ECLI:NL:OGEAC:2023:282

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
6 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
CUR202302840
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurzaak tussen Verloskundigenpraktijk Dossett B.V. en gedaagde over tussentijdse beëindiging huurovereenkomst

In deze huurzaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, vordert de besloten vennootschap Verloskundigenpraktijk Dossett B.V. (hierna: Dossett) in kort geding een voorschot op schadevergoeding van NAf 10.800,- van de gedaagde, die een ongemeubileerd appartement huurde. De huurovereenkomst, die inging op 1 april 2023, had een einddatum van 31 maart 2024 en kon niet tussentijds worden opgezegd zonder instemming van de verhuurder. De gedaagde heeft echter in mei 2023 aangegeven de overeenkomst te willen opzeggen vanwege persoonlijke omstandigheden, waarna hij eind juni 2023 het appartement heeft verlaten.

Dossett heeft de gedaagde gemaand tot betaling van een bedrag van NAf 10.800,-, maar de gedaagde heeft hier geen gevolg aan gegeven. In de procedure heeft Dossett gesteld dat de gedaagde contractbreuk heeft gepleegd, terwijl de gedaagde betwist dat er sprake is van een tekortkoming, stellende dat de huurovereenkomst met wederzijds goedvinden is beëindigd.

Het gerecht heeft geoordeeld dat er voldoende aanwijzingen zijn dat Dossett uiteindelijk heeft ingestemd met de tussentijdse beëindiging van de huurovereenkomst. Dit leidt tot de conclusie dat de vordering van Dossett wordt afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de gedaagde, begroot op NAf 1.000,-. Het vonnis is uitgesproken door mr. M.E.B. de Haseth op 6 november 2023.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202302840
Vonnis in kort geding van 6 november 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap
VERLOSKUNDIGENPRAKTIJK DOSSETT B.V.,gevestigd in Curaçao,
eiseres,
hierna te noemen: Dossett,
gemachtigde: mr. R.M.L. Conquet,
tegen
[GEDAAGDE],
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde],
wonend in Curaçao,
gemachtigde: mr. N.F.C. Themen-Cairo.

1.Het procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
• het verzoekschrift met producties van 4 september 2023,
• de nadere producties van Dossett van 19 oktober 2023;
• het verweerschrift met producties van 20 oktober 2023;
• de mondelinge behandeling van 20 oktober 2023, waarbij Dossett, vertegenwoordigd door haar bestuurder [naam 1] en voormelde gemachtigde, en [gedaagde], bijgestaan door voormelde gemachtigde, zijn verschenen;
• de pleitaantekeningen van Dossett.
1.2
Vonnis is nader bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1
Dossett heeft aan [gedaagde] met ingang van 1 april 2023 op basis van een schriftelijke huurovereenkomst een ongemeubileerd appartement gelegen aan de [adres A], plaatselijk bekend blok [nummer], te [wijk], Curacao (hierna: het appartement) verhuurd, tegen een huurprijs van NAf 1.200,- per maand. Het betreft een huurovereenkomst voor bepaalde tijd met als einddatum 31 maart 2024. In artikel 1 van de huurovereenkomst is bepaald dat deze overeenkomst niet tussentijds kan worden opgezegd en dat een opzegtermijn van twee maanden geldt.
2.2
Eind mei 2023 heeft [gedaagde] aan Dossett laten weten dat hij de huurovereenkomst wil opzeggen. Dit omdat de vader van zijn echtgenote in Colombia is overleden, dat het gezin voor de uitvaart naar Colombia zal reizen, met als gevolg dat – vanwege de verblijfsrechtelijke status van zijn echtgenote – het gezin in Colombia zal moeten achterblijven totdat aan haar een vergunning voor verblijf in Curaçao zal worden verleend. Dossett heeft hierop op 1 juni 2023 gereageerd en daarbij te kennen gegeven dat zij niet met de opzegging kan instemmen, tenzij [gedaagde] een nieuwe huurder aanbrengt die de overeenkomst over kan nemen.
2.3
Eind juni 2023 is [gedaagde] uit het appartement vertrokken. Op 5 juli 2023 heeft hij de sleutels daar achtergelaten.
2.4
Bij brief van 29 augustus 2023 heeft Dossett [gedaagde] gemaand om binnen een termijn van 5 werkdagen na ontvangst van die brief een bedrag van NAf 10.800,- aan haar te betalen. Deze brief is op 30 augustus 2023 aan [gedaagde] uitgereikt. Aan de brief heeft [gedaagde] geen gevolg gegeven.

3.De vordering en de standpunten van partijen

3.1
Dossett vordert dat het gerecht, bij vonnis in kort geding, en uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt om aan haar bij wijze van voorschot op de schadevergoeding het bedrag van NAf 10.800,- te betalen, alsmede het bedrag van NAf 4.500,-, bij wijze van voorschot op de werkelijke advocaatkosten, vermeerderd met de kosten van dit geding.
3.2
Dossett legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] contractbreuk heeft gepleegd, dan wel dat hij is tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, als gevolg waarvan Dossett schade lijdt.
3.3 [
Gedaagde] voert het verweer dat geen sprake is van een tekortkoming in de nakoming, omdat de huurovereenkomst met wederzijds goedvinden tussentijds is beëindigd. In dit verband stelt hij dat Dossett heeft ingestemd met de opzegging van de huurovereenkomst.

4.De beoordeling

4.1
Dossett stelt dat zij afhankelijk is van de huurinkomsten, omdat zij daarmee onder andere de hypotheeklasten en het onderhoud van het appartementencomplex, waarvan het appartement deel uitmaakt, betaalt. Daarmee heeft zij de spoedeisendheid van de vordering voldoende onderbouwd.
4.2
Dossett vordert het bedrag van NAf 10.800,- uit hoofde van
‘contractbreuk en/of tekortkoming in de nakoming.’Waar uit het verzoekschrift lijkt te kunnen worden afgeleid dat de vordering (mede) gegrond is op nakoming van de huurovereenkomst, is zijdens Dossett ter zitting desgevraagd uitdrukkelijk te kennen gegeven dat dat niet het geval is. Het gevorderde bedrag is een voorschot op de schadevergoeding, vanwege een tekortkoming in de nakoming van de zijde van [gedaagde], aldus Dossett. Gesteld noch gebleken is dat Dossett de huurovereenkomst vanwege de gestelde contractbreuk heeft ontbonden, zodat het gerecht de vordering niet anders kan begrijpen dan dat vervangende schadevergoeding wordt gevorderd. Beantwoording van de vraag of de stellingen van Dossett de vordering op deze grondslag kunnen dragen, laat het gerecht in het midden. De reden hiervoor is dat naar het voorshandse oordeel van het gerecht het verweer van [gedaagde] dat de huurovereenkomst met wederzijds goedvinden is beëindigd, slaagt. Dat brengt met zich dat geen sprake is van een tekortkoming in de nakoming, zoals Dossett stelt, op grond waarvan [gedaagde] gehouden is aan haar een schadevergoeding te betalen.
Het gerecht overweegt in dit verband als volgt.
4.3
In een whatsappbericht van 1 juni 2023, dat deel uitmaakt van tussen [gedaagde] en [naam 1] Dossett gevoerde whatsappcorrespondentie, geeft Dossett te kennen dat zij niet kan instemmen met tussentijdse beëindiging van de huurovereenkomst, tenzij [gedaagde] een nieuwe huurder vindt die de overeenkomst kan overnemen. Daarop heeft [gedaagde] geantwoord dat en waarom hij geen alternatief heeft voor de tussentijdse beëindiging en dat hij zal zorgen dat het appartement eind juni schoon wordt opgeleverd. Op die mededeling volgt geen reactie van Dossett, inhoudende een protest tegen de opzegging. Vervolgens stuurt [naam 1] Dossett [gedaagde] op 5 juni 2023 een whatsappbericht, waarin zij hem te kennen geeft de huur voor die maand niet te hebben ontvangen. Daarop antwoord [gedaagde] dat hij eind van de maand gaat vertrekken en dat hij de huur voor deze laatste maand verrekent met de borg. Gesteld noch gebleken is dat zijdens Dossett daartegen bezwaar is gemaakt, ook niet nadat [gedaagde] dat feitelijk heeft gedaan, door de huur voor de maand juni 2023 niet te betalen. Uit de stukken en in het bijzonder de verklaringen van partijen bij de mondelinge behandeling, is over het contact tussen partijen na die datum het volgende vast komen te staan. Tegen eind juni heeft [gedaagde] het appartement ontruimd. Bij het inleveren van de sleutels, heeft [naam 1] Dossett het appartement geïnspecteerd. Vervolgens heeft zij aan [gedaagde] te kennen gegeven dat hij nog enige herstel- en schoonmaakwerkzaamheden diende te verrichten om het appartement netjes te kunnen opleveren. Het ging onder meer om het dichten van de gaatjes in de muur, waaraan de televisie was bevestigd, en het schoonmaken van het glas in de badkamer, dat door zeepresten vettig was geworden. Tweemaal is [gedaagde] op aanwijzen van [naam 1] Dossett naar het appartement teruggegaan voor herstel- en schoonmaakwerk, waarna zij met het resultaat akkoord is gegaan. In overleg, heeft [gedaagde] vervolgens de sleutels achtergelaten in het appartement, waar de partner van [naam 1] Dossett deze zou komen ophalen. Bij al deze gelegenheden van contact tussen partijen in de periode eind juni – begin juli 2023 is van de zijde van Dossett niet meer aan [gedaagde] te kennen gegeven dat met de opzegging niet werd ingestemd. Evenmin dat hij voor de maand juli 2023 nog huur verschuldigd is, hoewel de huur bij vooruitbetaling dient te worden voldaan. Na het vertrek van [gedaagde] is er geen contact meer geweest tussen partijen, totdat [gedaagde] door tussenkomst van een deurwaarder de brief van 29 augustus 2023 ontving.
4.4
Voormelde omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, leiden het gerecht tot de voorshandse conclusie dat aannemelijk is geworden dat van de zijde van Dossett (uiteindelijk) met de tussentijdse opzegging is ingestemd, zoals [gedaagde] stelt, dan wel in elk geval dat [gedaagde] redelijkerwijs mocht aannemen dat van de zijde van Dossett met de tussentijdse opzegging is ingestemd. Dit leidt ertoe dat de vordering wordt afgewezen.
4.5
Als de in het ongelijk gestelde partij dient Dossett te worden veroordeeld in de proceskosten, aan de kant van [gedaagde] worden begroot op NAf 1.000,- aan gemachtigdensalaris.

5.De beslissing in kort geding

Het gerecht:
5.1
wijst de vordering af;
5.2
veroordeelt Dossett in de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op NAf 1.000,-;
5.3
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.