ECLI:NL:OGEAC:2023:292

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
24 november 2023
Zaaknummer
CUR202302668
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorzieningen in echtscheidingsprocedure met minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de vrouw, wonend in Curaçao, op 21 augustus 2023 een verzoekschrift ingediend bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao voor voorlopige voorzieningen in het kader van een echtscheidingsprocedure. De mondelinge behandeling vond plaats op 3 oktober 2023, waarbij de vrouw werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. E. Fa Si Oen, en de man in persoon verscheen. De partijen zijn op 25 januari 2007 in Curaçao in gemeenschap van goederen gehuwd en hebben samen vijf minderjarige kinderen. De vrouw heeft verzocht om verschillende voorlopige voorzieningen, waaronder het gezamenlijk gezag over de kinderen, het gebruik van de echtelijke woning door de man, en een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen.

De rechter heeft geoordeeld dat het verzoek om gezamenlijk gezag werd afgewezen, omdat partijen nog niet gescheiden zijn. Het verzoek om het gebruik van de echtelijke woning door de man werd toegewezen, aangezien partijen het daarover eens waren. De hoofdverblijfplaats van de minderjarigen werd bij de vrouw vastgesteld, en de man is verplicht om een bijdrage van NAf 900,- per maand te betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. De zorgregeling tussen de man en de minderjarigen werd ook vastgesteld, waarbij partijen elk de helft van de schoolvakanties met de kinderen doorbrengen en een regeling voor de weekenden is afgesproken.

De proceskosten werden gecompenseerd, en het verzoek van de vrouw om kosteloos te procederen werd toegewezen. De beschikking is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth op 17 oktober 2023 en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202302668
Beschikking d.d. 17 oktober 2023
op het verzoek van :
[de vrouw],
wonend in Curaçao,
verzoekster, hierna te noemen: de vrouw,
gemachtigde: mr. E. Fa Si Oen,
tegen
[de man],
wonend in Curaçao,
verweerder, hierna te noemen: de man,
procederend in persoon.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het op 21 augustus 2023 ter griffie ingekomen verzoekschrift waarbij de vrouw voorlopige voorziening heeft gevraagd;
  • de mondelinge behandeling op 3 oktober 2023, waarbij zijn verschenen de man in persoon en de vrouw bijgestaan door haar gemachtigde.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op 25 januari 2007 in Curaçao in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd.
2.2.
Voorafgaande en uit hun huwelijk zijn de volgende thans nog minderjarige kinderen geboren, hierna te noemen: de minderjarigen:
- [ kind 1], geboren op [geboortedatum] 2006 op Curaçao;
- [ kind 2], geboren op [geboortedatum]2008 op Curaçao;
- [ kind 3], geboren op [geboortedatum]2014 op Curaçao;
- [ kind 4], geboren op [geboortedatum]2016 op Curaçao;
- [ kind 5], geboren op 24 december 2018 op Curaçao;
2.3.
De vrouw heeft een verzoek tot echtscheiding ingediend. De behandeling van dat verzoek is gepland op 12 december 2023.

3.Het verzoek en het verweer.

3.1.
De vrouw heeft het gerecht verzocht om bij wijze van voorlopige voorziening in de zin van artikel 822, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) hangende de echtscheidingsprocedure:
a. te bepalen dat partijen het gezamenlijk gezag over de minderjarige kinderen zullen hebben;
b. te bepalen dat de man gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning te [adres A], Curaçao en de zich daarin bevindende inboedel;
c. te bepalen dat de minderjarige kinderen hun hoofdverblijf bij verzoekster zullen hebben;
d. te bepalen dat de man ingaande 1 augustus 2023 voorlopig zal bijdragen in de kosten van verzorging en opvoeding van alle kinderen van partijen met NAf 1.020,00 totaal per maand (NAf 145,70 per kind), op uiterlijk de 5de dag van de maand bij vooruitbetaling per maand aan verzoekster te voldoen met ingang van de datum van indiening van dit verzoekschrift;
e. te bevelen dat de man het in zijn bezit bevindend gemeenschappelijk motorvoertuig Hyundai Accent binnen twee weken na datum van Uw beschikking ten name zal doen stellen van de vrouw;
f. te bevelen dat de vrouw binnen twee weken na datum van de beschikking het in haar bezit bevindend gemeenschappelijk motorvoertuig Mitsubishi L-300 uiterlijk 15 juli 2023 ten name zal doen stellen van de man;
g. vast te stellen een omgangsregeling.
3.2
De man heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen zijn nog niet gescheiden en oefenen dus ook nog altijd gezamenlijk het gezag uit. Bovendien blijven op grond van artikel 1:251, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) de ouders die gezamenlijk het gezag hebben, dit gezag na echtscheiding gezamenlijk uitoefenen. Het verzoek onder a. zal dan ook wegens gebrek aan belang daarbij worden afgewezen.
4.2.
Het verzoek onder b. om te bepalen dat de man gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning te [adres A], Curaçao en de zich daarin bevindende inboedel, zal worden toegewezen, nu op dit punt partijen het met elkaar eens zijn.
4.3.
Ter zitting heeft de man te kennen gegeven ermee in te stemmen dat de minderjarigen het hoofdverblijf bij de vrouw zullen hebben. Het verzoek onder c. wordt dan ook toegewezen.
4.4.
Over de door de vrouw verzochte bijdrage voor de opvoeding en verzorging van de minderjarigen zijn partijen ter zitting overeengekomen dat de man per november 2023 een bedrag van NAf 450,- op de 1ste dag van de maand en NAf 450,- op de 15de dag van de maand zal gaan betalen voor de kinderen. Met deze bijdrage dient de vrouw in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen te voorzien. Het gerecht acht het overeengekomen bedrag in overeenstemming met de wettelijke maatstaven.
4.5.
De verzoeken onder e en f worden afgewezen, nu deze verzoeken niet vallen onder de limitatieve opsomming van de voorlopige voorzieningen als bedoeld in artikel 822 Rv.
4.6.
Partijen zijn ter zitting de volgende zorgregeling overeengekomen:
- Partijen zullen elk gerechtigd zijn de helft van alle schoolvakanties met de kinderen door te brengen, tenzij partijen in onderling goed overleg anders overeenkomen.
- De kerstdagen, respectievelijk de jaarwisseling, zullen de kinderen afwisselend bij de een respectievelijk de andere ouder doorbrengen. Aanvangende 2023 in oneven jaren bij de man, en in even jaren bij de vrouw.
- De kinderen verblijven om de ene week het weekeinde bij de man, van vrijdag 17:00 uur tot en met zondag 17:00 uur. In de weekeinden dat de kinderen bij de vrouw verblijven, mag de man zijn kinderen op een zaterdag of zondag meenemen. De kinderen wordt door de man steeds gehaald en gebracht.
- Partijen zullen ter zake deze zorgregeling in het belang van de kinderen de nodige flexibiliteit jegens elkaar hanteren, en zullen zij tevens rekening houden met de sociale verplichtingen en activiteiten van de kinderen opdat daarop geen inbreuk wordt gemaakt.
4.7.
De proceskosten zullen vanwege het familierechtelijke karakter van de
procedure worden gecompenseerd.
4.8.
Het verzoek van de vrouw om kosteloos te procederen is voldoende gemotiveerd en zal worden toegewezen.

5.De beslissing

Het gerecht bij wijze van voorlopige voorziening in de zin van artikel 822 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering:
5.1
bepaalt dat de man bevoegd is de echtelijke woning en de zich daarin bevindende inboedel te gebruiken;
5.2.
bepaalt de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen bij de vrouw;
5.3.
bepaalt de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen op een bedrag van NAf 900,- per maand: NAf 450,-, op de 1ste dag van de maand en NAf 450,- op de 15de dag van de maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen aan de vrouw, met ingang van 1 november 2023;
5.4.
stelt de zorgregeling vast tussen de man en de minderjarigen als omschreven onder 4.6.;
5.5.
verleent aan de vrouw verlof om kosteloos te procederen;
5.6.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten
draagt;
5.7.
wijst af het meer of anders vezochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en op 17 oktober 2023 in het openbaar uitgesproken, in aanwezigheid van de griffier.