In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 8 mei 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Century Trust Curaçao N.V. (CTrust) en de Sociale Verzekeringsbank (SVB). CTrust vorderde betaling van ziekengeld en vergoeding van juridische kosten die verband hielden met een bestuursrechtelijke procedure. CTrust stelde dat SVB ten onrechte ziekengeld had geweigerd voor een werkneemster die arbeidsongeschikt was geweest. SVB had de uitkering van ziekengeld wegens zwangerschaps- en bevallingsverlof geweigerd, maar later alsnog geaccordeerd. CTrust had een vordering van NAf 7.001,12 op SVB en had juridische bijstand ingeschakeld, waarvoor een factuur van NAf 2.947,21 was ontvangen.
Tijdens de procedure voerde SVB verweer en stelde dat de vorderingen van CTrust niet-ontvankelijk waren. Het Gerecht oordeelde dat de civiele rechter bevoegd was om kennis te nemen van de vorderingen, ondanks dat er een bezwaarschriftprocedure liep tegen de SVB. Het Gerecht concludeerde dat de brief van SVB van 4 maart 2021 geen publiekrechtelijke rechtshandeling was en dat de vorderingen van CTrust moesten worden afgewezen. CTrust werd ook veroordeeld in de kosten van het geding, die aan de zijde van SVB waren gevallen.
De uitspraak benadrukt de voorwaarden voor verrekening en de rol van de civiele rechter in zaken die ook bestuursrechtelijke elementen bevatten. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen onenigheid bestond over de verschuldigdheid van de bedragen, maar dat de vorderingen van CTrust niet konden worden toegewezen.