 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 30 augustus 2022. De huurovereenkomst tussen partijen dateert van 22 december 2015, met een huurprijs van NAf 895 per maand. Gedaagde heeft echter zijn huurbetalingen niet volledig voldaan, met een achterstand van NAf 8.573 per eind augustus 2022. Gedaagde heeft wel een verzoek ingediend bij de Huurcommissie, die de huurprijs per 1 september 2022 heeft vastgesteld op maximaal NAf 650.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft gedaagde erkend dat hij achterstallige huur verschuldigd is, maar heeft hij ook aangevoerd dat hij kosten heeft gemaakt voor kleine herstellingen aan de woning, die hij wilde verrekenen met de huur. Het gerecht heeft geoordeeld dat deze kosten voor rekening van gedaagde komen, omdat het gaat om kleine herstellingen die de huurder zelf moet uitvoeren. Het gerecht heeft vastgesteld dat gedaagde tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst, wat de ontruiming rechtvaardigt. Gedaagde is veroordeeld om de woning vóór 1 oktober 2022 te ontruimen en de achterstallige huur te betalen, vermeerderd met wettelijke rente en incassokosten. De proceskosten zijn ook aan gedaagde opgelegd.