ECLI:NL:OGEAC:2022:72

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
8 april 2022
Publicatiedatum
15 april 2022
Zaaknummer
CUR202200780
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstek in kort geding over uitkering van lijfrenteovereenkomsten tussen moeder en dochter

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, heeft eiseres, een moeder wonende in België, een kort geding aangespannen tegen haar dochter, gedaagde, die in Nederland woont. De dochter is niet verschenen op de zitting, waardoor verstek is verleend. De eiseres vorderde dat de gedaagde zou worden verplicht om binnen vijf dagen na de betekening van het vonnis de rechten en verplichtingen uit twee lijfrenteovereenkomsten over te dragen aan een door eiseres aan te wijzen professionele verzekeraar. Daarnaast vorderde eiseres de overdracht van een beleggingsportefeuille die gezamenlijk door hen werd beheerd. De dochter had eerder in een e-mail een regeling voorgesteld, maar weigerde verdere medewerking aan de betalingen die voortvloeien uit de lijfrenteovereenkomsten. Het gerecht heeft geoordeeld dat de vorderingen van eiseres niet onrechtmatig of ongegrond zijn en heeft deze toegewezen. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op NAf 19.800,67, en er zijn nakosten en wettelijke rente toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Afdeling Civiel
Zaaknummer: CUR202200780
Datum uitspraak 8 april 2022
Vonnis in kort geding
in de zaak van
[EISERES],
wonende in Kapellen, België,
eiseres,
gemachtigden: mrs. J. Eichhorn en M.Th. Aanstoot,
tegen
[GEDAAGDE],
wonende in Middelburg, Nederland,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties ingediend op 17 februari 2022;
- de op voorhand door de gemachtigde van [eiseres] per e-mail toegezonden akte houdende overlegging producties en eiswijziging;
- de behandeling van 4 april 2022, alwaar zijn verschenen de gemachtigden van [eiseres] en de heer mr. [naam 1] als haar adviseur. Zij allen hebben het woord gevoerd, de gemachtigde mr. Aanstoot aan de hand van een pleitnota. [gedaagde] is niet verschenen. Tegen haar is verstek gevraagd en verleend.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1 [
eiseres] en [gedaagde] zijn moeder en dochter.
2.2
De rechten en verplichtingen uit hoofde van een tweetal lijfrenteovereenkomsten zijn door schuld- en contractsoverneming overgegaan op [gedaagde], waaronder de uit de lijfrenteovereenkomsten voortvloeiende verplichting tot betaling van lijfrentetermijnen aan [eiseres]. Deze lijfrentetermijnen dienen te worden voldaan vanuit de bij J. Safra Sarasin Ltd, een Zwitserse bank, aangehouden beleggingsrekening waarop [eiseres] en [gedaagde] gezamenlijk bevoegd zijn.
2.3
Bij e-mail van 26 januari 2022 heeft [naam 2] namens [gedaagde] het volgende aan gemachtigde mr. Eichhorn van [eiseres] geschreven:
“[…] In een ultieme poging de impasse tussen partijen te beslechten en mede ter voorkoming van nadere (juridische) kosten en langlopende procedures, wil ik namens cliënte voorstellen een regeling te treffen die er kort gezegd op neer komt dat:
Cliente zorg draagt voor betaling van lijfrente, conform de lijfrenteovereenkomsten,
Aan mevrouw [gedaagde]-[eiseres] vanaf 16 augustus 2021 (de datum waarop de lijfrenteovereenkomsten aan cliënte zijn toegestuurd); en
(ii) het indirect door cliënte gehouden aandelenbelang in Tevix Holding B.V. en Vreeland Investments B.V. door reflecterende medeaandeelhouders wordt overgenomen, zulks tegen betaling van een koopprijs van EUR 10.000.000 en voor het overige op marktconforme voorwaarden. […]”

3.Het geschil

3.1 [
Eiseres] vordert dat het gerecht bij vonnis zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
“I. te bevelen om binnen 5 (vijf) dagen na de datum van het in deze te wijzen vonnis, althans binnen een door Uw Gerecht in goede justitie te bepalen termijn (i) de beide Lijfrenteovereenkomsten, althans alle rechten en verplichtingen, waaronder de verplichtingen tot betaling van de overeengekomen lijfrentetermijnen, over te dragen aan c.q. in te brengen bij een door Eiseres aan te wijzen professionele verzekeraar; en (ii) de Beleggingsportefeuille over te dragen aan, althans op naam te stellen van een door Eiseres aan te wijzen professionele verzekeraar; een en ander op straffe van verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van ANG. 10.000,00 ten gunste van eiseres voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Gedaagde nalatig blijft om aan dit bevel te voldoen;
II. en met bepaling dat indien en voor zover Gedaagde 10 dagen na het voornoemde bevel nog immer nalatig zou zijn om aan dit bevel te voldoen, eiseres te machtigen om, op kosten van Gedaagde, zelf de beide Lijfrenteovereenkomsten, althans alle rechten en verplichtingen, waaronder de verplichtingen tot betaling van de overeengekomen lijfrentetermijnen, over te dragen aan c.q. in te brengen bij een door Eiseres aan te wijzen professionele verzekeraar; en (ii) de Beleggingsportefeuille over te dragen aan, althans op naam te stellen van een door Eiseres aan te wijzen professionele verzekeraar; alsmede alle daartoe noodzakelijke handelingen voor en namens gedaagde te verrichten, het tekenen van documenten daarbij begrepen, en
III. te veroordelen om aan eiseres te betalen de kosten van deze procedure, inclusief gemachtigdensalaris, vermeerderd met nakosten ad ANG 250 zonder betekening en ANG 400 met betekening, en met bepaling dat indien de betaling van deze kosten niet binnen een termijn van veertien (14) dagen na de datum van het in deze te wijzen vonnis zal plaatsvinden, deze kosten zullen worden vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf de vijftiende dag na de datum van het in deze te wijzen vonnis.”
3.2
In het licht van de feiten legt [eiseres] aan haar vordering het volgende ten grondslag. [Gedaagde] weigert enige betaling te verrichten aan [eiseres] dan wel haar medewerking daaraan te verlenen, met dien verstande dat zij daaraan de in de e-mail van 26 januari 2022 geformuleerde voorwaarde heeft verbonden.
3.3 [
Gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de vorderingen.

4.De beoordeling

4.1
Nadat tijdens de behandeling was gebleken dat [eiseres] de akte tot wijziging van haar eis niet aan [gedaagde] had laten betekenen, heeft [eiseres], bij monde van haar gemachtigden, de wijziging van eis ingetrokken. Daarom zal op de oorspronkelijke eis worden recht gedaan.
4.2
Nu de eis het gerecht niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal deze worden toegewezen als hierna omschreven, met inachtneming van het navolgende.
4.3
Volgens artikel 611a lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt de dwangsom niet verbeurd vóór betekening en daarom begrijpt het gerecht de vordering onder I aldus dat deze strookt met het in dat artikellid bepaalde.
4.4
De toe te wijzen dwangsom zal worden gemaximeerd als hierna omschreven.
4.5 [
Gedaagde] zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van [eiseres] en tot aan dit vonnis begroot op:
betekeningskosten NAf 300,67
griffierecht NAf 7.500,00
salaris gemachtigde
NAf 12.000,00(2 punten, tarief 11)
totaal NAf 19.800,67
4.6
De nakosten alsmede de wettelijke rente daarover en over de proceskosten zijn als gegrond op de wet toewijsbaar als gevorderd, met dien verstande dat die rente eerst verschuldigd zal worden na de betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

Het gerecht, rechtdoende in kort geding:
beveelt [gedaagde] om binnen 5 (vijf) dagen na de betekening van dit vonnis (i) de beide Lijfrenteovereenkomsten, althans alle rechten en verplichtingen, waaronder de verplichtingen tot betaling van de overeengekomen lijfrentetermijnen, over te dragen aan c.q. in te brengen bij een door [eiseres] aan te wijzen professionele verzekeraar; en (ii) de Beleggingsportefeuille over te dragen aan, althans op naam te stellen van een door [eiseres] aan te wijzen professionele verzekeraar, een en ander op straffe van verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van ANG. 10.000,00 ten gunste van [eiseres] voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] nalatig blijft om aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van NAf 100.000,-;
machtigt [eiseres], indien en voor zover [gedaagde] 10 (tien) dagen na vorenbedoelde betekening nog immer nalatig zou zijn om aan dit bevel te voldoen, om (i), op kosten van [gedaagde], zelf de beide Lijfrenteovereenkomsten, althans alle rechten en verplichtingen, waaronder de verplichtingen tot betaling van de overeengekomen lijfrentetermijnen, over te dragen aan c.q. in te brengen bij een door [eiseres] aan te wijzen professionele verzekeraar; en (ii) de Beleggingsportefeuille over te dragen aan, althans op naam te stellen van een door [eiseres] aan te wijzen professionele verzekeraar; alsmede alle daartoe noodzakelijke handelingen voor en namens [gedaagde] te verrichten, het tekenen van documenten daarbij begrepen,
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen de kosten van deze procedure, gevallen aan de zijde van [eiseres] en tot aan dit vonnis begroot op NAf 19.800,67, en met bepaling dat indien de betaling daarvan niet binnen een termijn van veertien (14) dagen na de betekening van dit vonnis zal plaatsvinden, deze kosten zullen worden vermeerderd met de wettelijke rente daarover te rekenen vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag der voldoening;
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen de nakosten van NAf 250 zonder betekening en van NAf 400 met betekening, met bepaling dat indien de betaling daarvan niet binnen een termijn van veertien (14) dagen na de betekening van dit vonnis zal plaatsvinden, deze kosten zullen worden vermeerderd met de wettelijke rente daarover te rekenen vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag der voldoening;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, rechter, en op 8 april 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.