ECLI:NL:OGEAC:2023:129

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
8 mei 2023
Publicatiedatum
9 juni 2023
Zaaknummer
CUR202203515
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor letselschade na bijtincident door hond

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, vorderde eiseres in conventie, [eiseres in conventie], schadevergoeding van gedaagde in conventie, [gedaagde in conventie], naar aanleiding van een bijtincident met een hond. De eiseres had in opdracht van de gedaagde de moeder van de gedaagde tijdelijk verzorgd. Op 28 juli 2020 werd eiseres gebeten door een hond terwijl zij de moeder verzorgde. Eiseres stelde dat de gedaagde aansprakelijk was voor de schade die zij had geleden als gevolg van het bijtincident, en vorderde een schadevergoeding van NAf 65.336,45. De gedaagde voerde verweer en stelde dat de eiseres niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar vorderingen, onder andere omdat er een vaststellingsovereenkomst was gesloten tussen partijen. Het gerecht oordeelde dat de eiseres niet had aangetoond dat de gedaagde de bezitter van de hond was en dat er geen aansprakelijkheid op basis van artikel 6:179 BW kon worden vastgesteld. De vordering van eiseres werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde. Het gerecht verleende eiseres wel toestemming om kosteloos te procederen, gezien haar onvermogendheid.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Afdeling Civiel
Zaaknummer: CUR202203515
Vonnis van 8 mei 2023
inzake
[EISERES IN CONVENTIE],
wonend in Curaçao,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. S.C. Larmonie,
tegen
[GEDAAGDE IN CONVENTIE],
wonend in Curaçao,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigden: mrs. J.F. Baart en D.M. Wildeman.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie] en [gedaagde in conventie] worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties, ingediend op 15 september 2022
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties, ingediend op 6 februari 2023
- de comparitie van partijen op 19 april 2023, waar zijn verschenen [eiseres in conventie], bijgestaan door haar gemachtigde, en [gedaagde in conventie], bijgestaan door haar gemachtigde mr. Baart.
1.2
Vonnis is bepaald op 29 mei 2023, maar wordt vandaag bij vervoeging uitgesproken.

2.De feiten

2.1 [
eiseres in conventie] heeft in opdracht van [gedaagde in conventie] de moeder van [gedaagde in conventie] (hierna: de moeder) tijdelijk verzorgd. [eiseres in conventie] en [gedaagde in conventie] hebben de afspraken omtrent die verzorging van de moeder gemaakt en [gedaagde in conventie] droeg zorg voor de betalingen daarvoor aan [eiseres in conventie]. De moeder is bejaard en heeft de ziekte van Alzheimer.
2.2
Op 28 juli 2020 is [eiseres in conventie] op het perceel waar de moeder woont, gebeten door een hond (hierna: het bijtincident).
2.3
Van het bijtincident heeft [eiseres in conventie] aangifte gedaan bij de politie. Zij stelt dat zij die aangifte heeft gedaan op of omstreeks 3 augustus 2020; de aangifte zelf vermeldt als datum 31 juli 2020. Die aangifte luidt als volgt:
”[…] Mijn werk houdt in dat ik een bejaarde vrouw, die de ziekte van alzheimer heeft, verzorgt. Op dit adres heeft mevrouw twee honden. […] Terwijl ik naar de poort liep werd ik plotseling door de moeder van achteren vast gegrepen. Ik worstelde een beetje met haar om me los te krijgen maar dat lukte mij niet. Ik probeerde rustig te blijven om zodoende te voorkomen dat de honden agressief tegen mij zullen worden. Op hetzelfde moment dat ik dit alles in mijn gedachten had riep de moeder de honden en beval hun mij te bijten. De bruine hond met korte haren viel mij niet aan maar de andere bruine hond met lange haren viel mij wel aan en zette zijn tanden stevig in mijn linker dij been. Tijdens deze gebeurtenis hield de moeder mij nog steeds stevig vast. Zij heeft de onder haar hoede staande hond opgehitst om mij aan te vallen en te bijten en hield de hond ook niet tegen op het moment dat ik aangevallen en gebeten werd. […] Zij heeft geen voldoende zorg gedragen om de onder haar hoede staande hond onschadelijk te houden. […]”
2.4
Op 25 november 2020 zijn partijen met elkaar een vaststellingsovereenkomst aangegaan die luidt als volgt:
“[…]
1. Señora [gedaagde in conventie] e/v [achternaam], [naam gedaagde]. lo paga Señora [eiseres in conventie], [naam eiseres] E restante 2 luna nan di aña 2020 kual ta november i december i nan lo no sigui ku e kaso pa un abogado pro deo.”
[…]”
2.5
Na het bijtincident heeft [gedaagde in conventie] aan [eiseres in conventie] NAf 3.000,- betaald en na het aangaan van de vaststellingsovereenkomst over november en december 2020 telkens 2 x NAf 100,- (volgens [eiseres in conventie]) dan wel 4 x NAf 100,- per maand (volgens [gedaagde in conventie]), een en ander zonder tegenprestatie van de zijde van [eiseres in conventie].

3.Het geschil

in conventie en in reconventie
3.1 [
eiseres in conventie] vordert in conventie:
“bij vonnis in Kort Geding zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut:
- Aan eiseres de toestemming te verlenen om in deze zaak kosteloos te mogen procederen vanwege haar onvermogendheid;
- Gedaagde bij vonnis zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen om aan eiseres, door tussenkomst van haar gemachtigde, tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de somma van
NAF 65.336,45[…], bij wijze van schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente gerekend vanaf
28 juli 2020of zoveel eerder of later als uw gerecht naar redelijkheid oordeelt, tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met
15%op de hoofdsom aan buitengerechtelijke incassokosten en alle andere kosten (in de ruimste zin), voortvloeiende uit en/of naar aanleiding van deze schuldvordering.
- In ieder geval dat U E.A. een zodanige beslissing in dezen te nemen als U E.A. rechtvaardig en/of wenselijk voorkomt of oordeelt;
- Voorts gedaagde te veroordelen in de algehele kosten van deze procedure […] alles te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 kalenderdagen na de dagtekening van uw in dezen te wijzen vonnis.”
3.2
In het licht van de feiten legt [eiseres in conventie] aan deze vorderingen in conventie het volgende ten grondslag. De honden, waaronder de hond die [eiseres in conventie] heeft gebeten, behoren toe aan de familie. De moeder heeft de honden opgehitst en niemand heeft iets gedaan toen zij werd gebeten. Voor de aanzienlijke letselschade die [eiseres in conventie] als gevolg van het bijtincident heeft opgelopen, is [gedaagde in conventie] aansprakelijk. Die schade bestaat uit inkomstenderving, de kosten van het inschakelen van derden voor werkzaamheden die zij thans niet meer zelf kan verrichten en, naar het gerecht begrijpt, smartengeld. De totale schade bedraagt € 35.317,-, zijnde NAf 65.336,45, waartoe zij verwijst naar de ANWB Smartengeldgids.
3.3 [
gedaagde in conventie] voert gemotiveerd verweer tegen de vordering in conventie en stelt harerzijds een vordering in reconventie in en concludeert respectievelijk vordert:
“eiseres in conventie niet-ontvankelijk te verklaren in haar vorderingen jegens [gedaagde in conventie], althans haar deze in zijn geheel te ontzeggen, hetzij als onvoldoende gegrond hetzij als onvoldoende bewezen, met veroordeling van eiseres als de in het ongelijk gestelde partij in de daadwerkelijk gemaakte kosten van het onderhavige geding, vermeerderd met de nog te maken kosten, waaronder begrepen salaris gemachtigde en nakosten, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.”
3.4
Aan haar vordering in reconventie legt [gedaagde in conventie] het volgende ten grondslag. Dat [eiseres in conventie] onderhavige procedure is aangevangen, is onnodig en onterecht. Zij had kunnen weten dat de procedure geen kans van slagen had. Immers, partijen zijn de vaststellingsovereenkomst met elkaar aangegaan en hebben elkaar finale kwijting verleend, terwijl [eiseres in conventie] bovendien heeft verklaard geen gerechtelijke procedure te zullen entameren. Door dat laatste toch te doen, is [eiseres in conventie] tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst. Het lijkt erop dat de gemachtigde van [eiseres in conventie] de procedure slechts aanhangig heeft gemaakt met het oog op de verkrijging van een vergoeding voor zijn werkzaamheden.
3.5 [
eiseres in conventie] voert verweer tegen de vordering haar te veroordelen in de werkelijke proceskosten en concludeert tot afwijzing.
3.6
Op de stellingen van partijen, voor zover van belang, zal onder de beoordeling worden ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1
Gezien het bewijs van onvermogen dat [eiseres in conventie] in het geding heeft gebracht, zal haar worden toegestaan kosteloos te procederen.
4.2
In deze zaak moet in conventie de vraag worden beantwoord of [gedaagde in conventie] jegens [eiseres in conventie] aansprakelijk is voor de schade die laatstgenoemde stelt te hebben geleden als gevolg van het bijtincident.
4.3
Die vraag zal in het navolgende ontkennend worden beantwoord en de vordering zal worden afgewezen.
4.4 [
eiseres in conventie] baseert haar vordering jegens [gedaagde in conventie] op de artikelen 6:162 en 6:179 Burgerlijk Wetboek (BW).
4.5
Ingeval de benadeelde de rechtsgevolgen van artikel 6:179 BW inroept, rusten op de benadeelde de stelplicht en de bewijslast van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat de aangesprokene de bezitter is van het dier dat schade heeft aangericht.
4.6
In haar inleidend verzoekschrift (randnummer 4) stelt [eiseres in conventie] dat de honden toebehoren aan de familie en in de aangifte (r.o. 2.3) dat de moeder op haar adres twee honden heeft. Uit de stellingen in het inleidend verzoekschrift kan op geen enkele wijze worden afgeleid dat [gedaagde in conventie] op de voet van artikel 6:179 BW aansprakelijk is jegens [eiseres in conventie].
4.7
Eerst ter comparitie heeft [eiseres in conventie] aangevoerd dat [gedaagde in conventie], naar aanleiding van de aangifte, contact heeft gehad met de politie en bij die gelegenheid heeft verklaard dat de honden van haar zijn. Het verzoek van [eiseres in conventie] haar tot het bewijs van de hiervoor weergegeven stelling toe te laten, zal op grond van het navolgende niet worden gehonoreerd. Onduidelijk is wat in juridische zin exact wordt bedoeld met de stelling dat de honden van [gedaagde in conventie] zijn; die onduidelijkheid betekent dat het eventuele bewijs van die stelling niet kan leiden tot de conclusie dat zij de bezitter is. Daarbij komt dat [eiseres in conventie] haar bedoelde stelling niet heeft onderbouwd. Dat had wel op haar weg gelegen, mede in het licht van het verweer van [gedaagde in conventie] in haar conclusie van antwoord dat zij niet de bezitter van de honden is, welk verweer [gedaagde in conventie] ter comparitie nader heeft gemotiveerd door aan te voeren dat de honden van haar broer zijn, die ten huize van de moeder woont maar ten tijde van het bijtincident was gedetineerd.
4.8
Dat [gedaagde in conventie] de bezitter is van de honden, is dus niet komen vast te staan, zodat van aansprakelijkheid van haar op de voet van artikel 6:179 BW geen sprake is.
4.9
De grondslag van de aansprakelijkheid van de bezitter van een dier op de voet van artikel 6:179 BW berust op het gevaar dat verbonden is aan de eigen energie van het dier. Aangenomen moet worden dat hieruit voortvloeit dat de aansprakelijkheid beperkt is tot het geval dat het dier zelfstandig (dus niet onder leiding, gehoorzamend aan de wil van zijn baas) en door eigen gedragingen (en dus niet met zijn lichaam als object van louter van buiten komende krachten) schade aanricht. Het Gerechtshof Leeuwarden 22 juni 2010, JA 2010/115 heeft ter zake het volgende overwogen:
“7. [Appellant] heeft zijn vordering op de Regiopolitie primair gebaseerd op artikel 6:179 BW. Deze bepaling legt een risico-aansprakelijkheid op de bezitter van een dier. De grondslag van de aansprakelijkheid is het gevaar dat in de eigen energie van het dier schuilt en het onberekenbare element dat daarin is gelegen (Parl.Gesch. Boek 6, blz. 763). Uit deze grondslag vloeit voort dat alleen zelfstandig door het dier berokkende schade onder de werking van artikel 6:179 BW valt. Wanneer het dier de schade veroorzaakt terwijl het aan de leiding van de meester gehoorzaamt en diens wil uitvoert, is de bezitter niet op grond van artikel 6:179 BW aansprakelijk (vgl. Hoge Raad 23 februari 1990, NJ 1990, 365), maar is de bezitter of de geleider van het dier aansprakelijk op grond van artikel 6:162 BW indien aan de vereisten daarvoor is voldaan.”
4.1
Volgens de verklaring van [eiseres in conventie] ter comparitie heeft de moeder de honden niet opgehitst en is de aangifte in dit opzicht onjuist. Dit standpunt verbaast in zoverre dat zij in haar inleidend verzoekschrift, randnummer 5, verzoekt de aangifte ‘woordelijk en integraal ingelast te beschouwen en te behandelen’ en daarbij niet rept van enige onjuistheid in de aangifte. Maar wat daar ook van zij, ook in haar inleidend verzoekschrift, randnummer 4, stelt [eiseres in conventie] ‘dat de honden tijdens de aanval op eiseres door de bejaarden vrouw werden opgehitst’. Op grond van de eigen stellingen van [eiseres in conventie] moet het er dan ook voor worden gehouden dat de honden althans de hond die [eiseres in conventie] heeft gebeten, heeft gehoorzaamd aan de moeder en dus niet door (louter) eigen gedragingen schade aan haar heeft toegebracht.
4.11 [
gedaagde in conventie], ware zij bezitter, is ook op die grond jegens [eiseres in conventie] niet aansprakelijk op de voet van artikel 6:179 BW.
4.12
Voor zover [eiseres in conventie] heeft bedoeld haar vordering jegens [gedaagde in conventie] (mede) te baseren op uitsluitend artikel 6:162 BW – los van artikel 6:179 BW – wordt overwogen dat niet is gesteld dat is voldaan aan de voorwaarden die artikel 6:162 BW stelt aan aansprakelijkheid, en dat dat ook niet aan het gerecht is gebleken. In het bijzonder vermag het gerecht niet in te zien waarin de onrechtmatigheid aan de zijde van [gedaagde in conventie] is gelegen.
4.13 [
gedaagde in conventie] heeft zich ten verwere voorts beroepen op de vaststellingsovereenkomst, geciteerd in r.o. 2.4. Partijen verschillen van mening over de vraag of de vaststellingsovereenkomst mede betrekking heeft op de letselschade. Nu de vorderingen reeds op andere gronden zullen worden afgewezen, behoeft het gerecht dit verweer niet te beoordelen.
4.14
Dat laatste geldt ook met betrekking tot de overige verweren, zoals die ten aanzien van de hoogte van de schade en die ten aanzien van het causaal verband tussen die schade en het bijtincident. Te dien aanzien volstaat het gerecht met de overweging dat de stellingen ter zake van [eiseres in conventie] als uiterst mager moeten worden gekwalificeerd. Zo is de materiële schade in het geheel niet gesubstantieerd.
4.15
De vordering zal worden afgewezen met veroordeling van [eiseres in conventie] in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van [gedaagde in conventie]. Het gerecht ziet onvoldoende aanleiding [eiseres in conventie] te veroordelen in de volledige proceskosten en zal de daartoe strekkende vordering in reconventie van [gedaagde in conventie] afwijzen. In dit verband wordt overwogen dat het gerecht onvoldoende grond ziet voor de ernstige aantijging van de gemachtigde van [gedaagde in conventie] dat de gemachtigde van [eiseres in conventie] onderhavige procedure uitsluitend aanhangig heeft gemaakt uit het oogpunt van zijn eigen financieel belang. [eiseres in conventie] zal niet worden veroordeeld in de proceskosten in reconventie, omdat een verzoek de eisende partij te veroordelen in de volledige proceskosten bij wege van verweer in conventie kan worden gedaan. Eventuele (extra) kosten in reconventie aan de zijde van [gedaagde in conventie] door het instellen van de vordering in reconventie zijn daarom nodeloos gemaakt.
4.16
De kosten in conventie aan de zijde van [gedaagde in conventie] worden tot aan dit vonnis begroot op NAf 3.000,- (2 punten, tarief 6) wegens salaris gemachtigde.

5.De beslissing

Het gerecht:
in conventie en in reconventie
verleent [eiseres in conventie] toestemming kosteloos te procederen,
wijst de vorderingen af,
veroordeelt [eiseres in conventie] in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van [gedaagde in conventie] en tot aan dit vonnis begroot op NAf 3.000,-,
veroordeelt [eiseres in conventie] in de nakosten van NAf 250,-, te vermeerderen met NAf 150,- ingeval van betekening van dit vonnis,
verklaart dit vonnis wat betreft de veroordelingen in de proceskosten en de nakosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, rechter, en op 8 mei 2023 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.