ECLI:NL:OGEAC:2023:30

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
CUR202204454
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over ontruiming en huurachterstand tussen Exploitatiemaatschappij Hendrikplein N.V. en ABC Souvenirs

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap Exploitatiemaatschappij Hendrikplein N.V. een kort geding aangespannen tegen H.O.D.N. ABC Souvenirs, met als doel ontruiming van het gehuurde pand en betaling van huurachterstand. De procedure begon met een verzoekschrift op 29 november 2022, gevolgd door verschillende correspondenties en een mondelinge behandeling op 14 december 2022. De partijen hebben een tijdelijke huurovereenkomst voor het gebruik van hutten en parkeerplaatsen, die in juli 2017 is aangegaan. De huurovereenkomst bevatte een mogelijkheid tot verlenging, maar er ontstond een huurachterstand van NAf 6.848, die door de gedaagde niet tijdig werd voldaan. Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat de huurachterstand inmiddels was voldaan, wat leidde tot de conclusie dat de ontruiming niet gerechtvaardigd was. Het gerecht heeft de vorderingen van de eiseres afgewezen, omdat de volledige huurachterstand was betaald en er geen spoedeisend belang meer was voor de gevorderde ontruiming. De vordering tot inzage in huurovereenkomsten werd ook afgewezen, omdat er geen rechtsbetrekking bestond tussen de eiseres en de derden die parkeerplaatsen huurden. De vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten werd eveneens afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis werd uitgesproken op 11 januari 2023.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202204454
Vonnis in kort geding d.d. 11 januari 2023
inzake
de naamloze vennootschap
EXPLOITATTIEMAATSCHAPPIJ HENDRIKPLEIN N.V.,
gevestigd in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. J.E. Lovert,
tegen
[GEDAAGDE] H.O.D.N. ABC SOUVERNIRS,
wonende in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. R.A. Gonet,
Partijen worden hierna ‘Exploitatiemaatschappij Hendrikplein’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift van 29 november 2022, met producties;
- de brief van 12 december 2022 van Exploitatiemaatschappij Hendrikplein, met aanvullende producties;
- de akte wijziging eis van Exploitatiemaatschappij Hendrikplein;
- de brief van 12 december 2022 van [gedaagde], met producties;
- de e-mail van 13 december 2022 van Exploitatiemaatschappij Hendrikplein, met aanvullende producties;
- de mondelinge behandeling op 14 december 2022, waarbij de heer [naam 1] namens Exploitatiemaatschappij Hendrikplein is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde, en waarbij [gedaagde] en zijn gemachtigde zijn verschenen;
- de pleitnotities van mr. Lovert;
- de pleitnotities van mr. Gonet.
1.2.
Na de mondelinge behandeling is de procedure op verzoek van partijen aangehouden tot 21 december 2022.
1.3.
Per e-mail van 22 december 2022 heeft mr. Lovert het gerecht verzocht om vonnis te wijzen.
1.4.
Mr. Gonet heeft per e-mail van 27 december 2022 verzocht de procedure aan te houden.
1.5.
Het gerecht heeft per e-mail van 5 januari 2023 aan de gemachtigden van partijen bericht dat uiterlijk op 11 januari 2023 vonnis wordt gewezen.
1.6.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Exploitatiemaatschappij Hendrikplein voert een onderneming in het verkrijgen, houden, beheren en verhuren van onroerend goed.
2.2. [
Gedaagde] is eigenaar van ABC Souvenirs.
2.3.
Exploitatiemaatschappij Hendrikplein en ([gedaagde] namens) ABC Souvenirs zijn met ingang van juli 2017 een tijdelijke huurovereenkomst aangegaan voor de hutten en de parkeerplaatsen aan het Hendrikplein in Punda, tegen een huurbedrag van NAf 1.300 inclusief omzetbelasting (hierna: OB). De huurovereenkomst heeft de mogelijkheid tot verlenging voor de duur van één maand.
2.4.
Per e-mail van 17 november 20221 heeft de heer [naam 2] (hierna: [naam 2]) namens Exploitatiemaatschappij Hendrikplein [gedaagde] verzocht om telefonisch contact op te nemen om de huurovereenkomst en de huurprijs te bespreken.
2.5. [
naam 2] heeft namens Exploitatiemaatschappij Hendrikplein per e-mail van 10 december 2021 aan [gedaagde] te kennen gegeven dat de huurovereenkomst eindigt. [Gedaagde] is verzocht een nieuwe huurovereenkomst te sluiten tegen een huurbedrag van NAf 1.750 per maand inclusief OB.
2.6.
In januari 2022 heeft [gedaagde] een bedrag van NAf 2.756 aan huur betaald aan Exploitatiemaatschappij Hendrikplein.
2.7.
Per brieven van 5 februari 2022, 6 april 2022 en 17 juni 2022 heeft [naam 2] namens Exploitatiemaatschappij Hendrikplein [gedaagde] gesommeerd tot betaling van NAf 5.884 respectievelijk NAf 6.628 en NAf 9.122 aan huurachterstand, te betalen binnen zeven dagen.
2.8.
Op 23 augustus 2022, 29 september 2022 en 24 oktober 2022 heeft [naam 2] namens Exploitatiemaatschappij Hendrikplein aan [gedaagde] een factuur gestuurd van NAf 1.750 inclusief OB voor de huur van de maand september 2022 respectievelijk oktober 2022 en november 2022.
2.9.
Bij brief van 7 november 2022 heeft de gemachtigde van Exploitatiemaat-schappij Hendrikplein [gedaagde] gesommeerd tot betaling van NAf 17.822 aan huurachterstand en NAf 500 aan buitengerechtelijke incassokosten, te betalen binnen zeven dagen. Verder is [gedaagde] verzocht om binnen de hiervoor genoemde termijn door te geven aan wie [gedaagde] de parkeerplaatsen verhuurd en tegen welk huurbedrag.
2.10.
Op 9 november 2022 heeft [gedaagde] een bedrag van NAf 11.024 aan huur betaald aan Exploitatiemaatschappij Hendrikplein.
2.11.
Op 19 december 2022 heeft [gedaagde] een bedrag van NAf 6.890 aan huur betaald aan Exploitatiemaatschappij Hendrikplein.

3.Het geschil

3.1.
Exploitatiemaatschappij vordert – na schriftelijke eiswijziging – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
I. [gedaagde] te veroordelen om het gehuurde binnen een week na betekening van dit vonnis en met alle personen en zaken die zich van de kant van [gedaagde] in en om het gehuurde bevinden, te verlaten en te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Exploitatiemaatschappij Hendrikplein te stellen, en
II. te bepalen dat, indien [gedaagde] niet binnen de door het gerecht bij vonnis bepaalde termijn aan de veroordeling tot ontruiming voldoet, Exploitatiemaatschappij Hendrikplein wordt gemachtigd om de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen met behulp van de deurwaarder, door wie de gedwongen ontruiming zal dienen te geschieden, met de bevoegdheid tot het inroepen van de sterke arm, en
III. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan Exploitatiemaatschappij Hendrikplein van NAf 1.750, dan wel een door het gerecht in goede justitie te bepalen bedrag, aan huur voor iedere ingegane maand vanaf 1 juli 2022, dan wel NAf 1.378 per 1 september 2022 tot het tijdstip van ontruiming, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de tweede dag na het verschijnen van de opeisbare maandelijkse huur, en
IV. [gedaagde] te veroordelen binnen uiterlijk een week na betekening van dit vonnis, aan Exploitatiemaatschappij Hendrikplein volledig inzage te geven in alle huurovereenkomsten die [gedaagde] met derden is aangegaan voor de verhuur door [gedaagde] van parkeerplekken op het aan Exploitatiemaatschappij Hendrikplein toebehorend onroerend goed aan derden met specificatie van wie deze derden c.q. de huurders zijn, welke parkeerplek(ken) iedere derde huurt, vanaf wanneer die parkeerplekken worden verhuurd en welke vergoeding die derden daarvoor aan [gedaagde] betalen en hebben betaald, en
V. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van NAf 1.000, en
VI. met veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, het gemachtigdensalaris daaronder begrepen, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten met ingang van 14 dagen na de betekening van het vonnis tot aan de dag van algehele betaling.
3.2.
Exploitatiemaatschappij Hendrikplein legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] tekortgeschoten is in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst. Ondanks sommatie daartoe is [gedaagde] in gebreke gebleven met tijdige en volledige betaling van de huurtermijnen. De huurachter-stand bedraagt NAf 6.848, berekend tot en met november 2022 (NAf 17.874 minus NAf 6.848). Daarnaast heeft [gedaagde] niet gereageerd op diverse contactpogingen van Exploitatiemaatschappij Hendrikplein over betaling van de huur en het aanbod van een nieuwe huurovereenkomst tegen een verhoogde huurprijs van NAf 1.750 per maand met ingang van januari 2022. Door [gedaagde] wordt bovendien ook geen verantwoording afgelegd over de door hem aan derden verhuurde parkeerplaatsen. Gelet op voornoemde tekortkomingen is het volgens Exploitatiemaatschappij zeer aannemelijk dat het gerecht in een bodemprocedure de huurovereenkomst zal ontbinden, zodat de ontruiming in deze kort gedingprocedure gerechtvaardigd is. Ten slotte is [gedaagde] de buitengerechtelijke kosten van NAf 1.000 verschuldigd en de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.3. [
Gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van Exploitatiemaatschappij Hendrikplein in haar vorderingen, dan wel tot ontzegging van de vorderingen, kosten rechtens.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Een vordering in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat hij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de vordering in een gewone procedure zal worden toegewezen. Verder moet het belang van Exploitatiemaatschappij Hendrikplein bij toewijzing van de vordering worden meegewogen en de gevolgen van toewijzing van de vordering voor [gedaagde] als deze uitspraak later wordt teruggedraaid. Als partijen een gewone procedure starten, is de rechter in die procedure niet gebonden aan deze uitspraak.
spoedeisend belang
4.2.
Voldoende is gebleken dat Exploitatiemaatschappij Hendrikplein een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorzieningen, zodat zij in zoverre ontvankelijk is in haar vorderingen.
ontruiming
4.3.
Vooropgesteld wordt dat partijen tijdens de mondelinge behandeling het erover eens zijn dat de huurachterstand NAf 6.848 bedraagt, berekend tot en met december 2022. Uit de e-mail van 22 december 2022 van de gemachtigde van Exploitatiemaatschappij Hendrikplein blijkt dat ABC Souvenirs op 19 december 2022 een bedrag van NAf 6.890 aan Exploitatiemaatschappij Hendrikplein heeft voldaan. Dit betekent dat na die betaling geen huurachterstand meer aanwezig is. Hoewel de betaling de eerdere tekortkoming van [gedaagde] in de nakoming van zijn betalingsverplichtingen niet wegneemt, is het gerecht van oordeel dat het onvoldoende aannemelijk is dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de tekortkoming de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Hierbij wordt overwogen dat de volledige huurachterstand is betaald en dat [gedaagde] welwillend is een nieuwe huurovereenkomst af te sluiten waarbij de maandelijkse huurprijs wordt geïndexeerd. Het treffen van een voorlopige voorziening is daarom niet op zijn plaats. Dit betekent dat de vordering onder I tot ontruiming van het gehuurde en de vordering onder II om Exploitatiemaatschappij Hendrikplein te machtigen de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen met behulp van de deurwaarder, worden afgewezen.
betaling huurtermijnen tot aan ontruiming
4.4.
Nu de volledige huurachterstand is voldaan en de ontruiming zal worden afgewezen (zie r.o. 4.3), wordt de vordering onder III tot betaling van de huurtermijnen tot aan de ontruiming ook afgewezen. Dat neemt uiteraard niet weg dat [gedaagde], zolang de overeenkomst voortduurt, maandelijks de overeengekomen huur dient te voldoen.
inzage huurovereenkomsten parkeerplaatsen
4.5.
De vordering onder IV tot inzage in de huurovereenkomsten die [gedaagde] met derden is aangegaan voor de verhuur van parkeerplaatsen, is een vordering in de zin van artikel 843a Rv. Dit artikel biedt een partij de mogelijkheid om kennis te nemen van bescheiden waarover zij niet, maar een ander wel beschikt. Een op basis van dit artikel ingestelde vordering is, behoudens in de gevallen genoemd in het vierde lid van dit artikel, toewijsbaar als het gaat om concreet door de eiser geduide bescheiden die betrekking hebben op een rechtsbetrekking waarin hij (of zijn rechtsvoorganger) partij is, en hij een rechtmatig belang heeft bij inzage, afschrift of uittreksel van die bescheiden.
4.6.
Het gerecht wijst de vordering onder IV af, omdat tussen Exploitatiemaat-schappij Hendrikplein en de derden die een parkeerplaats huren, geen rechtsbetrekking bestaat en ook overigens niet is gebleken van een grondslag voor toewijzing van deze vordering.
buitengerechtelijke incassokosten
4.7.
De vordering onder V tot betaling van buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, nu deze vordering niet is onderbouwd.
proceskosten
4.8.
Vooropgesteld wordt dat, omdat vaststaat dat ten tijde van de dagvaarding een huurachterstand van NAf 6.484 bestond, niet gezegd kan worden dat Exploitatiemaatschappij Hendrikplein nodeloos tot dagvaarden is overgegaan. Gelet hierop ziet het gerecht aanleiding om, ondanks dat Exploitatiemaatschappij Hendrikplein de in het ongelijk te stellen partij is, de proceskosten tussen partijen te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

Het gerecht:
rechtdoende in kort geding:
5.1.
wijstde vorderingen af;
5.2.
compenseertde kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.M. Nootenboom-Lock, rechter, bijgestaan door mr. M.M. Schalk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2023.