ECLI:NL:OGEAC:2022:81
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Ontruiming van woning door mede-erfgenaam in kort geding
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, hebben eisers, bestaande uit drie erfgenamen, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, een mede-erfgenaam, die weigerde medewerking te verlenen aan de verkoop van een woning die tot de nalatenschap van hun overleden ouders behoort. De eisers hebben op 16 februari 2022 een verzoekschrift ingediend, waarna op 9 maart 2022 een mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. Gedaagde is niet verschenen, ondanks dat hij op de juiste wijze was opgeroepen, en er is verstek verleend.
De erfgenamen hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard en zijn van mening dat de woning, die door gedaagde wordt bewoond, dringend moet worden verkocht om verdere waardevermindering te voorkomen. De eisers hebben eerder al een bodemprocedure aangespannen, waarin gedaagde was bevolen om zijn medewerking te verlenen aan de verdeling van de nalatenschap, maar deze medewerking is uitgebleven. De eisers vorderen nu dat gedaagde de woning binnen 24 uur na betekening van het vonnis ontruimt en dat hij meewerkt aan de levering van de woning.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat de vorderingen van eisers toewijsbaar zijn, gezien het belang van de erfgenamen bij de verkoop van de woning en de noodzaak om gedaagde te dwingen tot medewerking. Het vonnis bepaalt dat gedaagde de woning binnen vier weken na betekening van het vonnis moet ontruimen en dat, indien hij hieraan niet voldoet, de deurwaarder de sterke arm van politie en justitie kan inroepen. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.