ECLI:NL:OGEAC:2023:303

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
5 oktober 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
CUR202302049
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie van een minderjarige door een stiefouder ondanks het ontbreken van een positief advies van de Voogdijraad

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 5 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot adoptie van de minderjarige [kind 1] door verzoeker, die in persoon procedeerde. De minderjarige is geboren uit de relatie tussen de moeder en [naam 1], die op 22 september 2020 is overleden. Verzoeker is op 25 mei 2018 in Venezuela met de moeder van de minderjarige getrouwd en samen hebben zij ook een ander kind, [kind 2], dat op 4 juni 2019 in Curaçao is geboren. Sinds 2019 wonen verzoeker, de moeder en beide kinderen samen in Curaçao.

Het procesverloop omvatte onder andere een verzoekschrift dat op 5 juli 2023 is ingediend, een beschikking van 26 juli 2023 waarin de Voogdijraad tot bijzondere curator is benoemd, en een rapport van de Voogdijraad van 6 september 2023. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 september 2023 waren verzoeker, de moeder en een medewerker van de Voogdijraad aanwezig. De Voogdijraad concludeerde dat het in het belang van de minderjarige is dat hij door verzoeker wordt geadopteerd, maar gaf geen positief advies omdat verzoeker nog niet had voldaan aan bepaalde formaliteiten.

Het Gerecht oordeelde dat, ondanks het ontbreken van een positief advies van de Voogdijraad, de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is. Het Gerecht volgde de conclusie van de Voogdijraad dat er een stabiele en veilige omgeving is voor de minderjarige en dat hij een hechte band met verzoeker heeft. Het Gerecht hechtte ook waarde aan de instemming van de moeder met het verzoek tot adoptie. Uiteindelijk werd het verzoek tot adoptie toegewezen, en werd de adoptie van de minderjarige door verzoeker uitgesproken, met de bepaling dat de geadopteerde de geslachtsnaam van verzoeker en de moeder zal dragen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202302049
Beschikking d.d. 5 oktober 2023
Inzake het verzoek van:
[verzoeker],
hierna te noemen verzoeker,
wonend in Curaçao,
procederend in persoon,
strekkende tot adoptie van de minderjarige [kind 1], geboren op [geboortedatum] [geboortejaar] te Petare, Venezuela (hierna: de minderjarige).

1.1. Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, met producties, op 5 juli 2023 ingediend;
- de beschikking van dit gerecht van 26 juli 2023 , waarbij de Voogdijraad tot bijzondere curator is benoemd;
- het door de Voogdijraad op 6 september 2023 uitgebrachte rapport;
- de mondeling behandeling op 21 september 2023, waarbij verzoeker is verschenen, en [moeder], de moeder van de minderjarige, alsmede een medewerker van de Voogdijraad;
- de verklaring van naamskeuze voor de geslachtsnaam [verzoeker en de moeder] door verzoeker en de moeder.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De minderjarige is geboren uit de affectieve relatie tussen de moeder en [naam 1].
2.2.
Verzoeker is op 25 mei 2018 in Venezuela in het huwelijk getreden met de moeder van de minderjarige. Uit dit huwelijk is op 4 juni 2019 in Curaçao geboren [kind 2]. Sinds 2019 wonen verzoeker, de moeder, de minderjarige [kind 1] en [kind 2] in gezinsverband samen in Curaçao.
2.3. [
naam 1] is op 22 september 2020 in Venezuela overleden.

3.De beoordeling van het verzoek

3.1.
Op grond van artikel 1:227, eerste lid, van het Burgerlijke Wetboek (BW) geschiedt adoptie door een uitspraak van het gerecht op verzoek van twee personen tezamen of op verzoek van één persoon alleen. Op grond van het derde lid kan het verzoek alleen worden toegewezen, indien de adoptie in het kennelijk belang is van het kind en vaststaat dat het kind niets meer van zijn ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden, gesteld door artikel 1:228 BW, wordt voldaan.
3.2.
Het gerecht stelt vast dat aan de voorwaarden, gesteld door artikel 1:228 BW, wordt voldaan. Eveneens staat vast dat de minderjarige niets meer van [naam 1] heeft te verwachten, nu deze is overleden. Beoordeeld dient dan ook te worden of adoptie van de minderjarige door verzoeker in het kennelijk belang is van de minderjarige.
3.3.
In het advies van de Voogdijraad is geconcludeerd dat ‘tot nu toe’ gebleken is dat het in het belang van de minderjarige is dat hij door verzoeker geadopteerd wordt. Daaraan heeft de Voogdijraad ten grondslag gelegd dat de minderjarige bij zijn moeder en verzoeker een stabiele, veilige en geliefde omgeving geniet, waarin hij zich goed kan ontwikkelen, en dat er (nog) geen zorgsignalen zijn geconstateerd. Verder heeft de minderjarige een hechte band met verzoeker, en ziet verzoeker als zijn vader. Niettemin geeft de Voogdijraad thans geen positief advies, omdat daarvoor volgens het beleid van de Voogdijraad vereist is dat verzoeker een verklaring omtrent het gedrag en de resultaten van een psychologische test aan de Voogdijraad doet toekomen, en verzoeker dit nog niet heeft gedaan. Ter zitting is zijdens de Voogdijraad nogmaals benadrukt dat sprake is van een stabiele hechting tussen verzoeker en de minderjarige, een veilige thuissituatie, en dat er geen zorgsignalen zijn geconstateerd.
3.4.
Het gerecht is, gelet op de stukken, het advies van de Voogdijraad en het verhandelde ter zitting van oordeel dat de verzochte adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is. Het volgt daarmee in feite het advies van de Voogdijraad, dat gemotiveerd onderbouwd tot dezelfde conclusie komt, maar vanwege gevoerd beleid ten aanzien van enkele formaliteiten, niet tot een positief advies heeft kunnen komen. Het gerecht begrijpt het belang van de Voogdrijraad om vast te houden aan dit beleid, maar acht in dit geval, gelet op alle specifieke omstandigheden en de herhaalde mededeling zijdens de Voogdijraad dat geen zorgsignalen zijn geconstateerd, het ontbreken van voormelde documenten geen reden om tot de conclusie te komen dat de verzochte adoptie niet kennelijk in het belang is van de minderjarige. Het gerecht hecht in dit verband ook waarde aan de overgelegde verklaring van de moeder, waarmee zij instemt met het verzoek. Het gerecht zal het verzoek tot adoptie dan ook toewijzen.

4.De beslissing

Het Gerecht:
4.1.
spreekt uit de adoptie van de minderjarige [kind 1], geboren op [geboortedatum] [geboortejaar] te Petare, Sucre, Estado Miranda, Venezuela als zoon van [moeder] en wijlen [naam 1], door [verzoeker];
4.2.
verstaat dat door naamskeuze de geadopteerde de geslachtnaam [verzoeker en moeder] zal dragen;
4.3.
verstaat dat deze uitspraak zal worden ter hand gesteld aan de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand van Curaçao, teneinde door die ambtenaar in de registers van Curaçao te worden ingeschreven;
4.4.
draagt de griffier op van deze beslissing in het gezagsregister aantekening te doen.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en op 5 oktober 2023 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
Bn/