ECLI:NL:OGEAC:2022:308

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
14 november 2022
Publicatiedatum
21 november 2022
Zaaknummer
CUR202200120
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.C.B. Hubben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming en misbruik van procesrecht in civiele procedure

In deze civiele procedure vordert eiseres, wonende in Curaçao, de ontruiming van een pand dat door gedaagde, Advent Zendinggenootschap, wordt gebruikt. Eiseres stelt dat gedaagde haar pand zonder titel gebruikt en heeft eerder een vordering tot ontruiming ingesteld die door het gerecht is afgewezen. Dit eerdere vonnis is door het Hof bevestigd, maar is nog niet onherroepelijk. Eiseres heeft de huidige procedure gestart voordat het Hof zijn vonnis had gewezen, wat door het gerecht als misbruik van procesrecht wordt beschouwd. Gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat eiseres niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat zij dezelfde vordering opnieuw voorlegt. Het gerecht oordeelt dat eiseres inderdaad misbruik maakt van procesrecht, aangezien zij opnieuw een vordering indient over een kwestie die al eerder is behandeld. Eiseres heeft nagelaten te verschijnen ter comparitie, waardoor het gerecht geen vragen kon stellen. De vordering van eiseres wordt afgewezen en zij wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde zijn begroot op NAf 2.500. Het vonnis is uitgesproken door rechter M.C.B. Hubben op 14 november 2022.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202200120
Vonnis d.d. 14 november 2022
inzake
[EISERES],
wonende in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. S.I. da Costa Gomez,
tegen
de vereniging
ADVENT ZENDINGSGENOOTSCHAP,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S.C. Larmonie,
Partijen zullen hierna ook [eiseres] en Advent worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het inleidend verzoekschrift met producties, op 19 januari 2022 ter griffie ingediend;
  • de conclusie van antwoord ingediend op de rolzitting van 14 maart 2022;
  • de aanvullende productie 8 ten behoeve van de mondelinge behandeling ingezonden door mr. Larmonie op 13 oktober 2022;
  • de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling gehouden op
18 oktober 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden in aanwezigheid van gedaagde vertegenwoordigd door [naam 1] en [naam 2] en haar gemachtigde. Eiseres noch haar gemachtigde zijn verschenen. Van hen is geen bericht van verhindering ontvangen, noch een toelichting op het niet-verschijnen. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft gedaagde haar standpunt (nader) uiteengezet.
1.3.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1. [
Eiseres] bewoont sinds 1986 een woning gelegen te [adres A] in Curaçao.
2.2.
Advent heeft een perceel gelegen aan [adres B] in gebruik. Dit grenst aan het perceel van [eiseres].
2.3. [
Eiseres] heeft op haar perceel een huisje gebouwd en achter dat huisje heeft zij een fundering gestort waarbij ze de perceelgrens met [adres B] heeft overschreden.
2.4.
Op 17 juni 2010 hebben [eiseres] en Advent een akte getekend met de volgende inhoud:
'Direktiva di Iglesia Adventista Veeris den kategoria di propietario de e tereno Blok A no. 17 di Verkavelingsplan Veeris, ubika den di 2 distrito, ku meetbrief di 27 di yanuari 1958, no. 29 registra pa [naam 3] ta declara pa medio di e dokumento aki di a duna na:
Sra. [eiseres]
E montante di naf. 18.000.00 pa e konstrukshonnan realisa riba nos tereni i nos fundeshi.'
2.5.
Inmiddels heeft Advent op voornoemde fundering op haar terrein een opstal gebouwd waarin zij kerkdiensten houdt.
2.6.
Op 13 juli 2020 heeft het gerecht een vonnis gewezen op de vordering van [eiseres] jegens Advent strekkende tot ontruiming van voornoemde fundering en opstal. Aan de vordering was samengevat door [eiseres] ten grondslag gelegd dat de akte van 17 juni 2010 slechts strekte tot het in bruikleen geven aan Advent van de fundering en (casco)opstal. Deze vordering is door het gerecht afgewezen om reden dat geen sprake was van bruikleen maar van koop.
2.7. [
Eiseres] is tegen dat vonnis in hoger beroep gegaan. Het Hof heeft in zijn vonnis van 11 oktober 2022 het bestreden vonnis bevestigd. Dit vonnis is nog niet onherroepelijk nu de termijn om daartegen beroep in cassatie in te stellen – drie maanden - nog loopt.

3.Het geschil

3.1. [
Eiseres] vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Advent tot ontruiming van het pand gelegen te [adres B] binnen vier weken na betekening van het vonnis, onder verbeurte van een dwangsom van NAf 500 per dag, althans met behulp van de sterke arm, met veroordeling van Advent in de proceskosten en de kosten van de ontruiming.
3.2. [
Eiseres] legt aan de vordering ten grondslag dat Advent haar pand zonder titel gebruikt.
3.3.
Advent heeft tot verweer gevoerd dat [eiseres] niet-ontvankelijk moet worden verklaard, dan wel dat haar vordering moet worden afgewezen nu zij in strijd met de procesregels voor de tweede maal, echter bijgestaan door een andere advocaat, precies dezelfde vordering aan het gerecht voorlegt als in de gerechtelijke procedures genoemd onder 2.6. en 2.7.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Met Advent is het gerecht van oordeel dat [eiseres] misbruik maakt van procesrecht. Haar handelwijze leidt er immers toe dat voor dit gerecht opnieuw gestreden zou moeten worden over precies dezelfde vordering als waarover reeds voor het gerecht en het Hof is gestreden, terwijl als [eiseres] zich in het oordeel van het Hof niet kan vinden de mogelijkheid van cassatie bij de Hoge Raad der Nederlanden voor haar open staat. Echter nog vóórdat het Hof vonnis had gewezen, heeft zij de onderhavige procedure geëntameerd. Onder omstandigheden is wellicht denkbaar dat, mede gelet op het uit artikel 6 EVRM voortvloeiende recht op toegang tot de rechter, een handelwijze als hier aan de orde niettemin gerechtvaardigd zou kunnen zijn, maar van dergelijke omstandigheden is het gerecht niet gebleken en nu [eiseres] en haar gemachtigde hebben nagelaten ter comparitie te verschijnen heeft het gerecht hierover ook geen vragen kunnen stellen. De vordering van [eiseres] dient dan ook te worden afgewezen.
4.2. [
Eiseres] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van Advent tot op heden begroot op NAf 2.500 aan gemachtigdesalaris.

5.De beslissing

Het Gerecht:
5.1.
wijst de vordering van [eiseres] af;
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Advent tot op heden begroot op NAf 2.500;
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C.B. Hubben, rechter, en op 14 november 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.