ECLI:NL:OGEAC:2023:135

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
8 mei 2023
Publicatiedatum
12 juni 2023
Zaaknummer
CUR202201929
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een deskundige in geschil over erfgrens tussen percelen

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, betreft het een geschil tussen [eiseres] en [gedaagden] over de erfgrens tussen hun percelen. [Eiseres] heeft een vordering ingesteld waarin zij onder andere vraagt om vaststelling van de perceelsgrens conform eerdere metingen en om schadevergoeding voor onrechtmatige handelingen door [gedaagden]. De gedaagden hebben verweer gevoerd en vorderingen in reconventie ingesteld, waarbij zij onder andere verzoeken om vaststelling van de perceelsgrens op basis van kadastergegevens en om toestemming voor de bouw van een muur op hun perceel.

Tijdens de comparitie van partijen is gebleken dat er behoefte is aan deskundige voorlichting om het geschil over de erfgrens te kunnen oplossen. Het gerecht heeft besloten om een deskundige te benoemen, de heer ing. Ludwig Mathilda, die werkzaam is bij het Kadaster. De deskundige zal de vraag beantwoorden waar de erfgrens tussen de percelen van partijen loopt en eventuele opmerkingen maken over de situatie. Beide partijen zijn belast met de helft van de kosten van het deskundigenonderzoek.

Het gerecht heeft verder bepaald dat de deskundige zijn werkzaamheden niet kan aanvangen voordat het voorschot is betaald en dat hij zijn rapport binnen acht weken na ontvangst van het voorschot moet indienen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling na het deskundigenbericht.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Afdeling Civiel
Zaaknummer: CUR202201929
Vonnis van 8 mei 2023
inzake
[EISERES],
wonend in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.F. Bonapart,
tegen
[GEDAAGDE SUB 1]en
[GEDAAGDE SUB 2],
beiden wonend in Curaçao,
gedaagden,
gemachtigde: mr. Q.D.A. Carrega.
Partijen zullen hierna [eiseres] en (in enkelvoud) [gedaagden] worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift in kort geding met producties, ingediend op 12 mei 2022;
- de beslissing de zaak naar de bodemprocedure te verwijzen;
- de akte houdende aanvulling kort geding verzoekschrift tevens akte tot wijziging van eis met producties, ingediend op 29 augustus 2022;
- de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie met producties, ingediend op 26 september 2022;
- de comparitie van partijen ter plaatse van de percelen van partijen op 15 februari 2023;
- de voortzetting van de comparitie van partijen op 16 februari 2023.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1 [
eiseres] is eigenares van het perceel met opstallen aan het adres [adres B]. [gedaagden] is eigenaar van het aangrenzende perceel met opstallen aan het adres [adres A].
2.2
Tussen partijen hebben in het verleden meerdere incidenten plaatsgevonden die hun oorsprong vonden in onenigheid over het verloop van de erfgrens tussen die beide percelen. Zij beschuldigen elkaar ervan in de loop der tijd grenstekens en palen e.d. te hebben verwijderd en/of verplaatst.
2.3
Beide partijen hebben aan hun opstallen camera’s aangebracht om de andere partij ‘in de gaten te kunnen houden’.

3.Het geschil

in conventie
3.1 [
eiseres] vordert, na haar eis te hebben veranderd, vermeerderd en verminderd:
"om bij vonnis, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad:
i voor recht te verklaren dat de perceelsgrens tussen de erven [adres B] en [adres A] conform de sinds 1988 geldende meting en daartoe geplaatste kadasterbuizen en de erfafbakening loopt, althans dat de perceelsgrens tussen de percelen van [eiseres] en [gedaagden] c.s. verloopt conform de rode lijn zoals deze blijkt uit de luchtfoto die als productie 31 bij de onderhavige akte is overgelegd.
ii voor recht te verklaren dat
[gedaagde sub 1]en
[gedaagde sub 2]op of omstreeks 9 tot en met 12 mei 2022 onrechtmatig hebben gehandeld door (onder meer) de T post palen van 1989 en de pvc buizen, dienende als erfafbakening bij de achtermuur, te vernielen en te verwijderen. Zij handelen eveneens onrechtmatig jegens [eiseres] door op de in eigendom aan [eiseres] toebehorende strook grond blokken op te trekken.
iii.
[gedaagde sub 1]en
[gedaagde sub 2]te veroordelen om te gehengen en te gedogen dat [eiseres] de erfafbakening zal doen herstellen zoals dit gold vóór 8 mei 2022, althans vanaf 1988.
iv. te verklaren voor recht dat
[gedaagde sub 1]en
[gedaagde sub 2]door de hiervoren genoemde onrechtmatige handelingen schadeplichtig zijn jegens [eiseres] en dientengevolge de door hen veroorzaakte schade dienen te vergoeden en aldus te veroordelen tot betaling aan [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting van een bedrag ten belope van Naf, 3.171,24 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 mei 2022.
v.
[gedaagde sub 1]en
[gedaagde sub 2]te veroordelen de in de kil opgetrokken muur te verwijderen en verder te bevelen dat de gestorte aarde en de begroeiingen in de kil achter hun erf wordt verwijderd en verplicht zijn dit te onderhouden opdat de afwatering wordt versteld onder verbeurte van een dwangsom van Naf. 10.000,- per dag of dagdeel waarin zij daarmee in gebreke blijven in lijn met de dwangsom in de welstandsbepalingen.
vii. Met veroordeling van gedaagden in de proceskosten.”
3.2
In het licht van de feiten legt [eiseres] aan deze vorderingen het volgende ten grondslag. [gedaagden] maakt inbreuk op het eigendomsrecht van [eiseres] door zich een aan [eiseres] in eigendom toebehorende muur (‘de middenmuur’) en een strook grond toe te eigenen. De grens loopt behoorlijk schuin en kent een knikpunt; dit is gemarkeerd door een kadasterbuis. [eiseres] heeft kort na de aankoop van haar perceel in 1998 T-postpalen en gaas op de erfscheiding geplaatst en deze valt samen met de door kadasterbuizen aangeduide erfgrens.
[gedaagden] heeft eind 2021 een muur voor een deel in de openbare kil geplaatst en aarde gestort in de kil achter hun erf en tot achter het erf van [eiseres]. Daardoor loopt het hemelwater niet meer naar behoren weg. Doordat het water nu blijft staan, is sprake van verzadiging en verzakking. De beerput van [eiseres] is ingeklapt en een aantal jonge bomen is omgevallen. Die door [gedaagden] veroorzaakte onrechtmatige toestand dient te worden opgeheven. Het gevorderde bedrag van NAf 3.171,24 heeft betrekking op door [gedaagden] veroorzaakte schade aan palen, muren, buizen, hechters, prikkeldraad en trottoirband.
3.3 [
gedaagden] voert gemotiveerd verweer en concludeert [eiseres] niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering, althans haar deze geheel te ontzeggen, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van de procedure.
in reconventie
3.4 [
gedaagden] vordert, na haar eis te hebben verminderd:
“bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
(A) voor recht te verklaren dat de perceelgrens tussen de percelen te
[adres B] en [adres A] loopt conform de door het Kadaster verrichtte grensuiteenzetting zoals vastgelegd in de Plot Grensuiteenzetting en de inzage blokmaten zoals door [gedaagden] c.s. als
Productie 2en
Productie 3zijn overgelegd, althans te bepalen dat de perceelgrens tussen de percelen te [adres B] en [adres A] loopt conform de door het Kadaster verrichtte grensuiteenzetting zoals vastgelegd in de Plot Grensuiteenzetting en de inzage blokmaten zoals door [gedaagden] c.s. als
Productie 2en
Productie 3zijn overgelegd, althans te bepalen dat de perceelgrens tussen de percelen te [adres B] en [adres A] loopt conform een in opdracht van uw Gerecht door het Kadaster te verrichten grensuiteenzetting van de kadastrale erfgrens tussen voornoemde percelen;
(B) [eiseres] te bevelen om te gehengen en te gedogen dat [gedaagden] c.s. de bouw van zijn in blokken opgetrokken muur kan (doen) voortzetten en afmaken op de thans geprojecteerde locatie op zijn perceel, althans [eiseres] te bevelen om met inachtneming van het bepaalde in artikel 5:49 lid 1 BW mee te werken dat op de kadastrale erfgrens tussen de percelen [adres B] en [adres A] – zoals door het kadaster is vastgelegd in de Plot Grensuiteenzetting en de inzage blokmaten zoals door [gedaagden] c.s. als
Productie 2en
Productie 3zijn overgelegd, althans zoals door het Kadaster in opdracht van het gerecht wordt vastgesteld – een scheidsmuur wordt opgetrokken van anderhalve meter hoogte, het een en ander op kosten van [gedaagden] c.s. enkel zijn kant van de muur behoeft te pleisteren, het één en ander op straffe van een direct opeisbare dwangsom van ANG 10.000,= voor iedere keer dat [eiseres] in gebreke mocht blijven om gevolg te geven aan de door uw Gerecht in deze aan haar te geven bevelen;
(D) [eiseres] te veroordelen in de kosten van de procedure in reconventie.”
3.5
In het licht van de feiten legt [gedaagden] aan deze vorderingen het volgende ten grondslag. De erfgrens dient te worden bepaald op grond van de eerder door het kadaster vastgestelde meetpunten en grenzen tussen de percelen. Dit betreft objectieve aanknopingspunten. Voor elke andere wijze van vaststelling ontbreekt een juridische basis.
3.6 [
eiseres] voert gemotiveerd verweer en concludeert, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagden] niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering, althans haar deze geheel te ontzeggen, met hoofdelijke veroordeling van [gedaagden] in de kosten van de procedure.
voorts in conventie en in reconventie
3.7
Op de stellingen van partijen, voor zover voor de beoordeling van belang, zal hierna worden ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1
Gezien de vorderingen van en het debat tussen partijen wordt de kern van hun geschil gevormd door onenigheid over het verloop van de erfgrens.
4.2
Naar het oordeel van het gerecht kan dit geschil niet worden beoordeeld zonder voorlichting door een deskundige. Tijdens de comparitie van partijen en de voortzetting daarvan hebben partijen te kennen gegeven zich in de eventuele benoeming van een deskundige te kunnen vinden en zich uitgelaten omtrent aantal en persoon van de deskundige(n). Het gerecht zal na te noemen medewerker van het kadaster als zodanig benoemen. Naar het oordeel van het gerecht is gezien de werkkring van die deskundige diens onpartijdigheid voldoende verzekerd, zodat aan de dienaangaande geuite bezwaren wordt voorbijgegaan.
4.3
Aan de deskundige zullen de hierna in het dictum geformuleerde vragen worden voorgelegd. Alle omstandigheden in aanmerking genomen, in het bijzonder de omstandigheid dat beide partijen vorderingen met betrekking tot de erfgrens hebben ingesteld, ziet het gerecht aanleiding elk van beide partijen te belasten met de helft van het te betalen voorschot op de kosten.
4.4
Het door de deskundige op te stellen rapport zal vervolgens voor het gerecht het startpunt vormen voor de verdere juridische beoordeling van de vorderingen. In dat verband zullen de overige stellingen van partijen met betrekking tot de erfgrens, voor zover dan nog relevant, waaronder het beroep op verjaring, worden beoordeeld.
4.5
Met betrekking tot de vordering sub v van [eiseres] wordt het volgende overwogen. Voorop staat dat indien de kil geen eigendom is van [gedaagden] maar van een derde (het Land), dat niet zonder meer in de weg staat aan toewijzing van de vordering sub v. Indien zou komen vast te staan dat [gedaagden] onrechtmatig handelt of heeft gehandeld jegens [eiseres], kan de vordering tot verwijdering toewijsbaar zijn. De rechter heeft ter plekke vastgesteld dat zich in de kil aarde en begroeiing bevinden en dat aan de achterzijde van het perceel van [gedaagden] een muur om een boom(stronk) is opgetrokken. Volgens [eiseres] heeft [gedaagden] aarde in de kil gestort en verspreid, waarna daarop begroeiing is ontstaan en heeft [gedaagden] bedoelde muur gebouwd, kan het (regen)water daardoor niet meer adequaat (weg)stromen en zorgt dat voor overlast voor omwonenden. [gedaagden] betwist dat zij aarde in de kil heet gestort en dat de wateroverlast haar valt toe te rekenen. Volgens haar heeft op haar verzoek de loader zelfs aarde uit de kil in haar tuin geschept. In het licht van deze betwisting heeft [eiseres] haar bedoelde vordering onvoldoende onderbouwd.
Op die grond zal de vordering sub v van [eiseres] worden afgewezen.
4.6
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

Het gerecht:
5.1
beveelt een deskundigenbericht;
5.2
benoemt als deskundige
De heer ing. Ludwig Mathilda,
als Manager Kadastrale Metingen werkzaam bij
het Kadaster,
Pres. Romulo Betancourt Blvd. 4, Willemstad,
telefoon: 4611188 toestel 117
email: [emailadres];
5.3
verzoekt de deskundige de navolgende vragen te beantwoorden:
1. Waar loopt de erfgrens tussen de percelen van partijen?
2. Geeft uw onderzoek u aanleiding tot (andere) opmerkingen?
5.4
bepaalt dat elk van beide partijen de helft, dus NAf 400,-, van het door de deskundige vastgestelde voorschot ad NAf 800,- (exclusief omzetbelasting) voor haar rekening zal nemen. De deskundige zal daarom een factuur van NAf 400 (exclusief OB) aan [eiseres] en een factuur van NAf 400 (exclusief OB) aan [gedaagden] toesturen. Partijen zullen de deskundige en de rechter informeren zodra de betaling is geschied.
5.5
bepaalt dat de deskundige zijn werkzaamheden niet behoeft aan te vangen voordat de volledige voorschot door hem is ontvangen;
5.6
verzoekt de deskundige het door hem schriftelijk opgemaakte en ondertekende rapport onder vermelding van de datum van dit vonnis en het zaaknummer (CUR202201929) uiterlijk acht weken na ontvangst van het hiervoor bedoelde voorschot tezamen met zijn einddeclaratie na aftrek va de door hem als voorschot ontvangen bedragen in te dienen bij ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg op Curaçao;
5.7
bepaalt dat de deskundige nadere inlichtingen aan partijen kan vragen en dat partijen gehouden zijn deze inlichtingen aan hem te verstrekken en maakt de deskundige erop opmerkzaam dat hij de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken alvorens hij zijn rapport opmaakt en hun vervolgens de mogelijkheid moet bieden om een reactie te geven op zijn concept-rapport alvorens het definitieve rapport uit te brengen. De deskundige wordt verzocht om hiervan melding te maken in het definitieve rapport;
5.8
verwijst de zaak naar de rol van
28 augustus 2023voor conclusie na deskundigenbericht door beide partijen, waarna beide partijen gelegenheid zullen krijgen bij antwoordconclusie op elkaars conclusie na deskundigenbericht te reageren;
5.9
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, rechter, bijgestaan door mr. H. Akbuz, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2023.