In deze zaak heeft de vrouw, wonend in Curaçao, op 21 augustus 2023 een verzoekschrift ingediend bij het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao voor voorlopige voorzieningen in het kader van een echtscheidingsprocedure. De mondelinge behandeling vond plaats op 3 oktober 2023, waarbij de vrouw werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. E. Fa Si Oen, en de man in persoon verscheen. De partijen zijn op 25 januari 2007 in Curaçao in gemeenschap van goederen gehuwd en hebben samen vijf minderjarige kinderen. De vrouw heeft verzocht om verschillende voorlopige voorzieningen, waaronder het gezamenlijk gezag over de kinderen, het gebruik van de echtelijke woning door de man, en een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen.
De rechter heeft geoordeeld dat het verzoek om gezamenlijk gezag werd afgewezen, omdat partijen nog niet gescheiden zijn. Het verzoek om het gebruik van de echtelijke woning door de man werd toegewezen, aangezien partijen het daarover eens waren. De hoofdverblijfplaats van de minderjarigen werd bij de vrouw vastgesteld, en de man is verplicht om een bijdrage van NAf 900,- per maand te betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen. De zorgregeling tussen de man en de minderjarigen werd ook vastgesteld, waarbij partijen elk de helft van de schoolvakanties met de kinderen doorbrengen en een regeling voor de weekenden is afgesproken.
De proceskosten werden gecompenseerd, en het verzoek van de vrouw om kosteloos te procederen werd toegewezen. De beschikking is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth op 17 oktober 2023 en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.