ECLI:NL:OGEAC:2022:97

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
14 februari 2022
Publicatiedatum
29 april 2022
Zaaknummer
CUR202004504
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • U.I.D. Luydens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake ontoereikende volmacht in huurgeschil

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is op 14 februari 2022 een vonnis uitgesproken in een civiele procedure. Eiseres, gemachtigd door haar volmachtgever, vorderde betaling van huurpenningen van gedaagde. Gedaagde betwistte de geldigheid van de volmacht en stelde dat deze ontoereikend was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de volmacht niet voldoende was om eiseres in staat te stellen de procedure in eigen naam te voeren. De rechtbank oordeelde dat de volmachtgever niet expliciet had toegestaan dat eiseres de vordering in eigen naam zou indienen. Hierdoor werd eiseres niet ontvankelijk verklaard in haar vordering. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan gedaagde toegewezen, omdat eiseres in het ongelijk was gesteld. In reconventie werd de vordering van gedaagde niet behandeld, omdat de voorwaarde voor het instellen van die vordering niet was vervuld. De proceskosten in reconventie werden eveneens aan gedaagde toegewezen, omdat deze nodeloos waren gemaakt. Het vonnis benadrukt het belang van een duidelijke en toereikende volmacht in juridische procedures.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202004504
Vonnis d.d. 14 februari 2022
inzake
[EISERES IN CONVENTIE],
domiciliekiezende in Curaçao,
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie,
gemachtigden: mrs. A.S.M. Blonk en J. Laclé-Jansen,
tegen
[GEDAAGDE IN CONVENTIE],
wonende in Curaçao,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. M. Fowler-Davelaar.
Partijen zullen hierna zoveel als mogelijk eiseres en gedaagde worden genoemd.

1.Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift ter griffie ingediend op 18 november 2020;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties genomen op de rol van 8 februari 2021;
- het proces-verbaal van de op 17 juni 2021 gehouden comparitie van partijen;
- de conclusie van repliek met productie genomen op de rol van 20 augustus 2021;
- de conclusie van dupliek genomen op de rol van 25 oktober 2021.
1.2.
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Dhr. [naam 1], hierna: volmachtgever, is de echtgenoot van de moeder van eiseres. Volmachtgever heeft gedaagde gemachtigd om de woning gelegen aan de [adres], hierna: de woning, te verhuren en de huurpenningen van de huurder in ontvangst te nemen.
2.2.
Als productie 2 bij het inleidend verzoekschrift is overgelegd een algemene volmacht van volmachtgever waarin letterlijk staat:
“hierbij geef ik (…) een algemene volmacht aan (…) [eiseres in conventie] (…) Zodat zij in mijn afwezig mijn zaken kan behartigen.”
2.3.
Als productie 1 bij de conclusie van repliek is overgelegd een algemene volmacht van volmachtgever waarin letterlijk staat:
“volmachtgever (…)
Vertegenwoordig de volmachtgever in de lopende rechtszaak (…) tegen fam [gedaagde in conventie]
Geeft hierbij volmacht aan:
Gevolmachtigde (…)[eiseres in conventie] (…)
Teneinde namens volmachtgever alle rechtshandelingen te verrichten die gevolmachtigde noodzakelijk of wenselijk acht, daaronder begrepen daden van beheer en beschikking.
Met in achtneming van het volgende:
Deze volmacht omvat alle zaken van en rechtshandelingen namens volmachtgever.
De gevolmachtigde zal bevoegd zijn om als wederpartij van volmachtgever op te treden.
Om de rechterlijke procedure te voeren.
De gevolmachtigde inningbevoegd en bevoegd als huurpenningen namens de volmachtgever (…).”

3.Het geschil

3.1.
Eiseres vordert kort gezegd om gedaagde te veroordelen om aan haar te betalen de bedragen NAf 50.817,25 en NAf 30.500,= vermeerderd met NAf 2.250,= aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2.
Aan haar vordering legt eiseres ten grondslag dat een volmacht heeft van volmachtgever om de onderhavige procedure te voeren en dat gedaagde nagelaten heeft om de gevorderde bedragen over te maken naar eiseres (dan wel in het verleden naar de volmachtgever).
3.3.
Gedaagde beroept zich op de nietigheid van de volmacht dan wel de ontoereikendheid daarvan.
3.4.
Voor het geval de vorderingen in conventie niet worden afgewezen, vordert gedaagde kort gezegd om eiseres in reconventie te veroordelen tot betaling van een waarnemingscourtage voor alle werkzaamheden die zij heeft verricht gedurende de periode van 12 jaren/dan wel de door haar gemaakte onkosten (begroot op NAf 9.360,=).
3.5.
Eiseres voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie
4.1.
Voorop wordt gesteld dat een partij in eigen naam een procedure kan voeren onder meer:
- ter inning van een eigen, al dan niet aan haar gecedeerde, vordering;
- op grond van lastgeving, waarbij is overeengekomen dat in eigen naam wordt opgetreden ten behoeve van een ander (middellijke vertegenwoordiging). Daarnaast kan een partij optreden als vertegenwoordiger op naam van een volmachtgever in geval van een volmacht, ook aangeduid als onmiddellijke vertegenwoordiging.
4.2.
Niet in geschil is dat eiseres de onderhavige procedure heeft ingesteld en als eisende partij optreedt. In geschil is of de volmacht die eiseres aan haar optreden (als eisende partij) ten grondslag legt toereikend is. Nu gedaagde dat gemotiveerd weerspreekt is het aan eiseres om nader te stellen dan wel te bewijzen dat zij uit hoofde van de in 2.2. dan wel de in 2.3. bedoelde volmacht bevoegd is in eigen naam en ten behoeve van volmachtgever op te treden (vgl. HR 26 november 2004, ECLI:NL:HR:2004:AP9665).
4.3.
Zoals ter comparitie is overwogen blijkt uit de tekst van de in 2.2. bedoelde volmacht niet dat volmachtgever aan eiseres een machtiging heeft gegeven (beter: een last heeft verleend) om de betreffende vordering(en) in eigen naam te innen, laat staan om in eigen naam ten behoeve van volmachtgever de onderhavige procedure in te stellen. In tegendeel, de bewoordingen van de volmacht laten geen ander uitleg toe dat eiseres in afwezigheid van volmachtgever bevoegd is zijn zaken (lees: belangen) te behartigen en dat zij dat doet in zijn naam.
4.4.
Ook uit de tekst van de in 2.3. bedoelde volmacht blijkt dat niet. De volmacht strekt er toe om eiseres te machtigen om in naam van volmachtgever rechtshandelingen te verrichten (“teneinde namens volmachtgever alle rechtshandelingen te verrichten (…), waaronder daden van beheer en beschikking”) en dat zij volmachtgever mag vertegenwoordigen in de onderhavige rechtszaak (“vertegenwoordig(t) de volmachtgever in de lopende rechtszaak”). Uit de tekst van de volmacht blijkt steeds dat eiseres in naam van volmachtgever handelt. In ieder geval blijkt uit de volmacht niet dat eiseres bevoegd is om in eigen naam en ten behoeve van volmachtgever de onderhavige procedure te voeren.
4.5.
Van een last tot incasso op eigen naam blijkt evenmin. De strekking van de zinsnede “de gevolmachtigde inningbevoegd en bevoegd als huurpenningen namens de volmachtgever”, daargelaten dat de zin grammaticaal niet klopt, lijkt te veronderstellen dat huurpenningen aan volmachtgever moeten worden betaald en dat eiseres bevoegd is om die betalingen namens hem in ontvangst te nemen. In ieder geval blijkt uit de volmacht niet dat eiseres bevoegd is de huurpenning als eigen vordering te innen.
4.6.
De slotsom is dat eiseres niet bevoegd is om in eigen naam de onderhavige procedure te voeren. Indien volmachtgever dat al had beoogd, is in zoverre dus sprake van een ontoereikende volmacht. Derhalve wordt zij in het gevorderde niet ontvankelijk verklaard.
4.7.
Nu eiseres niet kan worden ontvangen in het gevorderde behoeft niet meer in te worden gegaan op de inhoudelijke vorderingen (en de daartegen gevoerde weren).
4.8.
Eiseres wordt als de in het ongelijk gestelde partij verwezen in de proceskosten, aan de zijde van gedaagde begroot op NAf 4.500,= (tarief 6, 3 punten).
In reconventie
4.9.
De reconventionele vordering is ingesteld onder de voorwaarde dat eiseres in conventie ontvankelijk is in haar vordering. Deze voorwaarde is niet vervuld, zodat aan de inhoudelijke behandeling van de vordering in reconventie niet wordt toegekomen.
4.10.
Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten. Daartoe is redengevend dat de kosten in reconventie nodeloos gemaakt of veroorzaakt zijn. De vordering uit hoofde van waarnemingscourtage/onkosten richt zich immers tot degene waarvoor gedaagde de werkzaamheden verrichtte en dat is niet eiseres. De proceskosten worden begroot op NAf 1.500,= (tarief 3, 1½ punt). De puntenwaardering wordt gehalveerd, nu de reconventionele vordering in overwegende mate op dezelfde stellingen is gebaseerd als het verweer in conventie.

5.De beslissing

Het Gerecht:
In conventie
5.1.
verklaart eiseres niet ontvankelijk in het gevorderde;
5.2.
veroordeelt eiseres in de proceskosten van gedaagde, tot op heden begroot op NAf 4.500,=;
In reconventie
5.3.
verstaat dat de voorwaarde voor het instellen van de vorderingen in reconventie niet is vervuld;
5.4.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten van eiseres, tot op heden begroot op NAf 1.500,=;
in conventie en in reconventie
5.5.
verklaart de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. U.I.D. Luydens, rechter, en op 14 februari 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.