ECLI:NL:OGEAC:2023:165

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
13 maart 2023
Publicatiedatum
13 juli 2023
Zaaknummer
CUR202201490
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid werkgever voor ongeval werknemer op trap in restaurant

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de werkgever, DIOLÉ N.V., voor een ongeval dat plaatsvond op 2 september 2018, waarbij de werkneemster, [eiseres], van de trap viel in het restaurant waar zij werkzaam was. De werkneemster was sinds 4 juni 2018 in dienst als kok en viel van de onderste treden van de trap terwijl zij naar beneden liep. Na het ongeval werd zij arbeidsongeschikt verklaard en ontving zij ongevallengeld van de SVB. De werkneemster stelde de werkgever aansprakelijk voor de schade die zij had geleden, stellende dat de werkgever zijn zorgplicht had geschonden door onvoldoende verlichting op de trap te bieden.

De werkgever betwistte de aansprakelijkheid en voerde aan dat er voldoende licht was op de trap en dat de val het gevolg was van een ongelukkige misstap van de werkneemster. De Inspectie Arbeidsveiligheid concludeerde in een rapport dat de trap niet ondeugdelijk was en dat de werkneemster zelf verantwoordelijk was voor haar val. Het gerecht oordeelde dat er geen sprake was van onzorgvuldig handelen van de werkgever, aangezien de trap veilig was en de werkneemster zelf had kunnen zorgen voor voldoende verlichting.

Het gerecht wees de vorderingen van de werkneemster af en veroordeelde haar in de proceskosten, maar verleende haar wel toestemming om kosteloos te procederen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van werkgevers en werknemers in het kader van arbeidsomstandigheden en aansprakelijkheid.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202201490
Vonnis van 13 maart 2023
inzake
[EISERES],
wonend in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. R.E. Martis,
tegen
de naamloze vennootschap
DIOLÉ N.V.,
handelend onder de naam Restaurant & Café GOUVERNEUR DE ROUVILLE,
gevestigd in Curacao,
gedaagde,
gevolmachtigde: J. van de Velden.
Partijen zullen hierna [eiseres] en De Gouverneur worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het inleidend verzoekschrift met producties, op 13 april 2022 ingediend;
  • de conclusie van antwoord van 24 oktober 2022;
  • de mondelinge behandeling van 13 december 2022.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1. [
Eiseres] is met ingang van 4 juni 2018 voor bepaalde tijd als kok in dienst getreden bij De Gouverneur. Het dienstverband liep tot 3 december 2018. Zij werkte gemiddeld vijf dagen per week.
2.2.
Op 2 september 2018 is [eiseres] van de onderste treden van de (vaste) trap in het restaurant van De Gouverneur gevallen toen zij van boven naar beneden liep. Dat was rond 23.00 uur.
2.3. [
Eiseres] is 4 september 2018 aangemeld bij SVB. Alle (premie)betalingen aan SVB zijn door De Gouverneur voldaan vanaf 4 juni 2018 en SVB heeft [eiseres] geaccepteerd als verzekerde per datum indiensttreding.
2.4. [
Eiseres] is door de SVB arbeidsongeschikt verklaard. Zij ontving vanaf 2 september 2018 ongevallengeld van NAf 73,44 per dag.
2.5. [
Eiseres] heeft in de periode 6 februari 2020 tot en met 19 maart 2020 gewerkt bij […]. Bij beschikking van 10 juni 2020 van SVB is beslist dat [eiseres] haar recht op ongevallengeld per 1 maart 2020 heeft verloren omdat is gebleken dat zij sinds 6 februari 2020 in dienst was bij […]. Het daartegen (te laat) gerichte bezwaar is afgewezen.
2.6.
Op 27 mei 2021 is een rapport uitgebracht door de Inspectie Arbeidsveiligheid van het ministerie van SOAW (hierna: de inspectie). De inspectie constateert in haar rapport onder meer:
Bij bezoek op plaats van ongeval op 12 mei 2021 omstreeks 20.00 uur: Constateerde onderzoeker niet dat de trap ondeugdelijk verlicht was. Verder bleken de treden van de trap niet slipgevaarlijk te zijn, de hoogteverschillen van de treden waren niet significant groot en de leuningen voldeden. De trap kan niet als ondeugdelijk worden beoordeeld.
Verder staat er in het rapport:
-
Overwegende dat de essentiële details wordenondersteund of bevestigddoor andere (geloofwaardige) verklaringen of bewijsmateriaal wordt door de onderzoeker geacht dat hetmeest waarschijnlijk gebeurde toedrachts-scenario is:
-
Dat het slachtoffer blijkbaar een misstap heeft gemaakt bij het afdalen van de trap ter hoogte van de 3e trede van onderen.
2.7.
Bij brief van 28 december 2021 heeft [eiseres] De Gouverneur aansprakelijk gesteld voor alle geleden en nog te lijden schade als gevolg van het ongeval.
2.8. [
Eiseres] heeft nog steeds medische klachten. Zij heeft schade en pijn aan haar linkerpols, linkerknie en linkerenkel. Er is geen sprake van een medische eindtoestand.

3.De vordering en de standpunten van partijen

3.1. [
Eiseres] verzoekt haar verlof te verlenen kosteloos te mogen procederen en vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
voor recht te verklaren dat De Gouverneur haar zorgplicht jegens [eiseres] heeft geschonden, ten gevolge waarvan [eiseres] schade heeft geleden, schade lijdt en nog zal lijden, en De Gouverneur aansprakelijk is voor de schade;
partijen te verwijzen naar een schadestaatprocedure ter bepaling van de schade die [eiseres] lijdt.
3.2. [
Eiseres] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Het ongeval is te wijten aan de onzorgvuldigheid van De Gouverneur als werkgever van [eiseres]. De Gouverneur heeft in strijd gehandeld met artikel 7A:1614x van het Burgerlijk Wetboek (BW). [Eiseres] is na haar dienst de trap omhoog gelopen om zich om te kleden. Toen zij terugliep naar beneden waren de lichten al uit. Daardoor was de trap te donker. Dat is de oorzaak van haar val. Het ongeluk had vermeden kunnen worden als er wel een lichtbron was in de nabijheid van de trap. Bovendien is [eiseres] pas laat aangemeld bij SVB. Dat heeft het voor haar bemoeilijkt om medische zorg te krijgen.
3.3.
De Gouverneur heeft verweer gevoerd. Zij stelt allereerst dat er licht was in de ruimte van de bar en daarmee voldoende licht op de trap. In dat verband heeft De Gouverneur een uitdraai van de kassa van de bar overgelegd, die om 23.31 uur is geprint. Het is de taak van de manager om als laatste persoon een ronde te lopen en de lichten uit te doen. Deze manager heeft zijn dienst rond 24.00 uur beëindigd. De vaste trap is bovendien voorzien van meerdere lichtbronnen die de trap verlichten. De trap wordt ook gebruikt door gasten van het restaurant en is een veilige trap. Het is onwaarschijnlijk dat de trap (geheel) donker was. Zelfs als dat wel het geval was had [eiseres] zelf (bovenaan de trap) het licht aan kunnen doen. Er is sprake van een heel ongelukkige val, maar dat is niet het gevolg is van onzorgvuldig handelen door De Gouverneur. [Eiseres] heeft De Gouverneur ook pas jaren na het ongeval aangesproken, nadat haar ongevallengeld door SVB is stopgezet. Het klopt wel dat [eiseres] pas in september 2018 is aangemeld bij SVB. Zij was wel verzekerd ten tijde van het ongeval, maar het payrollbedrijf liep wat achter met de aanmelding.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang voor de beoordeling, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In deze zaak gaat het om de vraag of het ongeval van [eiseres] te wijten is aan onzorgvuldig handelen van haar werkgever, De Gouverneur. Het is niet in geschil dat [eiseres] heel ongelukkig is gevallen van de (derde trede van onderen van de) trap en dat zij daarbij letsel heeft opgelopen aan haar linkerpols, linkerknie en linkerenkel. Ook is niet in geschil dat dit ongeval laat op de avond heeft plaatsgevonden, na afloop van haar dienst als kok. [eiseres] is via de vaste trap naar boven gelopen, heeft zich omgekleed en is toen weer naar beneden gelopen, waarbij zij is gevallen. Het gerecht komt tot het oordeel dat geen sprake is van onzorgvuldig handelen van de werkgever en overweegt in dat verband als volgt.
4.2.
In artikel 7A:1614x lid 1 BW is bepaald dat de werkgever verplicht is de lokalen, werktuigen en gereedschappen, waarin of waarmee hij de arbeid doet verrichten, op zodanige wijze in te richten en te onderhouden, alsmede omtrent het verrichten van arbeid zodanige regelingen te treffen en aanwijzingen te verstrekken, dat de arbeider tegen gevaar van lijf, eerbaarheid en goed zover beschermd is, als redelijkerwijs in verband met de aard van de arbeid gevorderd kan worden. In lid 2 is bepaald dat als de werkgever in beginsel aansprakelijk is voor vergoeding van de schade van de werknemer als hij niet aan zijn zorgplicht voldoet.
4.3.
De stelling van [eiseres] dat de onzorgvuldigheid van de werkgever is gelegen in het feit dat het licht op de trap uit was toen zij van boven naar beneden liep is gemotiveerd door De Gouverneur betwist. Er is een kassa-uitdraai overgelegd waaruit volgt dat deze pas na de het tijdstip van de val is geprint. De Gouverneur heeft aangevoerd dat een dergelijke uitdraai wordt gedaan om te zien of er nog tafels openstaan en dat een dergelijk uitdraai niet leesbaar zou zijn als het licht bij de bar uit zou zijn. Verder heeft De Gouverneur aangevoerd dat de manager pas helemaal aan het einde van de dienst (als laatste) de lichten uit doet. Dat het in dit geval anders is geweest, zoals door [eiseres] is gesteld, is in het licht van de gemotiveerde betwisting van De Gouverneur niet komen vast te staan. Het gerecht ziet ook geen aanleiding om [eiseres] bewijs op te dragen van haar stelling op dit punt omdat, zelfs als het licht uit zou zijn gedaan, dit niet leidt tot aansprakelijkheid van De Gouverneur. Ook zonder licht bij de bar is er lichtinval op de trap. Bovendien had [eiseres], in het geval zij constateerde dat te trap voor haar (te) donker was, zelf het licht aan kunnen doen met de lichtknop bovenaan de trap. [eiseres] heeft zelf gesteld dat zij bovenaan de trap (al) constateerde dat het licht uit was gedaan. Op dat moment had zij de keuze kunnen maken om meer licht te maken of om meer licht te laten maken. Daar komt bij dat het niet gaat om een wiebelige losse trap met smalle treden, maar om een vaste, brede trap met gelijke treden, niet slipgevaarlijk en met een leuning, zoals ook door de inspectie is geconstateerd. Van De Gouverneur hadden niet meer of andere maatregelen kunnen worden verwacht om een val van de trap te voorkomen. Er is, samenvattend, geen sprake van handelen of nalaten door de werkgever dat kan worden aangemerkt als onzorgvuldig. Nu er geen sprake is van onzorgvuldig handelen, is De Gouverneur ook niet aansprakelijk voor de door [eiseres] gestelde geleden schade.
4.4. [
eiseres] heeft ook nog aangevoerd dat zij schade heeft geleden, althans -naar het gerecht begrijpt- dat haar schade is verergerd, doordat [eiseres] niet was aangemeld bij de SVB. Het staat vast de [eiseres] pas na het ongeval is aangemeld bij SVB. De Gouverneur wijt dat aan een (te) trage afwikkeling door het toenmalige payrollbedrijf. Dat deze late aanmelding heeft geleid tot (een vorm van) schade is echter niet komen vast te staan. Er zijn vanaf de indiensttreding premies afgedragen, SVB heeft [eiseres] geaccepteerd als verzekerde vanaf de datum van indiensttreding en aan haar is vanaf de datum van het ongeval ongevallengeld uitgekeerd. Onder die omstandigheden had het op de weg van [eiseres] gelegen om duidelijk te maken wat de (aard van de) schade is die zij desondanks heeft geleden als gevolg van de late aanmelding. Dat is, ook na navraag ter zitting, niet duidelijk geworden. Gelet daarop wordt ook aansprakelijkheid van de werkgever op deze grond afgewezen, nog daargelaten0 de vraag of een te maken verwijt in (causaal) verband zou staan tot de gestelde geleden schade.
4.5. [
eiseres] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van De Gouverneur, die zonder advocaat heeft geprocedeerd, tot aan deze uitspraak begroot op nihil. [eiseres] krijgt, gelet op het overlegde bewijs van onvermogen, toestemming om kosteloos te procederen.

5.De beslissing

Het Gerecht:
5.1.
verleent [eiseres] toestemming om kosteloos te procederen;
5.2.
wijst de vorderingen af;
5.3.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van De Gouverneur tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, rechter, en op 13 maart 2023 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.