ECLI:NL:OGEAC:2023:283

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
CUR202302701
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gezag en omgangsregeling in kort geding met betrekking tot minderjarige

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is op 4 oktober 2023 een vonnis in kort geding uitgesproken. De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigden mr. G.C.A. Scheperboer-Parris en mr. N.F.C. Themen-Cairo, heeft een verzoek ingediend met betrekking tot de omgangs- en zorgregeling van haar minderjarige kind, geboren uit een eerdere relatie met de gedaagde, die in persoon procedeerde. De eiseres heeft verzocht om kosteloos te mogen procederen, om naleving van de omgangsregeling door de gedaagde, en om wijziging van het gezag over het kind naar eenhoofdig gezag voor de eiseres.

Het procesverloop omvatte een verzoekschrift van 24 augustus 2023 en een mondelinge behandeling op 19 september 2023. De rechter heeft vastgesteld dat er eerder beschikkingen zijn geweest die de omgangsregeling en kinderalimentatie betroffen. De eiseres heeft aangevoerd dat de gedaagde zich niet aan deze beschikkingen houdt en dat er gewijzigde omstandigheden zijn die een stressvolle situatie voor haar creëren.

De rechter heeft geoordeeld dat de vordering tot wijziging van het gezamenlijk gezag niet in een kort geding kan worden beoordeeld, omdat hiervoor een diepgaand onderzoek nodig is. Ook de vordering tot wijziging van de omgangsregeling is afgewezen, omdat deze niet geschikt is voor een kort geding. De eiseres is wel verlof verleend om kosteloos te procederen, en de proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202302701
Vonnis in kort geding van 4 oktober 2023
in de zaak van
[EISERES],wonend in Curaçao,
eiseres,
gemachtigden: mr. G.C.A. Scheperboer-Parris en mr. N.F.C. Themen-Cairo,
tegen
[GEDAAGDE],
gedaagde,
wonend in Curaçao,
procederend in persoon.

1.Het procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
• het verzoekschrift van 24 augustus 2023,
• de mondelinge behandeling van 19 september 2023, waarbij eiseres, bijgestaan door haar gemachtigden, en gedaagde, in persoon, zijn verschenen,
• de pleitnotities van eiseres.
1.2
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1
Partijen hebben een relatie gehad. Zij zijn de ouders van [kind 1], geboren op [geboortedatum] [geboortejaar] in Curaçao (hierna: de minderjarige).
2.2
Bij beschikking van 29 september 2022 in zaaknummers CUR202202492, 202202493 en 202202854 heeft het gerecht een omgangsregeling c.q. regeling tussen gedaagde en de minderjarige vastgesteld en bepaald dat gedaagde met ingang van 1 oktober 2022 maandelijks NAf 350,- aan kinderalimentatie zal voldoen.
2.3
Bij beschikking van 6 januari 2023 in zaaknummers CUR202202492, 202202493 en 202202854 heeft het gerecht bepaald dat gedaagde voortaan samen met eiseres belast is met het gezag over de minderjarige, en een omgangs- en zorgregeling tussen gedaagde en de minderjarige vastgesteld.
2.3
Bij beschikking van 19 september 2023 in zaaknummers CUR202202492, CUR202202493 en CUR202202854/CUR2022H00307 heeft het Hof de beschikking van het gerecht van 29 september 2022 bevestigd, met dien verstande dat gedaagde de bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige met ingang van heden aan de Voogdijraad dient te betalen.

3.De vordering en de standpunten van partijen

3.1
De vordering van eiseres is in het verzoekschrift als volgt weergegeven.
“Weswege het Uw Gerecht moge behagen – voor zoveel mogelijk – uitvoerbaar bij voorraad te bepalen:
a. dat het de vrouw veroorloofd zal zijn ten dezen kosteloos te mogen procederen.
b. dat de man het hem betreffende gedeelte van de omgangsregeling strikt naleeft zoals bij beschikking dato 29 september 2022 is bepaald;
c. dat de gezagregeling van de man ingetrokken wordt op grond van artikel 1:251 lid BWC en de vrouw belast wordt met het eenhoofdig gezag over het minderjarig kind;
d. dat de man zijn alimentatieplicht nakomt door storting op [bankrekeningnummer eiseres];
e. dat het alimentatiebedrag conform de jaarlijkse indexering 2023-verhoging van 3,4% bepaald wordt op NAf 361,90 per maand;
f. dat de man het alimentatiebedrag telkens op de eerste van de maand stort op de voormelde bankrekening.”
3.2
Eiseres legt aan de vordering ten grondslag dat gedaagde de beschikkingen van 29 september 2022 en 6 januari 2023 dient na te komen. Voorts hebben zich gewijzigde omstandigheden voorgedaan, erin bestaande dat gedaagde misbruik maakt van zijn gezag. Om deze redenen is er een situatie ontstaan die voor eiseres zeer stressvol is, en waarvan zij ook lichamelijke klachten heeft gekregen.
3.3
Gedaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4.De beoordeling

Kinderalimentatie
4.1
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft eiseres de eis gewijzigd, door intrekking van de vordering onder d., e. en f. Op de vorderingen, voor zover het kinderalimentatie betreft, behoeft dan ook niet meer beslist te worden.
Gezag4.2 Voor zover de vordering strekt tot wijziging van het gezamenlijk gezag in eenhoofdig gezag voor eiseres, leent de aard daarvan zich niet voor beoordeling en beslissing in een kortgedingprocedure. Er kan onvoldoende inzicht verkregen worden in de feiten, met name ten aanzien van de minderjarige. Ook een onderzoek door de Voogdijraad is bij een zodanig verzoek aangewezen. Dat zou, zeer uitzonderlijke omstandigheden wellicht daargelaten, slechts in de daartoe bestemde EJ-bodemprocedure kunnen worden gelast en niet in een kortgedingprocedure. Het verzoek wordt in zoverre dan ook afgewezen.
Omgang- en zorgregeling
4.3
Ten aanzien van de vordering onder b. hebben de gemachtigden van eiseres bij de mondelinge behandeling desgevraagd te kennen gegeven dat deze zo moet worden begrepen, dat verzocht wordt een dwangsom te verbinden aan het door gedaagde niet naleven van de door het gerecht in voormelde beschikkingen vastgestelde omgangs- en zorgregeling. Eiseres heeft de vordering met deze strekking gewijzigd, waartegen gedaagde geen bezwaren heeft geuit. Bij het voordragen van de pleitnota heeft de gemachtigde mr. Themen-Cairo voorts geconcludeerd met het verzoek aan het gerecht om de omgangsregeling weer te minimaliseren. Desgevraagd heeft de gemachtigde bevestigd, dat dit niet strookt met het verzoek, zoals weergegeven in het verzoekschrift onder b., zoals enkele momenten eerder nog vermeerderd. De gemachtigde heeft daarop te kennen gegeven het eerdere verzoek te handhaven, en de pleitnota in zoverre te corrigeren. Nadien heeft eiseres nog te kennen gegeven dat zij met het verzoek beoogt dat de omgangs- en zorgregeling zo wordt gewijzigd, dat de minderjarige niet bij gedaagde overnacht. Al met al is het het gerecht niet duidelijk geworden wat eiseres ten aanzien van omgang beoogt te verzoeken. Hierbij laat het gerecht nog na, dat een zodanig verzoek zich naar zijn aard niet leent voor een kortgedingprocedure, om dezelfde redenen als hiervoor ten aanzien van het verzoek met betrekking tot het gezag gegeven. Ook dit deel van het gevorderde wordt afgewezen.
4.4
Gezien het overgelegde bewijs van onvermogen, zal eiseres verlof worden verleend om kosteloos te procederen.
4.5
In de aard van de procedure ziet het gerecht aanleiding om de proceskosten te compenseren, zo dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing in kort geding

Het gerecht:
5.1
verleent eiseres verlof om kosteloos te procederen;
5.2
wijst de vordering af;
5.3
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.