ECLI:NL:OGEAC:2023:304

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
5 oktober 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
CUR202301967
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wijziging van gezag over minderjarige in het belang van het kind

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, hebben de vader en de moeder, beiden wonend in Curaçao, een verzoek ingediend tot wijziging van het gezag over hun minderjarige kind, geboren in 2018. De vader, die de minderjarige heeft erkend, verzoekt om alleen met het gezag over het kind te worden belast, omdat de moeder tijdelijk naar Jamaica moet vertrekken om haar documenten op orde te brengen. De vader blijft in Curaçao en heeft plannen om met de minderjarige naar Nederland te reizen, met de bedoeling het gezin daar te herenigen.

De rechter heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat een vader die nooit gezamenlijk gezag heeft uitgeoefend, het gerecht kan verzoeken om hem alleen met het gezag te belasten. Echter, de rechter oordeelt dat het in het belang van de minderjarige niet wenselijk is om het verzoek in te willigen. De ouders hebben een goede verstandhouding en leven in gezinsverband, wat een belangrijke factor is in de beoordeling van het gezag. De praktische bezwaren die de verzoekers hebben, kunnen worden opgelost door gezamenlijk gezag aan te vragen en de benodigde documenten te regelen.

Uiteindelijk wijst de rechter het verzoek af, waarbij de beslissing op 5 oktober 2023 in het openbaar is uitgesproken. De zaak benadrukt het belang van de stabiliteit en het welzijn van het kind in beslissingen omtrent gezag.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202301967
Beschikking d.d. 5 oktober 2023
Inzake:
[de vader]
hierna te noemen: de vader,
en
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
allebei wonend in Curaçao,
verzoekers,
gemachtigde: mr. S.I. Da Costa Gomez,

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties dat op 26 juni 2023 is ingediend;
  • de mondelinge behandeling op 21 september 2023, waar de vader en de moeder in persoon zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde voornoemd, en tevens aanwezig was een vertegenwoordigster van de Voogdijraad Curaçao.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Uit de affectieve relatie tussen de vader en de moeder is op [geboortedatum] 2018 in Curaçao [kind 1] geboren (hierna te noemen: de minderjarige). De vader heeft de minderjarige erkend. De moeder oefent van rechtswege het gezag over de minderjarige alleen uit.

3.Het verzoek

3.1.
Het verzoek strekt tot wijziging van het gezag, in die zin dat de vader alleen met het gezag over de minderjarige wordt belast. Aan het verzoek hebben verzoekers ten grondslag gelegd dat de moeder tijdelijk naar het land van haar herkomst, Jamaica, moet vertrekken om haar documenten op orde te brengen. Gedurende die tijd zal de vader in Curaçao verblijven. De planning is dat hij op enig moment met de minderjarige naar Nederland zal reizen, met de bedoeling dat het gezin daar herenigd wordt. Het verzoek is ingegeven door praktische overwegingen, aldus verzoekers, zodat de vader op het moment dat hij alleen met de minderjarige is, geen belemmeringen zal ondervinden.

4.De beoordeling

4.1.
Artikel 1:253c lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), voor zover hier van belang, biedt de tot het gezag bevoegde vader, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de mogelijkheid om het gerecht te verzoeken hem alleen met het gezag over het kind te belasten. Wanneer de moeder het gezag over het kind uitoefent, wordt het verzoek om de vader alleen met het gezag te belasten slechts ingewilligd, indien de rechter dit in het belang van het kind wenselijk oordeelt (lid 3).
4.2.
Het gerecht acht inwilliging van het verzoek niet wenselijk in het belang van de minderjarige. Verzoekers hebben een affectieve relatie met elkaar, leven in gezinsverband samen en hebben dan ook een goede verstandhouding en communicatie met elkaar. De praktische bezwaren die verzoekers voorzien in de omstandigheid dat de moeder tijdelijk uitlandig zal zijn, zijn geen reden om tot de ingrijpende beslissing van eenhoofdig gezag te komen, zoals door verzoekers verzocht. Verzoekers kunnen deze bezwaren simpel ondervangen door op grond van artikel 1:252 BW van gezamenlijk gezag aantekening in het gezagsregister te doen en vervolgens samen de benodigde documenten en machtigingen ten behoeve van de minderjarige te regelen. Het verzoek wordt dan ook afgewezen.

5.De beslissing

Het Gerecht:
5.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en op 5 oktober 2023 in het openbaar uitgesproken, in aanwezigheid van de griffier.