Uitspraak
RBC ROYAL BANK N.V.,
1.Het procesverloop
2.De feiten
Aanvaarding” het volgende:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld, heeft eiseres, wonende in Steenbergen, Nederland, een kort geding aangespannen tegen RBC Royal Bank N.V. De eiseres vorderde een verbod op de openbare verkoop van haar onroerend goed, dat als zekerheid was gesteld voor een geldlening die door haar overleden echtgenoot was aangegaan bij RBC Bank. De eiseres stelde dat RBC Bank misbruik maakte van haar bevoegdheid door de executie van het onroerend goed te willen doorzetten, terwijl de erfgenamen van haar echtgenoot op korte termijn in staat zouden zijn om de lening af te lossen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomst van geldlening uitsluitend was aangegaan door de overleden echtgenoot van eiseres, en dat eiseres hypothecaire zekerheid had gesteld op haar onroerend goed. De rechtbank oordeelde dat RBC Bank bevoegd was om de executie uit te voeren op basis van artikel 3:268 van het Burgerlijk Wetboek, aangezien de lening opeisbaar was geworden door betalingsachterstanden. De rechtbank verwierp het beroep van eiseres op misbruik van recht, omdat niet was aangetoond dat RBC Bank andere middelen had kunnen aanwenden om haar vordering te incasseren.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de vorderingen van eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op NAf 1.000,-. Het vonnis werd uitgesproken op 30 november 2022 door rechter O. Nijhuis.