ECLI:NL:OGEAC:2023:166

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
10 juli 2023
Publicatiedatum
13 juli 2023
Zaaknummer
CUR202300532
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van een nalatenschap tussen erfgenamen met betrekking tot onroerende zaken en gebruiksvergoeding

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, hebben de eisers, broer en zus, een vordering ingesteld tot verdeling van de nalatenschap van hun overleden ouders. De ouders waren in algehele gemeenschap van goederen getrouwd en hebben geen testament achtergelaten. De erfgenamen, zes kinderen, zijn de enige erfgenamen van de nalatenschap, die onder andere uit twee woningen bestaat. De eisers vorderen onder andere de verdeling van de nalatenschap, inzage in bankrekeningen en ontruiming van de woningen door de gedaagden, die daar zonder toestemming van de eisers verblijven.

Tijdens de mondelinge behandeling op 5 juli 2023 hebben partijen overeenstemming bereikt over de afhandeling van de zaak. De gemaakte afspraken omvatten onder andere de benoeming van een makelaar voor de verkoop van de woningen, de betaling van een gebruiksvergoeding door de gedaagden, en de verdeling van de opbrengst van de verkoop onder de erfgenamen. De rechter heeft de verdeling van de nalatenschap gelast en de notaris benoemd die de verdeling zal begeleiden. Tevens is een deurwaarder aangesteld om de belangen van partijen te behartigen in geval van weigering tot medewerking.

De rechter heeft de proceskosten gecompenseerd, gezien de familieband tussen de partijen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en heeft dezelfde kracht als een in wettige vorm opgemaakte akte, indien partijen niet vrijwillig aan hun verplichtingen voldoen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202300532
Vonnis van 10 juli 2023
in de zaak van

1.[EISERES SUB 1],2. [EISER SUB 2],beiden wonende in Curaçao,eisers in conventie, verweerders in reconventiegemachtigde: mr. L.L.A. Davelaar- Franklin,

tegen

1.[GEDAAGDE SUB 1],

2. [GEDAAGDE SUB 2],
3. [GEDAAGDE SUB 3],
4. [GEDAAGDE SUB 4],
allen wonende in Curaçao,
gedaagden in conventie, eiseressen in reconventie,
gemachtigde: mr. C. Marshall.
Partijen worden hierna [eiseres sub 1], [eiser sub 2], [gedaagde sub 1], [gedaagde sub 2], [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 23 februari 2023,
  • de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, van 22 mei 2023,
  • de akte vermeerdering eis en aanvullende producties van eisers,
  • de mondelinge behandeling van 5 juli 2023, waarbij partijen allen aanwezig waren, met uitzondering van [gedaagde sub 2], bijgestaan door hun gemachtigden,
  • de pleitnotities van mr. Davelaar-Franklin.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn broer en zussen van elkaar. Hun vader, […], was in algehele gemeenschap van goederen getrouwd met hun moeder, […]. De vader is overleden op [datum] 1987 en op [datum] 1998 is de moeder overleden. Beiden hebben niet bij testament over hun nalatenschap beschikt. De zes kinderen zijn de enige erfgenamen.
2.2.
Van de nalatenschap maken deel uit de woningen gelegen aan de [woning 1] en de [woning 2]. De leggerwaarde van deze onroerende zaken bedroeg in 2021 respectievelijk NAf 345.000 en NAf 425.000. Voor deze onroerende zaken staat een OZB-schuld open van circa NAf 12.000.
2.3. [
gedaagde sub 1] woont -en woonde reeds voor het overlijden van de moeder- in het huis aan de [woning 2]. [gedaagde sub 4] woont vanaf haar geboorte in het huis aan de [woning 1].
2.4.
Tot 1986 was [eiser sub 2] verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering van het familiebedrijf. Later heeft [gedaagde sub 4] op verzoek van haar vader de administratie op zich genomen. Zij heeft ook het beheer van de nalatenschap op zich genomen.
2.5.
Tot de nalatenschap behoorde, naast voormelde woningen, ook onroerende zaken gelegen te ‘Salinja’ en ‘Industrieterrein Salinja’. Op 15 december 2006 zijn deze onroerende zaken door de gezamenlijke erfgenamen verkocht en geleverd tegen de prijs van NAf 1.100.000. De opbrengst is verdeeld. Aan ieder van de erfgenamen werd een bedrag van netto NAf 176.386,79 betaald.

3.De vordering in conventie

3.1. [
eiseres sub 1] en [eiser sub 2] vorderen, na vermeerdering van eis:
1) de verdeling van de nalatenschap van [vader] en [moeder] te gelasten ten overstaan van notaris Simon & Steenbaar;
2) inzage in de bankrekening bij Orco Bank, waar [gedaagde sub 4] in haar schrijven van 3 maart 2007 naar verwijst;
3) veroordeling van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 4] respectievelijk een gebruiksvergoeding van NAf 413.764 (aan ieder 1/6e deel) en NAf 335.800 (aan ieder 1/6e deel ) te betalen;
4) [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 4] te bevelen binnen twee maanden na betekening van dit vonnis de in gebruik genomen woningen gelegen aan de [woning 1] en [woning 2] te ontruimen, met afgifte van de sleutels aan makelaar Landmark Real Estate N.V., met machtiging, zo zij in gebreke mochten blijven aan deze veroordeling te voldoen, de ontruiming zelf te effectueren, zo nodig met behulp van de deurwaarder en de sterke arm, op hun kosten;
5) [gedaagde sub 1], [gedaagde sub 2], [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] te veroordelen tot medewerking aan de notariële levering van de onroerende zaken binnen een week na eerste verzoek daartoe door de notaris die is belast met de verkoop - voor minimaal NAf 300.000 voor het registergoed gelegen aan de [woning 1] en minimaal NAf 400.000 voor het registergoed gelegen aan de [woning 2] - en levering;
6) te bepalen dat indien [gedaagde sub 1], [gedaagde sub 2], [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] niet aan deze oproep gehoor geven het vonnis in de plaats treedt van alle door hen vereiste rechtshandelingen;
7) [gedaagde sub 1], [gedaagde sub 2], [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] te bevelen rekening en verantwoording af te leggen vanaf 26 februari 1998 over het beheer over de nalatenschap(pen);
8) [gedaagde sub 1], [gedaagde sub 2], [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Eisers leggen aan de vordering ten grondslag dat zij niet langer willen deel uitmaken van de onverdeelde boedel. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 4] zijn sinds het overlijden van erflaters zonder toestemming van eisers in de woningen aan de [woning 2] en de [woning 1] blijven wonen. De overige deelgenoten hebben van die woningen dus niet het gebruik en genot gehad.
3.3. [
gedaagde sub 1], [gedaagde sub 2], [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] hebben aangevoerd dat [gedaagde sub 1] op basis van een huurovereenkomst bevoegd is de woning bij uitsluiting te gebruiken. Die huurovereenkomst is aangegaan tussen erflaters en [gedaagde sub 1] en duurt nog voort.
De woning gelegen aan de [woning 1] verkeerde in 1998 in zeer slechte staat. De erfgenamen hebben in 2006 afgesproken dat [gedaagde sub 4] een deel van het door haar uit de nalatenschap ontvangen bedrag (NAf 70.000) aan het onderhoud van de woning zou besteden, zodat de woning kon worden verkocht, waarna mede-erfgenamen haar die investering van NAf 70.000 zouden terugbetalen. Die investering is (nog) niet terugbetaald en de woning is thans nog niet verkocht. Indien en voor zover [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 4] een gebruiksvergoeding zouden zijn verschuldigd, voeren zij verder aan dat zij nooit op betaling hiervan zijn aangesproken, hiertoe zijn gesommeerd, laat staan in gebreke gesteld. De vergoedingsplicht zou daarom slechts kunnen aanvangen per 23 februari 2023. De redelijkheid en billijkheid brengen daarnaast mee dat geen gebruiksvergoeding is verschuldigd; [gedaagde sub 1] is tachtig jaar oud en niet mobiel. [gedaagde sub 4] is 69 jaar en woont sinds haar geboorte in het huis. Zij heeft geld geïnvesteerd in het opknappen van de woning en de verkoop daarvan nooit tegengewerkt. Indien en voor zover aanspraak wordt gemaakt op huuropbrengsten stellen zij dat een eventuele vordering van huuropbrengsten en van de gebruiksvergoedingen tot 23 februari 2018 zijn verjaard.
De door [gedaagde sub 1] betaalde huurtermijnen van de woning aan de [woning 2] en de huurinkomsten van vóór de verkoop van Salinja in 2006 zijn besteed aan de kosten en betalingen van verzekeringen en belastingen van de nalatenschap. De afgesproken vergoeding voor [gedaagde sub 4] van NAf 1.500 per maand heeft zij maar twee jaar genoten en is verder onbetaald gebleven. Alle ontvangsten en betalingen blijken uit de bij conclusie van antwoord overgelegde bankafschriften. Ontruiming is prematuur en het belang van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 4] om in de woningen te blijven wonen tot de verkoop is groot. Zij stemmen er wel mee in om de woningen te ontruimen nadat deze zijn verkocht.

4.De vordering in reconventie

4.1.
Onder verwijzing naar de door hen als productie 10 overgelegde schuldbekentenis van [eiser sub 2], die door hem is ondertekend, stellen [gedaagde sub 1], [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] dat zij ieder een vordering hebben op [eiser sub 2]. Deze vorderingen zijn volgens hen opeisbaar na verkoop van de woning gelegen aan de [woning 1] en zijn daarom niet verjaard.
4.2.
In reconventie vorderen [gedaagde sub 1], [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] veroordeling van [eiser sub 2] om bij verkoop van de woning aan de [woning 1] via de notaris te betalen: NAf 12.500 aan [gedaagde sub 3], NAf 25.107,68 aan [gedaagde sub 1] en NAf 10.000 aan [gedaagde sub 4].
4.3. [
eiser sub 2] heeft zich verweerd met een beroep op verjaring.

5.De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1.
Ter zitting is gebleken dat alle partijen verdeling van de nalatenschap wensen en dat geen van hen belangstelling heeft een van de woningen te kopen. Na bespreking van de zaak en schorsing voor overleg, hebben partijen overeenstemming bereikt over een afdoening van de zaak.
5.2.
De gemaakte afspraken zijn de volgende:
a. a) Makelaar Landmark Real Estate N.V. wordt door partijen gezamenlijk opdracht gegeven de woningen aan de [woning 2] en de [woning 1] te taxeren en tegen de door de makelaar geadviseerde vraagprijs in de verkoop te nemen.
b) [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 4] zullen alle medewerking verlenen aan de verkoop en zullen de woningen vóór de levering ontruimen;
c) Vanaf 23 februari 2023 tot de datum van ontruiming van hun woning betalen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 4], naast de gebruikerslasten, ieder een huur c.q. gebruiksvergoeding van NAf 500 per maand, over te maken op de door [gedaagde sub 4] aangehouden ‘boedel’- rekening bij MCB;
d) Uit de opbrengst van de woningen worden bij de levering betaald: 1) de notariskosten, voor zover voor rekening komend van partijen; 2) de verschuldigde OZB-belasting; 3) de kosten van de makelaar; en 4) NAf 12.500 aan [gedaagde sub 3];
e) Na betaling van de onder d) vermelde posten wordt de opbrengst gelijkelijk onder de zes erfgenamen verdeeld, met dien verstande dat het gehele bedrag van de OZB-schuld met betrekking tot de woning aan de [woning 1] in mindering wordt gebracht op het deel van [gedaagde sub 4] en dat het gehele bedrag van de OZB-schuld met betrekking tot de woning aan de [woning 2] in mindering wordt gebracht op het deel van [gedaagde sub 1];
f) Partijen komen overeen dat alle overige gestelde aanspraken over en weer (waaronder terzake gebruiksvergoeding, huuropbrengsten, beheerdersloon, onderhoudskosten, en de vorderingen in reconventie van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 4] op [eiser sub 2]) tegen elkaar worden weggestreept.
5.3.
Niet uitdrukkelijk ter zitting besproken, maar in redelijkheid voortvloeiend uit de overeengekomen afdoening is het volgende:
g) [gedaagde sub 4] zal een eventueel batig saldo op de ‘boedel’-rekening bij MCB overboeken naar de notaris, althans dat saldo zal worden verrekend bij bepaling van het aan [gedaagde sub 4] toekomende deel. [gedaagde sub 4] zal daarbij de overige erfgenamen en de notaris van kopieën van de bankafschriften over de periode 1 januari 2023 tot aan de verdeling voorzien.
5.4.
Zoals ter zitting afgesproken wordt in dit vonnis met inachtneming van de bereikte overeenstemming op de vorderingen beslist. De vorderingen van partijen worden geacht buiten bezwaar van de wederpartij dienovereenkomstig te zijn gewijzigd. Ter bevordering van de afwikkeling zal, zoals in dit soort zaken gebruikelijk, een onzijdig persoon worden benoemd (beslissing 6.4).
5.5.
Gelet op de familiebetrekking tussen partijen zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

6.De beslissing in conventie en in reconventie

Het gerecht:
6.1.
gelast de verdeling van de nalatenschap van [vader] en [moeder], met benoeming van notaris mr. H. Simon, althans een door hem aan te wijzen andere notaris van notariskantoor Simon & Steenbaar, tot notaris ten overstaan van wie de verdeling zal plaatsvinden;
6.2.
stelt de verdeling vast conform de hiervoor onder 5.2 sub d), e) en f) en onder 5.3 onder g) opgenomen afspraken;
6.3.
veroordeelt partijen hun medewerking te verlenen aan de verdeling en daartoe ook alle medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de onroerende zaken en aan de uitvoering van de hiervoor onder 5.2 en 5.3 opgenomen afspraken;
6.4.
benoemt deurwaarder R. Ramazan tot onzijdig persoon als bedoeld in artikel 3:181 BW die personen wier medewerking is vereist maar die medewerking weigeren bij de verdeling vertegenwoordigt en daarbij hun belangen naar eigen beste inzicht behartigt;
6.5.
bepaalt dat deze uitspraak dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van degene die tot de rechtshandeling gehouden is en in de plaats treedt van de akte of een deel daarvan, wanneer partijen niet vrijwillig aan hun verplichting tot medewerking voldoen;
6.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
wijst af wat verder is gevorderd;
6.8.
compenseert de proceskosten in die zin dat partijen de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, bijgestaan door mr. M.M.M. van Leest, griffier, en in het openbaar uitgesproken.