ECLI:NL:OGEAC:2022:84

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
10 februari 2022
Publicatiedatum
20 april 2022
Zaaknummer
CUR202103971
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • U.I.D. Luydens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen van werknemer

In deze zaak heeft PINTUCO CURAÇAO, vertegenwoordigd door de gemachtigden mrs. A.J. de Winter en A. Faria, op 10 december 2021 een verzoekschrift ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de verweerder, die niet op de zitting is verschenen. De mondelinge behandeling vond plaats op 3 februari 2022. PINTUCO CURAÇAO verzocht om ontbinding zonder toekenning van enige vergoeding, en veroordeling van de verweerder in de proceskosten. De verweerder had zich regelmatig ziek gemeld, wat leidde tot onacceptabele gevolgen voor de bedrijfsvoering. Ondanks pogingen van de werkgever om de verweerder te helpen, heeft deze niet meegewerkt aan een begeleidingstraject. Het gerecht oordeelde dat er sprake was van gewichtige redenen voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 7A:1615w van het Burgerlijk Wetboek. De arbeidsovereenkomst is ontbonden met ingang van 10 februari 2022, en de verweerder is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op NAf 1.866,46.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Zaaknummer: CUR202103971
Beschikking d.d. 10 februari 2022
inzake
de besloten vennootschap
PINTUCO CURAÇAO,gevestigd op Curaçao,
verzoekster,
gemachtigden: mrs. A.J. de Winter en A. Faria,
tegen
[VERWEERDER],wonende op Curaçao,
verweerder.
Partijen worden hierna AVF en [verweerder] genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
AVF heeft op 10 december 2021 een verzoekschrift met producties ingediend. Het verzoek is behandeld op 3 februari 2022. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft mr. A. Faria het woord gevoerd, mede aan de hand van de door haar overgelegde pleitnotitie. [verweerder] is niet ter zitting verschenen.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het geschil

2.1.
AVF verzoekt dat het gerecht bij beschikking de arbeidsovereenkomst tussen partijen met onmiddellijke ingang ontbindt zonder toekenning van enige vergoeding, met veroordeling van [verweerder] in de proceskosten.
2.2. [
verweerder] is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet op de zitting verschenen en heeft geen verweer gevoerd.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
AVF zet in haar verzoekschrift, zoals nader toegelicht ter zitting, uiteen waaruit het verwijtbaar handelen of nalaten van gedaagde bestaat. Kort samengevat wordt [verweerder] verweten dat hij zich regelmatig ziek meldt als gevolg van stress door zijn financiële problemen, zo is uit de medische keuring van mei 2021 gebleken. [Verweerder] is verschillende ondernemingen en mensen geld schuldig. Het is vaker voorgekomen dat schuldeisers van [verweerder] op de werkvloer verschijnen om hun geld op te eisen. Deze schuldeisers gedragen zich agressief jegens [verweerder] en overige aanwezigen, waaronder werknemers en klanten. Dit veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid op de werkvloer. Daarnaast levert de langdurige afwezigheid van [verweerder] onaanvaardbare gevolgen voor de bedrijfsvoering van AVF. Het levert tevens ongenoegen en irritaties op bij zijn collega’s die tijdens de veelvuldige afwezigheid van [verweerder] zijn werkzaamheden vervullen. AVF heeft verschillende keren met [verweerder] gesproken in een poging om hem uit de (financiële) problemen te helpen, echter zonder resultaat. Voorts heeft AVF Optima, de bedrijfsarts, gevraagd een verplicht begeleidingstraject met [verweerder] te beginnen om tot een oplossing voor zijn problemen te komen. [Verweerder] heeft echter nagelaten om de gemaakte afspraken met de bedrijfsarts na te komen. AVF heeft [verweerder] daarom voor vijf dagen geschorst, zonder behoud van zijn salaris. AVF heeft daarbij aangegeven aan [verweerder] dat als hij niet meewerkt, AVF een ontslagprocedure zal starten. Omdat [verweerder] opnieuw niet alle schuldbrieven heeft aangeleverd en evenmin contact heeft opgenomen, heeft de bedrijfsarts geconstateerd dat hij niet therapietrouw is en daardoor niet geholpen kan worden. De bedrijfsarts heeft het begeleidingstraject vervolgens afgesloten. AVF heeft [verweerder] met ingang van 8 november 2021 geschorst, dit keer met behoud van zijn salaris, en de onderhavige procedure in gang gezet. Zij stelt zich op het standpunt dat van haar in redelijkheid niet kan worden gevergd het dienstverband met [verweerder] voort te zetten.
3.2.
Het gerecht is, gelet op de door AVF gestelde feiten en omstandigheden, die niet door [verweerder] zijn betwist, van oordeel dat sprake is van gewichtige redenen als bedoeld in artikel 7A:1615w van het Burgerlijk Wetboek. Dit leidt ertoe dat de dienstbetrekking dadelijk, dat wil zeggen met ingang van 10 februari 2022, zal worden geëindigd. Er is geen aanleiding om een ontbindingsvergoeding toe te kennen nu uit het voorgaande volgt dat de oorzaak van het onderhavige verzoek in de risicosfeer van [verweerder] ligt.
3.3.
De slotsom is dat het verzoek zal worden toegewezen.
3.4. [
Verweerder] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van AVF tot op heden begroot op:
explootkosten NAf 416,46
griffierecht NAf 450,00
salaris gemachtigde
NAf 1.000,00 +
totaal: NAf 1.866,46
4. De beslissing
Het gerecht:
4.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 10 februari 2022,
4.2.
veroordeelt [verweerder] in de proceskosten, aan de zijde van AVF tot op heden begroot op NAf 1.866,46.
Deze beschikking is gewezen door mr. U.I.D. Luydens, rechter, en op 10 februari 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.