ECLI:NL:OGEAC:2023:154

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
26 juni 2023
Publicatiedatum
5 juli 2023
Zaaknummer
CUR202202095
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burengeschil over de verwijdering van een mangoboom en schadevergoeding

In deze zaak, die zich afspeelt in Curaçao, betreft het een burengeschil tussen eiser en gedaagden over een mangoboom die door gedaagden in de nabijheid van de erfgrens is geplant. Eiser, eigenaar van een aangrenzend perceel, heeft in 2021 gedaagden schriftelijk gewezen op de overtreding van artikel 5:42 BW, dat het verbiedt om bomen binnen twee meter van de erfgrens te planten zonder toestemming van de buurman. Eiser heeft gedaagden verzocht om de boom te verwijderen, maar gedaagden hebben pas na betekening van het verzoekschrift in juni 2022 de boom gekapt. Eiser vorderde niet alleen de verwijdering van de boom, maar ook schadevergoeding voor de schade die de wortels van de boom aan zijn scheidsmuur en terras zouden hebben veroorzaakt. Het gerecht oordeelde dat gedaagden niet schadeplichtig zijn voor de schade die vóór de aanmaning is ontstaan, en dat de vordering tot herstel van de schade aan de muur niet kan worden toegewezen, omdat niet is aangetoond dat deze schade door de wortels van de boom is veroorzaakt. Het gerecht heeft de vordering tot verwijdering van de boom als niet meer relevant verklaard, aangezien de boom inmiddels was verwijderd. Gedaagden zijn wel veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan eiser, omdat de vordering tot verwijdering van de boom gegrond was.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202202095
Vonnis van 26 juni 2023
inzake
[EISER],
wonend in Curaçao,
eiser,
gemachtigde: mr. M.D. Bennett,
tegen

1.[GEDAAGDE SUB 1],

2. [GEDAAGDE SUB 2],
beiden wonend in Curaçao,
gedaagden,
gedaagde sub 1 procederend in persoon en als gemachtigde van gedaagde sub 2.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift van 31 mei 2022;
- de conclusie van antwoord van 19 september 2022;
- de conclusie van repliek van 16 januari 2023;
- de conclusie van dupliek van 13 maart 2023;
- de akte uitlating producties van 15 mei 2023.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

In dit vonnis wordt het volgende als vaststaand aangenomen:
a. a) Partijen zijn sinds 2004 buren aan de [straatnaam] te Hanenberg, Curaçao. Eiser is eigenaar van [adres eiser] en gedaagden zijn tezamen eigenaar van [adres gedaagden].
b) In of omstreeks 2007 hebben gedaagden een mangoboom in hun tuin geplant, in de nabijheid (op minder dan twee meter) van de erfgrens tussen de beide percelen.
c) Eiser heeft in 2013 op of langs die erfgrens een scheidsmuur van betonblokken opgetrokken.
d) In september 2021 heeft eiser gedaagden schriftelijk gewezen op het feit dat de mangoboom binnen de tweemetergrens van artikel 5:42 BW staat. De brief van eisers advocaat van 14 september 2021 vermeldt dat de boom een hoogte van tien meter heeft bereikt en aan eiser overlast veroorzaakt door op zijn erf vallende mango’s en bladeren, en ook dat eiser heeft moeten ervaren dat doorschietende wortels de scheidsmuur en de cementvloer van de achterporch van eisers woning hebben beschadigd. Gedaagden worden in deze brief uitgenodigd tot een minnelijke oplossing te komen, bij gebreke waarvan in rechte verwijdering van de boom en schadevergoeding zal worden gevorderd.
e) Bij e-mail van 20 september 2021 hebben gedaagden onder meer geantwoord dat de mangoboom binnenkort, nadat de zoete vruchten gerijpt zijn, substantieel zal worden gesnoeid en dat de bereidheid bestaat om tot een minnelijke schikking te komen.
f) In oktober 2021 heeft eiser bouwkundig advies met betrekking tot de scheidsmuur en de terrasvloer ingewonnen bij [naam bouwkundige], die daarvan een rapport heeft opgemaakt.
g) Gedaagden hebben bij een deskundige geïnformeerd of de mangoboom kon worden verplaatst.
h) Op of omstreeks 6 juni 2022, nadat het verzoekschrift van deze zaak aan gedaagden was betekend, hebben gedaagden de mangoboom laten omzagen en weghalen.

3.De vorderingen en het verweer

3.1.
Eiser vordert in zijn verzoekschrift bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad en op straffe van dwangsommen:
I veroordeling van gedaagden om de mangoboom te verwijderen en verwijderd te houden;
II veroordeling van gedaagden tot herstel van de door de wortels van de mangoboom aan de scheidsmuur veroorzaakte schade conform het in opdracht van eiser opgemaakte bouwkundig rapport;
III veroordeling van gedaagden in de proceskosten.
3.2.
Gedaagden hebben gemotiveerd verweer gevoerd en vorderen veroordeling van eiser in de proceskosten.

4.De beoordeling

Verwijdering mangoboom
4.1.
De vordering van eiser tot verwijdering van de (inmiddels verwijderde) boom was gebaseerd op artikel 5:42 BW. Uit dat artikel volgt onder meer dat het niet geoorloofd is om binnen twee meter van de grenslijn van eens anders erf bomen te hebben, gerekend vanaf het midden van de voet van de boom, tenzij de eigenaar daartoe toestemming heeft gegeven of indien ingevolge gewoonte een kleinere afstand is toegelaten. Niet in geschil is dat eiser geen toestemming heeft gegeven voor de aanplant van de mango. Gesteld noch gebleken is voorts dat in het onderhavige geval (in de omgeving van de huizen van partijen) sprake is van gewoonte als hiervoor bedoeld. Uitgangspunt is dan ook dat de mangoboom zich in de verboden zone bevond en daar niet mocht zijn. Gelet op de door eiser ervaren overlast door onder meer vallende bladeren en vruchten, kan bovendien niet gezegd worden dat eiser geen belang had bij zijn beroep op artikel 5:42 BW. De boom moest daar dus weg. Omdat gedaagden de boom inmiddels hebben weggehaald, hoeft op de vordering tot verwijdering van de boom niet meer te worden beslist.
Geen verwijdering wortels
4.2.
Gedaagden hebben het bovengrondse deel van de mangoboom geheel laten verwijderen. In hun conclusie van repliek stelt eiser dat onder zijn vordering sub I ook de verwijdering van de wortels dient te worden begrepen. In zoverre dient de vordering van eiser te worden afgewezen bij gebreke van een voldoende rechtsgrond en van voldoende belang. Gesteld noch gebleken is in het bijzonder dat de gerooide mangoboom, waarvan afgaand op de foto’s bovengronds zelfs geen stomp is overgebleven, weer zal uitgroeien en/of dat de (afstervende) wortels eiser enige hinder zullen toebrengen.
Geen herstel schade
4.3.
Vaststaat dat er scheuren zijn ontstaan in de scheidsmuur in de nabijheid van de boom.
4.4.
Uit het door eiser overgelegde bouwkundig rapport blijkt niet onomstotelijk dat die scheuren zijn veroorzaakt door wortels van de boom. Gedaagden hebben gemotiveerd betwist dat dit het geval is. Zij stellen hiertoe onder meer, deels met verwijzing naar foto’s:
- dat er nauwelijks cement is gebruikt bij de bouw van de muur;
- dat bij het afgraven tot de fundering van de muur geen wortels zijn aangetroffen;
- dat de muur is gebouwd op hellend terrein en daardoor is verzakt;
- dat de boom dichterbij het huis van gedaagden stond en dat daar geen scheuren zijn ontstaan;
- dat de muur aan de andere kant van het huis ook scheuren heeft, terwijl daar geen bomen zijn;
- dat volgens een boomexpert mangowortels zacht zijn en de diepte ingaan.
4.5.
Nader onderzoek naar de oorzaak van de scheuren moet achterwege blijven, want kan hoe dan ook niet leiden tot toewijzing van het gevorderde herstel. Artikel 5:42 lid 4 BW bepaalt immers dat terzake een volgens dat artikel ongeoorloofde toestand slechts vergoeding verschuldigd is van de schade, ontstaan na het tijdstip waartegen tot opheffing van die toestand is aangemaand. Gesteld noch gebleken is dat de schade aan de muur pas is ontstaan na de aanmaning in september 2021. integendeel, in die aanmaning wordt juist gewezen op de door eiser geconstateerde schade aan scheidsmuur en cementvloer. Gedaagden zijn niet gehouden tot vergoeding van de gestelde schade, en ook niet tot herstel daarvan.
Proceskosten
4.6.
Gedaagden hebben de boom verwijderd nadat eiser deze zaak was begonnen en daartoe kosten had gemaakt. De vordering van eiser tot verwijdering van de boom was gegrond en zou toewijsbaar zijn geweest. Uit de overgelegde correspondentie blijkt niet dat partijen nog in gesprek waren toen eiser deze zaak begon, of dat gedaagden toen nog in afwachting waren van een reactie van eiser op een voorstel. Niet gezegd kan dan ook worden dat eiser die kosten nodeloos heeft gemaakt. Voorstelbaar is dat gedaagde sub 1 wegens zijn werkzaamheden voor [werk gedaagde sub 1] in die periode geheel in beslag werd genomen door de coronacrisis. Dat maakt echter niet dat eiser het uitblijven van een (welwillende) reactie op zijn verzoek het probleem met de boom op te lossen langer had moeten dulden en rechtsmaatregelen achterwege had behoren te laten.
4.7.
Gedaagden zullen dan ook op de voet van artikel 60 Rv en artikel 136 onder II lid 1 Procesreglement Civiele Zaken worden veroordeeld in de gemaakte kosten tot en met de indiening van het verzoekschrift (opstellen verzoekschrift advocaat, griffierecht, oproepingskosten deurwaarder), waarbij aan gemachtigdensalaris voor het verzoekschrift NAf 1.250 (1 punt, liquidatietarief 5) zal worden toegekend.
4.8.
Voor een verdergaande veroordeling van gedaagden in de proceskosten (het gemachtigdensalaris voor de conclusie van repliek en de akte) bestaat geen grond. Wat het resterende debat betreft geldt immers dat de vorderingen van eiser worden afgewezen, behoudens het hiervoor bedoelde deel van de proceskosten. Daarbij past een gedeeltelijke compensatie van kosten zoals hierna omschreven.

5.De beslissing

Het gerecht:
5.1.
verstaat dat niet meer behoeft te worden beslist op de vordering tot verwijdering van de mangoboom;
5.2.
wijst af hetgeen eiser verder onder I en II heeft gevorderd;
5.3.
veroordeelt gedaagden aan eiser te betalen NAf 450 aan griffierecht, NAf 561 aan oproepingskosten en NAf 1.250 voor salaris gemachtigde, en compenseert de proceskosten voor het overige in die zin dat partijen de eigen kosten dragen;
5.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter in het gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en op 26 juni 2023 in het openbaar uitgesproken.