ECLI:NL:OGEAC:2022:333

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
22 december 2022
Publicatiedatum
30 december 2022
Zaaknummer
CUR202204675
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende medewerking aan levering van onroerend goed tussen ex-partners

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, heeft eiser op 7 december 2022 een verzoekschrift ingediend in een kort geding. De mondelinge behandeling vond plaats op 22 december 2022, waarbij de gemachtigde van eiser, mr. L.S. Davelaar, aanwezig was. Gedaagde, die zonder bekende woon- of verblijfplaats was, is niet verschenen, waardoor verstek tegen haar is verleend. De zaak betreft een geschil tussen ex-partners over de medewerking aan de levering van een onroerend goed, gelegen in het derde district van Curaçao, bekend als 'Grote Berg'. Eiser heeft een koper voor het registergoed en wenst tot levering over te gaan, maar de notaris heeft aangegeven dat de toestemming van gedaagde vereist is voor de levering.

In een eerder vonnis van 18 januari 2022 was eiser al gemachtigd om het registergoed te verkopen, waarbij dit vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming van gedaagde. Eiser vordert nu in dit kort geding dat het vonnis in de plaats komt van de medewerking van gedaagde tot de verkoop en dat het vonnis ook de notariële akte van levering vervangt. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de vordering van eiser ten aanzien van gedaagde niet onrechtmatig of ongegrond is, en heeft de vordering toegewezen. De vorderingen tegen eiser zelf zijn afgewezen, omdat eiser daar geen belang bij heeft.

Het Gerecht heeft in zijn beslissing bepaald dat het vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke medewerking van gedaagde en dat het vonnis op grond van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van de notariële akte van levering. Gedaagde is veroordeeld in de kosten van het geding, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is uitgesproken door mr. P.E. de Kort op 22 december 2022.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202204675
Vonnis in kort geding d.d. 22 december 2022
inzake
[EISER],
wonend in Valley Stream, New York, Verenigde Staten,
eiser,
gemachtigde: mr. L.S. Davelaar,
tegen
[GEDAAGDE],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande of in het buitenland,
gedaagde,
niet verschenen.

1.Verloop van de procedure

Eiser heeft op 7 december 2022 een verzoekschrift ingediend. Vervolgens heeft op 22 december 2022 de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De gemachtigde van eiser is verschenen en heeft verwezen naar een op voorhand overgelegde akte. Gedaagde is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Tegen haar is verstek verleend. Ten slotte is uitspraak bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Bij vonnis van 18 januari 2022 (zaaknummer CUR202001549) is op vordering van eiser - en met gedaagde als gedaagde - onder meer het volgende beslist:
“Het Gerecht:
3.1.
machtigt eiser om het perceel grond gelegen in het derde district van Curacao, plaatselijk bekend als "Grote Berg", ter grootte van 825 m2, ingeschreven in de registers onder […], nader omschreven in de meetbrief met nummer […] (hierna: het registergoed) voor tenminste de marktwaarde te gelde te maken en in dat kader alles te doen wat voor de verkoop van het registergoed noodzakelijk is;
3.2.
bepaalt dat dit vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring van gedaagde tot het in de verkoop houden van het registergoed bij de door eiser ingeschakelde makelaar;
3.3.
bepaalt dat dit vonnis op grond van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats treedt van de door de notaris op te stellen akte van levering met betrekking tot het registergoed, voor zover het betreft het verlenen van toestemming van gedaagde tot de levering;”
2.2.
Eiser heeft een koper voor bedoelde onroerende zaak (hierna: het registergoed) en wenst tot levering over te gaan. De notaris heeft eiser echter te verstaan gegeven dat de beslissing over de
toestemmingvan gedaagde niet toereikend is voor de levering, maar dat een beslissing over gedaagdes
medewerkingvereist is.
2.3.
Eiser vordert in dit kort geding, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
i. te bepalen het in deze te wijzen vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke medewerking van eiser en/of gedaagde tot het in de verkoop houden van het registergoed bij de door eiser ingeschakelde makelaar;
ii. te bepalen dat het in deze te wijzen vonnis op grond van artikel 3:300 lid 2 Burgerlijk Wetboek in de plaats treedt van de door de notaris op te stellen akte van levering met betrekking tot het registergoed, voor zover het betreft het verlenen van medewerking van eiser en/of gedaagde tot de levering, met bepaling van de termijn als bedoeld in artikel 3:301 lid 1 sub b Burgerlijk Wetboek op één dag;
iii. gedaagde te veroordelen in de kosten van deze procedure.
2.4.
Gedaagde is, hoewel opgeroepen met inachtneming van de vereisten van artikel 5 sub 7 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, niet verschenen. De vordering ten aanzien van haar komt het gerecht onrechtmatig noch ongegrond voor. Deze zal dan ook worden toegewezen. Bij de vorderingen voor zover die zich richten tegen eiser zelf, heeft eiser geen belang. Dat deel van de vordering zal worden afgewezen.

3.Beslissing

Het Gerecht:
rechtdoende in kort geding:
3.1.
bepaalt dat dit vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke medewerking van gedaagde tot het in de verkoop houden van het registergoed bij de door eiser ingeschakelde makelaar;
3.2.
bepaalt dat dit vonnis op grond van artikel 3:300 lid 2 Burgerlijk Wetboek in de plaats treedt van de door de notaris op te stellen akte van levering met betrekking tot het registergoed, voor zover het betreft het verlenen van medewerking van gedaagde tot de levering, en bepaalt de termijn als bedoeld in artikel 3:301 lid 1 sub b Burgerlijk Wetboek op één dag;
3.3.
veroordeelt gedaagde in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak begroot op NAf 450 aan griffierecht, NAf 605 aan oproepingskosten en NAf 1.000 voor salaris gemachtigde;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2022.