ECLI:NL:OGEAC:2023:179

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
13 juli 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
CUR202301751
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.C.B. Hubben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nakoming levering container, beroep op retentierecht en schuldeisersverzuim

In deze zaak, die op 13 juli 2023 door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, gaat het om een kort geding waarin [eiseres in conventie] vordert dat CTOL c.s. de container, die in de haven van Curaçao staat, aan haar levert. De achtergrond van de zaak betreft een overeenkomst tussen [eiseres in conventie] en CTOL voor het transport van een container met inboedel van Nederland naar Curaçao. [eiseres in conventie] heeft de overeengekomen betaling van EUR 9.669,65 voldaan, maar de container is niet afgeleverd. CTOL beroept zich op retentierecht en schuldeisersverzuim, stellende dat [eiseres in conventie] niet tijdig de benodigde documenten heeft aangeleverd, waaronder haar CRIB-nummer. Het Gerecht oordeelt dat [eiseres in conventie] wel degelijk partij is bij de overeenkomst en dat CTOL gehouden is de container af te leveren. Het beroep op schuldeisersverzuim wordt verworpen, omdat [eiseres in conventie] het CRIB-nummer heeft overgelegd. Ook het beroep op retentierecht wordt afgewezen, omdat CTOL haar tegenvordering niet voldoende heeft onderbouwd. Het Gerecht beveelt CTOL om de container uiterlijk op 27 juli 2023 af te leveren en legt een dwangsom op voor elke dag dat zij in gebreke blijft. De vorderingen van CTOL in reconventie worden afgewezen, en CTOL wordt veroordeeld in de proceskosten van [eiseres in conventie].

Uitspraak

aGERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202301751
Vonnis in kort geding van 13 juli 2023
in de zaak van
[EISERES IN CONVENTIE],wonende in Curaçao,
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie,
procederend in persoon,
tegen

1.[GEDAAGDE SUB 1 IN CONVENTIE],

wonend in Curaçao,
procederend in persoon,
2. de besloten vennootschap CROSS TRADE OCEAN LINE B.V.,
gevestigd in Curaçao,
vertegenwoordigd door gedaagde onder 1.,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie.
Partijen worden hierna [eiseres in conventie], [gedaagde sub 1 in conventie] en CTOL genoemd en gedaagden gezamenlijk worden CTOL c.s. genoemd.

1.Het procesverloop

in conventie en reconventie

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties van 5 juni 2023;
  • het verweerschrift, tevens houdende eis in reconventie, van 26 juni 2023;
  • de mondelinge behandeling van 29 juni 2023 waar zijn verschenen [eiseres in conventie] samen met haar dochter en [gedaagde sub 1 in conventie], laatstgenoemde mede namens CTOL.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

in conventie en reconventie
2.1. [
gedaagde sub 1 in conventie] is statutair directeur van CTOL. CTOL biedt overzeese transportdiensten aan tussen Nederland en Curaçao en doet dit in samenwerking met de rederij Hapag Lloyd (hierna: Hapag Lloyd) en diens in Curaçao gevestigde agent VR Shipping N.V. (hierna: VR Shipping).
2.2. [
naam 1] (hierna: [naam 1]), partner van [eiseres in conventie], heeft in februari 2023 een aanvraag bij CTOL ingediend voor het transport van een container met inboedel (hierna: de container) vanuit Nederland naar Curaçao. Dit hield verband met de verhuizing van [eiseres in conventie] van Nederland naar Curaçao.
2.3.
In reactie hierop heeft [gedaagde sub 1 in conventie] namens CTOL op 7 februari 2023 een offerte gestuurd aan [naam 1].
2.4.
Bij e-mailbericht van 8 februari 2023 heeft [naam 1] de offerte van CTOL ten bedrage van EUR 9.669,65 aanvaard. [naam 1] heeft in deze e-mail een kopie van het paspoort van [eiseres in conventie] gevoegd, met het verzoek om alle documenten op haar naam te stellen. Vanaf dat moment heeft CTOL het transport op haar naam gezet en (ook) met [eiseres in conventie] gecorrespondeerd over de gang van zaken.
2.5.
Overeengekomen is dat CTOL voor voornoemd bedrag de container vanuit Nederland naar het adres [adres A] in Curaçao zou (laten) verschepen met aflevering aan [eiseres in conventie] op dit adres. De inklaringsprocedure in Curaçao zou worden afgehandeld door CTOL met gebruikmaking van door [eiseres in conventie] aan te leveren documenten, waaronder een bewijs van inschrijving in Curaçao en een CRIB-nummer (een identificatienummer voor belastingplichtigen in Curaçao). CTOL zou voor het transport gebruik maken van een container van VR Shipping. De kosten daarvoor zou CTOL aan VR Shipping voldoen.
2.6.
Op 9 februari 2023 heeft CTOL aan [eiseres in conventie] en [naam 1] een factuur voor het transport gestuurd met het verzoek per omgaande een voorschot van EUR 4.500 te betalen en de rest van het bedrag nog dezelfde maand aan CTOL over te maken. [eiseres in conventie] heeft het bedrag van EUR 9.669,65 aan CTOL voldaan. De eerste betaling, ten bedrage van EUR 4.485, vond plaats op 9 februari 2023 en de laatste betaling vond plaats op 3 april 2023.
2.7.
De container, afkomstig van VR Shipping, is in februari 2023 in Nederland geladen en vervolgens door Hapag Lloyd naar Curaçao verscheept. De container is op 17 april 2023 in Curaçao aangekomen en staat sindsdien in de haven in de terminal bij VR Shipping. De container is niet ingeklaard.
2.8.
VR Shipping heeft op 14 april 2023 een nota van NAf 15.303,71 aan [eiseres in conventie] gestuurd voor de kosten van het gebruikmaken van de container. Deze nota is niet aan VR Shipping betaald.

3.De vorderingen en de standpunten van partijen

in conventie en reconventie
3.1. [
eiseres in conventie] vordert – na eisvermindering ter terechtzitting – bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, CTOL c.s. te veroordelen tot levering van de container aan haar aan de [adres A], op straffe van een dwangsom van maximaal NAf 50.000, met veroordeling van CTOL c.s. in de proceskosten.
3.2. [
eiseres in conventie] legt aan haar vordering ten grondslag dat CTOL c.s. tekort zijn geschoten in de nakoming van de voor hen uit de overeenkomst voortvloeiende verplichting, te weten het afleveren van de container op het afgesproken adres, terwijl zij de nota daarvoor wel aan CTOL heeft betaald. De nota van VR Shipping voor de kosten van het gebruik van de container moet CTOL, zoals afgesproken, aan VR Shipping betalen. [gedaagde sub 1 in conventie] is als enig directeur ook persoonlijk aansprakelijk voor de nakoming van deze verbintenis.
3.3.
CTOL heeft als meest verstrekkend verweer naar voren gebracht dat [eiseres in conventie] niet-ontvankelijk is in haar vordering, nu CTOL de overeenkomst met [naam 1] is aangegaan en niet met [eiseres in conventie]. Subsidiair heeft zij gesteld dat het aan [eiseres in conventie] zelf te wijten is dat zij de container nog niet heeft ontvangen, nu zij heeft nagelaten de voor aflevering benodigde documentatie, onder meer een bewijs van inschrijving en haar CRIB-nummer, tijdig aan te leveren aan CTOL. Tot op heden beschikt CTOL nog steeds niet over haar CRIB-nummer, waardoor er - zo CTOL dat al zou willen – eenvoudigweg niet nagekomen kán worden, nu zonder CRIB-nummer geen container kan worden ingeklaard. Daarnaast doet CTOL een beroep op haar retentierecht. CTOL wíl de container niet aan [eiseres in conventie] afleveren, zolang CTOL niet betaald is voor de extra uren die zij heeft moeten maken als gevolg van het feit dat [eiseres in conventie] herhaaldelijk te laat was en nog steeds is met het aanleveren van documenten. Tevens vreest CTOL voor een navordering of schadeclaim van Hapag Lloyd. CTOL is niet langer voornemens de nota voor het gebruik van de container aan VR Shipping te betalen. Die moet [eiseres in conventie] zelf betalen als gevolg van haar eigen nalatige gedrag, aldus nog steeds CTOL.
3.4.
In verband met het voorgaande vordert CTOL in reconventie bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, [eiseres in conventie] te bevelen om i) de kosten van de container te voldoen en de container leeg te halen en terug te brengen naar de terminal op straffe van een dwangsom en ii) om de door CTOL gemaakte extra uren te betalen over de periode 24 februari tot eind juni, zijnde 130 dagen à Euro 100 per dag en iii) een bankgarantie te regelen ter dekking van een eventuele schadeclaim van Hapag Lloyd, met veroordeling van [eiseres in conventie] in de proceskosten.
3.5. [
eiseres in conventie] voert in reconventie tot verweer dat zij niet gehouden is tweemaal voor de containerkosten te betalen. Zij heeft deze kosten immers al aan CTOL voldaan. CTOL moet de nota aan VR Shipping voor het gebruiken van de container betalen, zoals afgesproken. Verder stelt zij dat zij nooit door CTOL in kennis is gesteld laat staan aangemaand ter zake van door CTOL gemaakte extra uren of een navordering/schadeclaim van Hapag Lloyd.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en reconventie
4.1.
Gelet op de aard van de vorderingen staat het spoedeisend belang daarvan vast.
4.2.
De vorderingen in conventie en reconventie worden vanwege de verwevenheid daarvan gezamenlijk behandeld.
[eiseres in conventie] is partij bij de overeenkomst
4.3.
Naar het oordeel van het gerecht is uit de onder r.o. 2.2. t/m 2.4. vastgestelde feiten voldoende gebleken dat de overeenkomst met CTOL door [naam 1] namens [eiseres in conventie] is aangegaan. Daarnaar hebben zowel CTOL als [eiseres in conventie] vervolgens ook gehandeld. Het verweer van CTOL dat [eiseres in conventie] geen partij is bij de overeenkomst en niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, slaagt dus niet.
[gedaagde sub 1 in conventie] kan niet persoonlijk worden aangesproken
4.4.
De vordering van [eiseres in conventie] jegens [gedaagde sub 1 in conventie] in persoon is blijkens het verzoekschrift gegrond op zijn aansprakelijkheid als (enig) bestuurder van CTOL.
4.5.
Uitgangspunt is dat indien een overeenkomst met een vennootschap is gesloten, die vennootschap primair aansprakelijk is voor uit die overeenkomst voortvloeiende verbintenissen. Wanneer een rechtspersoon tekortschiet in de nakoming van een verbintenis, kan echter onder bijzondere omstandigheden, behalve de rechtspersoon zelf ook een bestuurder van die rechtspersoon aansprakelijk zijn voor de schade. Voor het aannemen van zodanige aansprakelijkheid is vereist dat die bestuurder van die benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
4.6. [
eiseres in conventie] heeft niet voldaan aan haar stelplicht in dit verband. Zij heeft immers niet gesteld dat en welk persoonlijk ernstig verwijt [gedaagde sub 1 in conventie] kan worden gemaakt ter zake de vermeende niet nakoming door CTOL. De blote stelling dat [gedaagde sub 1 in conventie] een bekende is van de politie en dat sprake is geweest van wangedrag zonder enige nadere toelichting, laat staan een onderbouwing, is volstrekt onvoldoende. De vordering tegen [gedaagde sub 1 in conventie] in persoon wordt daarom afgewezen.
CTOL moet de overeenkomst nakomen
4.7.
Een vordering tot nakoming kan in kort geding alleen worden toegewezen, indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter het standpunt van een eiser zal volgen, bijvoorbeeld als de gedaagde een kennelijk ongegrond verweer voert, en indien van de eiser niet kan worden gevergd dat hij de uitslag van een bodemprocedure afwacht.
4.8.
Vaststaat dat [eiseres in conventie] aan haar betalingsverplichting heeft voldaan. CTOL is dan ook in beginsel gehouden tot nakoming en dus tot aflevering van de container aan [eiseres in conventie] op het overeengekomen adres. Van [eiseres in conventie] kan niet worden gevergd dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht. Het is evident dat de kosten gemoeid met het in opslag houden van een niet ingeklaarde container oplopen.
4.9.
CTOL stelt dat zij niet gehouden is na te komen en doet in dat verband een beroep op enerzijds schuldeisersverzuim aan de zijde van [eiseres in conventie] en anderzijds haar retentierecht. Beoordeeld moet worden of aannemelijk is dat in een bodemprocedure een van deze beroepen slaagt. Zo niet, dan kan de vordering van [eiseres in conventie] worden toegewezen en dient CTOL te worden veroordeeld tot spoedige nakoming.
a.
Er is geen sprake van schuldeisersverzuim
4.10.
CTOL heeft aan dit beroep ten grondslag gelegd dat zij niet in staat is de container in te klaren en af te leveren, omdat zij door nalaten van [eiseres in conventie] nog steeds niet beschikt over haar CRIB-nummer.
4.11. [
eiseres in conventie] heeft dit betwist door te stellen dat zij dit nummer allang via e-mail aan CTOL heeft verstrekt. Van deze e-mail kon zij evenwel geen afschrift laten zien. Wat daar verder van zij, ter terechtzitting heeft [eiseres in conventie] ten overstaan van de rechter het CRIB-nummer aan CTOL overgelegd. Dit betekent dat CTOL (zo dit al het geval was) niet langer door toedoen van [eiseres in conventie] in de onmogelijkheid verkeert om ta te komen, zodat niet aannemelijk is dat de bodemrechter een beroep op schuldeisersverzuim zal honoreren.
b.
CTOL kan zich niet beroepen op een retentierecht
4.12.
CTOL heeft gesteld de container niet te willen inklaren en afleveren, omdat zij door toedoen van [eiseres in conventie] een vordering op haar heeft, te weten ter zake de door CTOL gemaakte extra uren in de maanden februari t/m juni 2023. Voorts vreest zij voor een navordering/schadeclaim van de zijde van Hapag Lloyd en/of VR Shipping in verband met vertraging in het transport dan wel het opslaan van de container in de terminal alhier.
4.13.
Voor het in kort geding kansrijk achten van een beroep op het retentierecht in een bodemprocedure is minstens vereist dat het bestaan en de omvang van de gestelde tegenvordering aannemelijk is. Hieraan is in de onderhavige zaak niet voldaan. CTOL heeft haar vordering ter zake extra gewerkte uren immers in het geheel niet onderbouwd en heeft [eiseres in conventie] hiervan niet eerder in kennis gesteld dan ter terechtzitting in kort geding. Een navordering of schadeclaim van Hapag Lloyd of VR Shipping heeft CTOL niet ontvangen. Daarvoor bestaat bij CTOL enkel de vrees. De nota van VR Shipping (genoemd onder r.o. 2.8.), zo heeft CTOL toegelicht, ziet niet op de kosten van de opslag van de container alhier, maar louter op het gebruik van de container voor het overzeese transport.
4.14.
Het had op de weg gelegen van CTOL het bestaan en de omvang van haar vordering aannemelijk te maken door bijvoorbeeld stukken in het geding te brengen. Voor nadere bewijslevering is in kort geding verder geen ruimte. Het vorenstaande maakt dat het gerecht het niet aannemelijk acht dat de bodemrechter een beroep op het retentierecht zal honoreren.
4.15.
De slotconclusie is dat CTOL gehouden is tot nakoming van de overeenkomst hetgeen betekent dat zij de container aan [eiseres in conventie] dient af te leveren op het overeengekomen adres. De vordering van [eiseres in conventie] in conventie zal dan ook worden toegewezen inclusief een dwangsom, als hierna vermeld. De vorderingen van CTOL in reconventie dienen op grond van al het voorgaande te worden afgewezen.
CTOL dient de proceskosten van [eiseres in conventie] te betalen
4.16.
Omdat CTOL in het ongelijk wordt gesteld, wordt CTOL veroordeeld in de proceskosten van [eiseres in conventie] in conventie en reconventie. De kosten van [eiseres in conventie] in conventie worden tot aan deze uitspraak begroot op NAf 450 aan griffierecht en NAf 327,50 aan explootkosten. In reconventie worden de kosten tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
4.17.
De veroordelingen in deze uitspraak gaan meteen in en kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van de partijen deze beslissing voorlegt aan het Hof.

5.De beslissing in kort geding

Het gerecht:
in conventie
5.1.
beveelt CTOL om uiterlijk op 27 juli 2023 de container af te leveren aan [eiseres in conventie] aan de [adres A];
5.2.
veroordeelt CTOL om aan [eiseres in conventie] een dwangsom te betalen van NAf 1.000 (duizend gulden) voor elke dag na 27 juli 2023 dat zij het onder r.o. 5.1. van dit vonnis bepaalde niet nakomt, tot een maximum van NAf 50.000 (vijftigduizend gulden);
5.3.
veroordeelt CTOL in de proceskosten van [eiseres in conventie] tot op heden begroot op NAf 777,50;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af wat verder is gevorderd;
in reconventie
5.6.
wijst de vorderingen af;
5.7.
veroordeelt CTOL in de proceskosten van [eiseres in conventie] tot op heden begroot op nihil;
5.8.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C.B. Hubben, rechter, bijgestaan door mr. C.L. Navarro, griffier, en op 13 juli 2023 in het openbaar uitgesproken.