In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, gaat het om een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde] over de huurovereenkomst van een perceel op de plantage Gato. De plantage is bij testament nagelaten aan vrijgegeven slaven, en de nalatenschap is nooit vereffend. [Eiseres] heeft een perceel van [gedaagde] gehuurd, maar stelt dat [gedaagde] niet bevoegd was om dit perceel te verhuren, aangezien er een testamentair bewind is ingesteld over de plantage. Dit bewind houdt in dat alleen de Stichting Afwikkeling Nalatenschappen bevoegd is tot het beheer van de plantage en het innen van huurgelden.
Het procesverloop laat zien dat [eiseres] in februari 2022 kennisnam van een eerdere uitspraak die het bewind bevestigde. Bij brief van 7 juli 2022 heeft [eiseres] [gedaagde] aangemaand tot terugbetaling van het betaalde bedrag van NAf 8.000, dat zij had betaald voor de huurovereenkomst. [Eiseres] vordert in deze procedure de vernietiging van de huurovereenkomst en terugbetaling van het bedrag, evenals de kosten voor een bouwtekening.
Het Gerecht oordeelt dat [gedaagde] onbevoegd was om de huurovereenkomst aan te gaan, en dat hij [eiseres] opzettelijk niet heeft ingelicht over zijn onbevoegdheid. Dit wordt gekwalificeerd als bedrog, waardoor de huurovereenkomst vernietigbaar is. Het Gerecht bevestigt de vernietiging van de huurovereenkomst en de veroordeling van [gedaagde] tot terugbetaling van het bedrag van NAf 8.000, evenals de kosten voor de bouwtekening. [Eiseres] krijgt toestemming om kosteloos te procederen, en [gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten.