ECLI:NL:OGEAC:2022:346

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
2 november 2022
Publicatiedatum
6 januari 2023
Zaaknummer
CUR202203563
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over onroerend goed met vruchtgebruik en de rechten van de betrokken partijen

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, betreft het een geschil over een onroerend goed waarop vruchtgebruik rust. De eiseres, dochter van de erflaatster, heeft een kort geding aangespannen tegen gedaagde sub 1, die een affectieve relatie had met de erflaatster, en Flamingo Exploitatiemaatschappij N.V., die het Baoase Luxury Resort exploiteert. De eiseres vordert onder andere toegang tot de tuin van het registergoed om de toestand te inspecteren, en stelt dat gedaagde sub 1 zijn verplichtingen uit hoofde van het vruchtgebruik niet nakomt. De gedaagden voeren verweer en stellen dat de eiseres niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Het gerecht heeft de vorderingen van de eiseres gedeeltelijk toegewezen, waarbij is bepaald dat zij eenmaal in de zes maanden toegang krijgt tot de tuin, mits zij dit tijdig aankondigt. De vorderingen van gedaagde sub 1 in reconventie zijn afgewezen, waarbij het gerecht oordeelt dat de eiseres niet over de sleutels van de woning beschikt en dat gedaagde sub 1 zijn rechten als vruchtgebruiker mag uitoefenen. De kosten van de procedure zijn toegewezen aan de respectieve partijen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Afdeling Civiel
Zaaknummer: CUR202203563
Datum uitspraak 2 november 2022
Vonnis in kort geding
in de zaak van
[EISERES],
wonend in Nederland,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
procederend in persoon,
tegen

1.[GEDAAGDE SUB 1],

wonend in Nederland,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
gemachtigde: mr. E.R. van Arkel.
2. de naamloze vennootschap
FLAMINGO EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde in conventie,
gemachtigden: mrs. M. Woudstra en H.M. Weijand.
Partijen zullen hierna [eiseres], [gedaagde sub 1] en Flamingo worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties, ingediend op 19 september 2022;
- de tijdig op voorhand door [gedaagde sub 1] en Flamingo aangekondigde vordering in reconventie en door hen toegezonden 4 producties;
- de tijdig op voorhand door [eiseres] toegezonden producties 21-24 met een toelichting daarop;
- de behandeling op 19 oktober 2022, waar zijn verschenen [eiseres], vergezeld van de heer Rijnberg, namens [gedaagde sub 1] zijn gemachtigde en namens Flamingo haar gemachtigden. [eiseres], de heer Rijnberg, mr. van Arkel en mr. Weijand hebben het woord gevoerd, de drie laatstgenoemden mede aan de hand van hun pleitaantekeningen.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1
Op 6 april 2012 is overleden [erflaatster] (hierna: erflaatster). [eiseres] is de dochter van erflaatster en [gedaagde sub 1] had een affectieve relatie met erflaatster.
2.2
Erflaatster was de eigenares van een onroerende zaak aan het adres [adres] te Curaçao (hierna: de onroerende zaak). Tot deze onroerende zaak behoren een woning (hierna: de woning) en een tuin (hierna: de tuin).
2.3
Bij testament van 19 augustus 2009 (hierna: het testament) heeft erflaatster laatstelijk over haar nalatenschap beschikt. Ten aanzien van het vruchtgebruik luidt het testament als volgt:
“3) Ik legateer af te geven binnen zes (6) maanden na mijn overlijden, niet vrij van rechten en kosten:
[…]
b) aan mijn levensgezel [gedaagde sub 1] geboren te Rotterdam, Nederland, op [geboorte datum] 1949,
1. het recht van vruchtgebruik tezamen en opvolgend met mijn dochter [eiseres] [eiseres], geboren op Curaçao op [geboorte datum] 1969, wonende op Curaçao, [adres B], van het registergoed, plaatselijk bekend als [adres] te Curaçao, onder de navolgende bepalingen en bedingen:
a. Het vruchtgebruik gaat in op de dag van mijn overlijden en zal eindigen op de dag van het overlijden van de vruchtgebruiker, alsmede bij hertrouwen van de vruchtgebruiker of wanneer hij gaat samenwonen als ware gehuwd.
[…]
d. De vruchtgebruiker zal volledig het bestuur voeren over het aan het vruchtgebruik onderworpen vermogen en zal geheel vrij zijn in de wijze van beleggen en herbeleggen doch is niet bevoegd tot beschikking over onroerende goederen die onder het vruchtgebruik vallen.
e. De vruchtgebruiker is verplicht die onderdelen van het vruchtgebruikvermogen die normaliter verzekerd zijn, bij een solide verzekeringsmaatschappij te verzekeren en verzekerd te houden tegen alle risico’s waartegen deze goederen gebruikelijk worden verzekerd; de verzekeringspremies kunnen ten laste van het kapitaal worden gebracht.
f. De klein onderhoud conform de wettelijke bepalingen betrekking hebbende op huur van registergoederen komen ten laste van de heer [gedaagde sub 1] voornoemd;
[…]
c) aan mijn voornoemde dochter [eiseres]:
1. het recht van vruchtgebruik tezamen en opvolgend met de heer [gedaagde sub 1] voornoemd onder de navolgende bepalingen en bedingen:
1. a. Het vruchtgebruik gaat in op de dag van mijn overlijden en zal eindigen op de dag van het overlijden van de vruchtgebruiker.
[…]
d. De vruchtgebruiker zal volledig het bestuur voeren over het aan het vruchtgebruik onderworpen vermogen en zal geheel vrij zijn in de wijze van beleggen en herbeleggen doch is niet bevoegd tot beschikking over onroerende goederen die onder het vruchtgebruik vallen.
e. De vruchtgebruiker is verplicht die onderdelen van het vruchtgebruikvermogen die normaliter verzekerd zijn, bij een solide verzekeringsmaatschappij te verzekeren en verzekerd te houden tegen alle risico’s waartegen deze goederen gebruikelijk worden verzekerd; de verzekeringspremies kunnen ten laste van het kapitaal worden gebracht.
f. De zakelijke eigenaarslasten en groot onderhoud conform de wettelijke bepalingen betrekking hebbende op huur van registergoederen komen ten laste van mevrouw [eiseres] [eiseres] voornoemd;
[…]”
2.4 [
gedaagde sub 1] woont althans woonde in de onroerende zaak.
2.5
In de nabijheid van de onroerende zaak exploiteert Flamingo het Baoase Luxury Resort. Flamingo Ontwikkelingsmaatschappij N.V. is de zakelijk gerechtigde van de onroerende zaken die toebehoren aan dat resort.
2.6
In een procedure tussen [gedaagde sub 1] als verzoeker en [naam 1] (hierna: [naam 1]), een dochter van erflaatster, en [eiseres] als verweersters heeft dit gerecht bij beschikking van 14 april 2014 een drietal vorderingen van [gedaagde sub 1] afgewezen. Deze vorderingen waren de volgende: (i) [eiseres] in haar hoedanigheid van executeur -testamentair te veroordelen om een boedelbeschrijving te maken, (ii) [eiseres] te veroordelen om hem NAf 18.000,- met rente te betalen en (iii) vestiging van het recht van vruchtgebruik op woning, inboedel en kapitaal van de nalatenschap, onder toekenning van de bevoegdheid van gehele of gedeeltelijke vervreemding en vertering, onder veroordeling van [naam 1] en [eiseres] om hieraan mee te werken.
2.7
Bij akte van afgifte legaten vruchtgebruik en blote eigendom van 7 november 2016 is uitvoering gegeven aan het testament door onder meer [eiseres] en [gedaagde sub 1] hun vruchtgebruiklegaat te geven.
2.8
Op 18 juli 2021 heeft [gedaagde sub 1] op Facebook een bericht verstuurd aan (kennelijk) [naam 2] met de volgende inhoud:
“Hi [naam 2], hoe gaat het met jou?
Er is een koper voor het huis,die een serieuse offerte heeft.Het zijn de buren,fam.[naam 3].Jullie 4 als eigenaar,zijn nu volwassen en kunnen beslissen of jullie dat willen en mij uiteraard uitkopen met een redelijk bedrag.
Kun je mij laten weten of er interesse is, het koopaanbod (woorden doorgehaald, opmerking gerecht). Mijn uitkoopsom is 20% van het verkoopbedrag.
Laat mij weten graag.vr.gr.”
Rechtsbovenaan de betreffende Facebookpagina staat het volgende:
“[gedaagde sub 1]
Woont in Lochem (gemeente)”.
2.9
Bij e-mail van 11 december 2021 heeft [gedaagde sub 1] aan [eiseres] het volgende geschreven:
“[…] Het groene onkruid in de tuin is nuttig voor de vogels en hindert mij absoluut niet.
Volgend jaar komen huis en tuin aan de beurt voor flink onderhoud. […]”
2.1
Volgens een uittreksel uit de Basisadministratie Persoonsgegevens van
7 september 2022 is [gedaagde sub 1] op 17 maart 2022 vertrokken naar Nederland (Amsterdam).
2.11
Bij e-mail van 13 mei 2022 heeft [eiseres] aan [gedaagde sub 1] het volgende geschreven:
“[…] Hoe gaat het met jou en het huis op de [adres]? We zijn er vandaag langs geweest en ik zag grote industriele tegels in de garage staan. Het huis was compleet leeg gehaald en er lagen 2 toiletpotten in de woonkamer. De meubels staan buiten onder de palapa en er staat niks meer in de keuken; geen koelkast en keukenkastjes zijn leeg en staan open en hangen scheef van de muur af. […]”

3.Het geschil

in conventie
3.1 [
eiseres] vordert
“te bevelen – bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad en bij wijze van ordemaatregel(en), als hieronder op gronden als aangevoerd:
1. Het recht van vruchtgebruik op het perceel [adres] in Curaçao onder (het gerecht leest:) bewind te stellen en ook het Registergoed onder beheer te stellen en haar – eiseres – als beheerder en/of bewindvoerder aan te stellen onder de voorwaarde van het leven van [gedaagde sub 1] en deels ook onder voorwaarden als vastgelegd in de vestigingsakte, of althans bij wijze van ordemaatregel – door Uw Gerecht in goede justitie te bepalen – aan eiseres toe te staan het Registergoed te beheren als ware zij enig vruchtgebruiker onder door Uw Gerecht in goede justitie te bepalen voorwaarden.
en ook
2. [ [gedaagde sub 1] te bevelen diens uitoefening van macht over het Registergoed te staken en ook gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van ANG 1.000,- per dag of dagdeel, of althans onder verbeurte van een dwangsom belopend een bedrag door Uw Gerecht in goede justitie te bepalen, voor iedere dag dat [gedaagde sub 1] tegen het ten deze verzochte rechterlijk bevel handelt.
en ook
3. Flamingo Exploitatiemaatschappij NV te bevelen de occupatie van het Registergoed te staken en ook gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van ANG 5.000,- per dag of dagdeel, of althans onder verbeurte van een dwangsom belopend een bedrag door Uw Gerecht in goede justitie te bepalen, voor iedere dag dat Flamingo Exploitatiemaatschappij NV tegen het ten deze verzochte rechterlijk bevel handelt.
en ook
4. Flamingo Exploitatiemaatschappij NV te bevelen niet ook maar enige technische ingreep aan het Registergoed te verrichten of te doen verrichten: niet aan de opstallen en ook niet aan het deel van het strand ter plaatse dat tot het Registergoed behoort cq onmiddellijk grenst aan de zuidgrens van het perceel [adres] in Curaçao, zonder dat eiseres en de hoofdgerechtigden tot het Registergoed daar op schriftelijke wijze mee hebben ingestemd, en zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van ANG 10.000,- per dag of dagdeel, of althans onder verbeurte van een dwangsom belopend een bedrag door Uw Gerecht in goede justitie te bepalen voor iedere dag dat Flamingo Exploitatiemaatschappij NV tegen het ten deze verzochte rechterlijk bevel handelt.
en Subsidiair
Onder voorwaarde dat Uw Gerecht onderdelen 1 tot en met 4 van de vordering niet integraal toewijst: dat [gedaagde sub 1] wordt bevolen te gehengen en te gedogen dat eiseres tenminste een (1) maal in de zes (6) maanden toegang verkrijgt tot de tuin van het Registergoed om de toestand van de buitenzijde van de woning en van de tuin te kunnen inspecteren, of althans dat Uw Gerecht een bevel formuleert in goede justitie, daarin de belangen van eiseres en [gedaagde sub 1] afwegend.
Met veroordeling van [gedaagde sub 1] en Flamingo Exploitatiemaatschappij NV in de kosten, des dat de een heeft betaald de ander heeft voldaan. Kosten rechtens!”
3.2
In het licht van de feiten legt [eiseres] aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. [gedaagde sub 1] schiet tekort in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van het vruchtgebruik, doordat hij op onregelmatige wijze macht over de onroerende zaak uitoefent, waarbij hij misbruik van recht maakt en daardoor jegens [eiseres] onrechtmatig handelt alsmede handelt in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
[gedaagde sub 1] verwaarloost de onroerende zaak, de woning en de daarbij behorende tuin, in ernstige mate. Hij heeft de woning ontruimd, maar in één kamer is veel rommel opgeslagen. In de tuin zijn een bankstel, grofvuil en huisvuil opgeslagen. In de tuin bevonden zich twee termietennesten en in een schuurtje één termietennest. Door de termieten waren veel bomen in de tuin ernstig aangetast. [gedaagde sub 1] heeft al in juli 2021 de hoofdgerechtigden tot de onroerende zaak benaderd en hen geld geboden voor het geval zij zouden instemmen met de verkoop daarvan aan Flamingo of haar achterliggers.
Flamingo handelt onrechtmatig jegens [eiseres] door de onroerende zaak tegen de wil van [eiseres] te occuperen en te verhinderen dat zij toegang tot de onroerende zaak heeft. Flamingo slaat inventaris en bouwmaterialen op in de woning en in de tuin.
[gedaagde sub 1] verhuurt in strijd met artikel 3:217 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) de onroerende zaak aan Flamingo nu deze bij aanvang van het vruchtgebruik niet was verhuurd. Flamingo voldoet de huur in natura in de vorm van bewakingsdiensten.
3.3 [
gedaagde sub 1] voert gemotiveerd verweer en concludeert [eiseres] in haar vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren althans haar die te ontzeggen, met veroordeling van haar in de proceskosten.
Flamingo voert eveneens gemotiveerd verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] dan wel tot afwijzing van haar vorderingen, kosten rechtens.
in reconventie
3.4 [
gedaagde sub 1] vordert:
“bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. [eiseres] te bevelen om alle sleutels van de Woning ([adres] binnen veertien (14) dagen na het in deze te wijzen vonnis af te geven aan (de gemachtigde van) [gedaagde sub 1], bij gebreke waarvan [eiseres] zal verbeuren jegens [gedaagde sub 1] een niet voor matiging vatbare dwangsom van ANG 1.000,00 per dag of gedeelte hiervan, zolang zij hiermede in gebreke blijft,
2. [eiseres] te verbieden de Woning ([adres]) te betreden tenzij zij hiervoor vooraf schriftelijk toestemming van [gedaagde sub 1] heeft ontvangen, bij gebreke waarvan [eiseres] zal verbeuren jegens [gedaagde sub 1] een niet voor matiging vatbare dwangsom van ANG 5.000,00 voor iedere overtreding van dit verbod,
3. [eiseres] te veroordelen in de kosten van deze procedure.”
3.5
In het licht van de feiten legt [gedaagde sub 1] aan zijn vorderingen het volgende ten grondslag. [eiseres] heeft zonder recht of titel de woning in bezit genomen en onder meer andere sloten op de woning geplaatst zodat [gedaagde sub 1] zijn vruchtgebruik op de woning niet meer kan uitoefenen en geen onderhoud meer kan doen plegen en ook niet meer voor zijn spullen kan zorgen. [gedaagde sub 1] heeft dan ook recht op en een spoedeisend belang bij het beëindigen van deze eigenrichting van [eiseres].
3.6 [
eiseres] voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van [gedaagde sub 1] in de proceskosten.
voorts in conventie en in reconventie
3.7
Op de stellingen van partijen, voor zover van belang, zal hierna worden ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1
Het gerecht verwerpt het verweer dat [gedaagde sub 1] dat deze kwestie zich niet leent voor een behandeling in kort geding. De omvang van het inleidend verzoekschrift en het aantal producties komen [gedaagde sub 1] kennelijk als zeer omvangrijk voor, maar daargelaten of die kwalificatie juist is (een verzoekschrift van twaalf pagina’s en 24 producties van de zijde van eiser zijn bepaald geen uitzondering, ook niet in kort geding), kan daaruit geenszins de conclusie worden getrokken dat deze kwestie zich niet leent voor een behandeling in kort geding. Ook overigens kan deze conclusie niet worden getrokken.
4.2
Het spoedeisend belang van [eiseres] volgt uit de aard van de vordering. Dat [eiseres] geen spoedeisend belang heeft aangetoond, zoals [gedaagde sub 1] aanvoert, leidt dan ook niet tot haar niet-ontvankelijkheid.
4.3 [
eiseres] baseert haar primaire vordering sub 1 op artikel 3:221 lid 1 BW, dat zij naar analogie toegepast wenst te zien. Dat artikellid luidt als volgt:
“Indien de vruchtgebruiker in ernstige mate tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen, kan de rechter in eerste aanleg op vordering van de hoofdgerechtigde aan deze het beheer toekennen of het vruchtgebruik onder bewind stellen.”
Daargelaten de vraag of een dergelijke beslissing het karakter van een voorlopige voorziening heeft en of deze dus kan worden genomen door de kortgedingrechter, is er naar het oordeel van het gerecht geen ruimte voor een analoge toepassing van artikel 3:221 lid 1 BW. Daartoe wordt het volgende overwogen. De regel van artikel 3:221 lid 1 BW strekt specifiek tot bescherming van de hoofdgerechtigde. Anders dan [eiseres] aanvoert, is haar positie niet vergelijkbaar met die van de hoofdgerechtigden als sprake is van één vruchtgebruiker. Ook in onderhavige zaak zijn er immers hoofdgerechtigden, te weten [naam 5], [naam 2], [naam 6] en [naam 7], aan wie erflater de blote eigendom van het registergoed heeft gelegateerd. [eiseres] vordering het recht van vruchtgebruik onder bewind te stellen en de onroerende zaak onder beheer te stellen en haar als beheerder en/of bewindvoerder aan te stellen is daarom niet toewijsbaar.
Ook het tweede – subsidiaire - onderdeel van deze vordering, bij wijze van ordemaatregel aan [eiseres] toe te staan de onroerende zaak te beheren als ware zij enig vruchtgebruiker, zal worden afgewezen. Daartoe wordt het volgende overwogen. Volgens [gedaagde sub 1] is hij tijdelijk van Curaçao naar Nederland vertrokken voor het ondergaan van een medische behandeling en was het om verzekeringstechnische redenen noodzakelijk zich in Nederland te laten inschrijven (en dus zich in Curaçao te laten uitschrijven). [eiseres] betwist dat, waartoe zij aanvoert dat die medische behandeling ook in Curaçao kan worden ondergaan. Ook als dat juist is, betekent dat nog niet dat deze stelling van [gedaagde sub 1] onjuist is. Volgens [gedaagde sub 1] heeft hij [A naam 3] verzocht in zijn afwezigheid een oogje in het zeil te houden en zagen de woning en de tuin er bij zijn vertrek naar behoren (gemeubileerd) uit. In dit verband heeft hij verwezen naar de foto’s die hij als productie 2 in het geding heeft gebracht. Volgens [eiseres] betreft dat geen recente foto’s. Het gerecht kan dat niet nagaan. Een kort geding leent zich niet voor bewijsvoering. Naar het oordeel van het gerecht is onvoldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde sub 1] de onroerende zaak verwaarloost en dat de door haar gevorderde voorziening als ordemaatregel dient te worden getroffen.
Indien [eiseres], zoals zij aanvoert, (mede) beoogt de belangen van haar kinderen te beschermen, kan dat niet tot een andere uitkomst leiden. De primaire vordering sub 1 zal op grond van het vorenstaande worden afgewezen.
4.4
Daargelaten wat [eiseres] in haar primaire vordering sub 2 exact bedoelt met ‘macht’ – dit woord heeft geen vastomlijnde betekenis – is deze vordering niet toewijsbaar omdat [gedaagde sub 1] als vruchtgebruiker zijn rechten die aan die hoedanigheid zijn verbonden, mag uitoefenen. In die zin heeft hij dus macht over de woning en bestaat geen grond [gedaagde sub 1] te bevelen de uitoefening daarvan te staken. De primaire vordering sub 2 zal worden afgewezen.
4.5
Het verweer van Flamingo dat [eiseres] geen belang heeft bij haar vorderingen jegens Flamingo, gaat niet op. Dat volgt uit de aard van die vorderingen.
4.6
Flamingo betwist gemotiveerd dat zij op enigerlei wijze de woning occupeert of heeft geoccupeerd. Hetgeen [eiseres] heeft aangevoerd ter onderbouwing van haar stelling dat Flamingo gebruik maakt van de woning, wijst niet en in elk geval niet zonder meer op activiteiten van Flamingo. Bedoelde activiteiten, voor zover daarvan al sprake is, zouden immers evengoed door derden, bij voorbeeld [A naam 3] of Flamingo Exploitatie, kunnen zijn ontplooid. De bedoelde betwisting door Flamingo vindt steun in de stellingen van [gedaagde sub 1]. [gedaagde sub 1] heeft namelijk erkend dat met zijn toestemming [A naam 3] goederen in de woning opgeslagen heeft gehad. Dat handelingen van [A naam 3] zijn toe te rekenen aan Flamingo of dat zij beiden met elkaar te vereenzelvigen zijn, is gesteld noch gebleken. Nu niet vast staat en zelfs niet aannemelijk is geworden dat Flamingo gebruik maakt of heeft gemaakt van de woning of voornemens is dat te gaan doen, heeft [eiseres] geen belang bij haar primaire vordering sub 3, zodat deze zal worden afgewezen.
4.7
Ook haar stelling dat Flamingo technische ingrepen, dus werkzaamheden, aan de woning heeft verricht, heeft [eiseres] niet onderbouwd en wordt door Flamingo betwist. Ook de primaire vordering sub 4 zal daarom bij gebrek aan belang worden afgewezen.
4.8
Omdat de primaire vorderingen zullen worden afgewezen, zal de subsidiaire vordering worden beoordeeld.
4.9
Bij het testament is aan [eiseres] gelegateerd het recht van vruchtgebruik tezamen en opvolgend met [gedaagde sub 1] en daarom heeft [eiseres] er recht en belang bij te kunnen controleren of [gedaagde sub 1] zijn recht van vruchtgebruik ten aanzien van de woning en de tuin op een behoorlijke wijze uitoefent. Het gerecht acht het redelijk dat zij daartoe eenmaal per zes maanden toegang krijgt tot de tuin. Naar het voorshandse oordeel van het gerecht moet bij een belangenafweging het belang van [gedaagde sub 1] die wenst door [eiseres] met rust gelaten te worden, wijken voor dit hiervoor bedoelde belang van [eiseres]. Gezien het genoemde belang van [gedaagde sub 1] dient [eiseres] haar inspecties wel tijdig, dat wil zeggen minimaal zeven dagen tevoren, aan schriftelijk dan wel per e-mail aan [gedaagde sub 1] aan te kondigen. De subsidiaire vordering zal worden toegewezen als in het dictum geformuleerd.
4.10 [
eiseres] zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van Flamingo, die tot aan dit vonnis worden begroot op NAf 1.500,- wegens salaris gemachtigde.
4.11 [
gedaagde sub 1] zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van [eiseres], die tot aan dit vonnis worden begroot op NAf 427,50 wegens oproepingskosten, NAf 450,- wegens griffierecht en NAf 1.500,- wegens salaris gemachtigde, dus in totaal op NAf 2.377,50.
in reconventie
4.12 [
gedaagde sub 1] stelt dat [eiseres] andere sloten op de woning heeft aangebracht en dat zij over de sleutels beschikt. [eiseres] betwist deze stelling van [gedaagde sub 1]. Hetgeen [gedaagde sub 1] ter onderbouwing van zijn hiervoor bedoelde stelling heeft aangevoerd, maakt onvoldoende aannemelijk dat die stelling juist is. Een kort geding leent zich naar zijn aard niet voor bewijslevering. Nu in rechte niet is komen vast te staan dat [eiseres] over de sleutels beschikt en [eiseres] niet kan worden veroordeeld tot een prestatie die zij niet kan nakomen, zal de vordering sub 1 tot afgifte van de sleutels worden afgewezen.
4.13
Door toewijzing van haar subsidiaire vordering krijgt [eiseres] het recht periodiek, als in het dictum omschreven, de tuin van de onroerende zaak te betreden om de toestand van de buitenzijde van de woning en van de tuin te kunnen inspecteren. Dat recht omvat niet het recht om de woning te betreden.
[gedaagde sub 1] bewoont de woning. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat hij definitief is verhuisd naar Nederland en de woning dus niet meer bewoont. [gedaagde sub 1] heeft immers aangevoerd dat hij in Nederland verblijft voor een medische behandeling en dat hij zich om verzekeringstechnische redenen moest inschrijven in Nederland en zich daarom heeft laten uitschrijven in Curaçao. Uit hetgeen [eiseres] als verweer daartegen en ook overigens aanvoert, kan, voor zover niet betwist, niet worden geconcludeerd dat [gedaagde sub 1] de woning metterwoon heeft verlaten.
Volgens de eigen verklaringen van [eiseres] heeft zij schilderwerkzaamheden aan de woning uitgevoerd, heeft zij vastgesteld dat in de woning tien deuren waren opgeslagen en heeft [A naam 3] de deur van de woning voor haar opengemaakt om de witte mieren te kunnen inspecteren. Dit alles maakt dat [gedaagde sub 1], nu hij de woning bewoont, een voldoende belang heeft bij een verbod aan [eiseres] om de woning te betreden. De vordering sub 2 is dan ook toewijsbaar, behoudens wat betreft de gevorderde dwangsom. Deze zal worden toegewezen als in het dictum omschreven.
4.14 [
eiseres] zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van [gedaagde sub 1], die tot aan dit vonnis worden begroot op NAf 750,- wegens salaris gemachtigde.
voorts in conventie en in reconventie
4.15
Het gerecht heeft ten slotte behoefte nog het volgende onder de aandacht van partijen te brengen.
4.16 [
eiseres] heeft herhaaldelijk gesteld dat zij en [gedaagde sub 1] beiden het vruchtgebruik hebben en zich afgevraagd waarom [gedaagde sub 1] meer rechten heeft dan zijzelf. Dat laatste staat gezien de ingestelde vorderingen in deze procedure niet ter discussie en blijft dan ook in het midden.
4.17
Voorts heeft [eiseres] herhaaldelijk gesteld dat zij opkomt voor haar drie kinderen als hoofdgerechtigden. Daarbij ziet zij over het hoofd dat niet alleen haar kinderen hoofdgerechtigden zijn maar dat dat ook geldt ten aanzien van [naam 7] alsmede dat zij zonder machtiging, die niet is overgelegd, niet voor haar kinderen kan procederen.
4.18
Zoals de rechter ook reeds aan het slot van de mondelinge behandeling aan partijen – in het bijzonder aan [eiseres] en de gemachtigde van [gedaagde sub 1] – heeft voorgehouden, lijkt het in hun belang te trachten hun geschillen zoveel mogelijk in onderling overleg op te lossen. Het feit dat partijen niet op goede voet staan met elkaar en reeds jarenlang sporadisch contact met elkaar hebben, maakt nog niet dat dergelijk overleg zinloos is. Het gerecht geeft partijen daarom in overweging met elkaar in overleg te treden ten einde te trachten hun geschillen op te lossen. Dit zou toekomstige gerechtelijke procedures kunnen voorkomen.

5.De beslissing

Het gerecht, rechtdoende in kort geding
in conventie
beveelt [gedaagde sub 1] te gehengen en te gedogen dat eiseres ten minste eenmaal in de zes (6) maanden toegang verkrijgt tot de tuin van de onroerende zaak om de toestand van de buitenzijde van de woning en van de tuin te kunnen inspecteren, zulks onder de voorwaarde dat [eiseres] haar inspectie telkens minimaal zeven (7) dagen tevoren schriftelijk dan wel per e-mail aan [gedaagde sub 1] aankondigt;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van Flamingo, die tot aan dit vonnis worden begroot op NAf 1.500,-;
veroordeelt [gedaagde sub 1] in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van [eiseres], die tot aan dit vonnis worden begroot op NAf 2.377,50;
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
verbiedt [eiseres] de woning aan de [adres] te betreden, tenzij zij hiervoor vooraf schriftelijk toestemming van [gedaagde sub 1] heeft ontvangen, bij gebreke waarvan [eiseres] na betekening van dit vonnis zal verbeuren een dwangsom van NAf 1.000,- voor iedere overtreding van dit verbod, zulks met een maximum van NAf 10.000,-;
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, rechter, in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 2 november 2022.