In deze tussenuitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao wordt de toepassing van de formele bestuurlijke lus besproken in een asielprocedure. Eiser, vertegenwoordigd door mr. drs. A.J. Henriquez, heeft een verzoek om bescherming ingediend op grond van artikel 3 van het EVRM, omdat hij vreest voor vervolging bij terugkeer naar Venezuela. Verweerder, vertegenwoordigd door mr. S.I. Da Costa Gomez, heeft het verzoek afgewezen, wat heeft geleid tot een beroep van eiser. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de afwijzing van het verzoek onzorgvuldig is voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. Het Gerecht wijst erop dat de ongeloofwaardigheid van één element van het relaas van eiser niet automatisch betekent dat alle elementen ongeloofwaardig zijn. Verweerder heeft niet de nodige stappen ondernomen om de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiser te beoordelen en heeft de onderzoeksplicht verzaakt. De tussenuitspraak biedt verweerder de gelegenheid om de gebreken in het bestreden besluit te herstellen binnen twee maanden, waarbij ook de mogelijkheid wordt geboden voor eiser om correcties en aanvullingen in te dienen op het gehoorverslag. Het Gerecht houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.