In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, betreft het een comparitievonnis met betrekking tot de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen de man en de vrouw. De zaak is gestart met een eis in conventie door de man, vertegenwoordigd door mr. D.M. Wildeman, tegen de vrouw, vertegenwoordigd door mr. E.A. Knoppel. De partijen zijn in deze procedure aangeduid als de man en de vrouw. Het procesverloop omvat verschillende stukken, waaronder een tussenvonnis van 9 mei 2022, waarin het gerecht de zaak naar de rol verwees voor akte uitlating door partijen. Beide partijen hebben gebruik gemaakt van deze gelegenheid, maar het gerecht oordeelt dat het debat nog onvoldragen is en dat er nieuwe stellingen zijn geponeerd door beide partijen in hun aktes van 17 oktober 2022.
Het gerecht heeft in het tussenvonnis overwogen dat de waardepeildatum voor de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap in de regel de datum van de verdeling is, tenzij partijen een andere datum zijn overeengekomen. De vrouw heeft betoogd dat de verdeling van de goederen per datum verdeling dient te geschieden, maar het gerecht heeft vastgesteld dat dit niet het geval is. De waarde van het onroerend goed is vastgesteld op NAf 525.000,-, gebaseerd op een taxatierapport. De partijen zijn uitgenodigd om zich uit te laten over de waardepeildatum en de inboedelgoederen die in de gemeenschap vallen.
De man en de vrouw hebben verschillende standpunten ingenomen over de waarde van de inboedelgoederen en de hypothecaire schuld aan de Stichting Spaar- en kredietfonds Opal. Het gerecht heeft besloten dat nadere instructie noodzakelijk is en heeft een comparitie van partijen gelast om verdere informatie te verkrijgen en een minnelijke schikking te beproeven. De comparitie zal ook dienen om de waardepeildatum, de inboedelgoederen, de hypothecaire schuld en het belastingvoordeel van de man te bespreken. Het gerecht heeft iedere verdere beslissing aangehouden en verzoekt partijen hun stellingen met stukken te onderbouwen.