ECLI:NL:OGEAC:2023:31

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
19 januari 2023
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
CUR202103917
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oproeping niet-verschenen verweerder na wijziging verzoek

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, betreft het een verzoek van [verzoekster] tegen [verweerder], die niet is verschenen. De zaak is geregistreerd onder nummer CUR202103917 en de beschikking is gegeven op 19 januari 2023. De procedure is voortgekomen uit een eerdere tussenbeschikking van 20 oktober 2022, waarin het gerecht de zaak naar de rol verwees voor akte uitlating door [verzoekster]. De kern van het geschil draait om de vraag of de betekening van de akte wijziging verzoek (eiswijziging) aan [verweerder] correct heeft plaatsgevonden. Het gerecht heeft vastgesteld dat [verzoekster] op 9 december 2022 stukken heeft betekend aan [verweerder], maar dat de akte wijziging verzoek niet is betekend. Dit heeft geleid tot de conclusie dat [verweerder] niet op de juiste wijze is opgeroepen, aangezien hij niet op het adres woont waar hij ingeschreven staat. Het gerecht heeft daarom besloten dat de griffier [verweerder] opnieuw moet oproepen, met de vraag of [verzoekster] bekend is met de huidige woonstede van [verweerder]. De verdere beslissing is aangehouden tot de rolzitting van 2 februari 2023.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Zaaknummer: CUR202103917
Beschikking d.d. 19 januari 2023
Inzake
[VERZOEKSTER],
wonende in Curaçao,
verzoekster,
gemachtigde: mr. R.S.M. Moeniralam,
tegen
[VERWEERDER],
ingeschreven in het bevolkingsregister van Curaçao,
verweerder,
niet verschenen,
en
[BELANGHEBBENDE 1],
(kennelijk) wonende in België,
belanghebbende,
gemachtigde: mr. R.S.M. Moeniralam,
en
de naamloze vennootschap
RBTT BANK N.V.,
gevestigd in Curaçao,
belanghebbende,
gemachtigde: mr. B. Braam,
alsmede aanvankelijk
[BELANGHEBBENDE 3],
wonende in Curaçao,
belanghebbende,
verschenen in persoon,
Partijen zullen hierna met hun hun achternamen respectievelijk met hun bedrijfsnaam worden aangeduid.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van 1 december 2022 (hierna: de tweede tussenbeschikking);
- de akte nadere onderbouwing met producties, ingediend op 15 december 2022.
1.2.
Op de e-mail met producties van 6 december 2022 van de gemachtigde van [verzoekster] zal geen acht worden geslagen, omdat deze stukken buiten de rol om en niet met het oog op een zitting zijn ingediend.
1.3
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De verdere beoordeling

2.1
Het gerecht volhardt bij de tweede tussenbeschikking.
2.2
In de eerdere tussenbeschikking van 20 oktober 2022 is de zaak naar de rol verwezen voor akte uitlating door [verzoekster] omtrent hetgeen is overwogen in r.o. 3.5 daarvan.
2.3
Rechtsoverweging 3.5 van die eerdere tussenbeschikking luidt als volgt:
“3.5 De zaak zal worden verwezen naar de na te noemen rolzitting teneinde [verzoekster] in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de vraag of een dergelijke betekening aan [verweerder] is geschied en zo ja om het desbetreffende exploot van betekening in het geding te brengen. In het geval de akte wijziging verzoek (eiswijziging)/verzoek tot onderhandse verkoop onroerende zaak niet aan [verweerder] is betekend, zal [verzoekster] daarvoor alsnog zorg dienen te dragen.”
Met ‘een dergelijke betekening’ wordt in deze rechtsoverweging verwezen naar de verplichting van artikel 429i Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) in verbinding met artikel 109 lid 3 Rv haar akte wijziging verzoek (eiswijziging) verzoek tot onderhandse verkoop onroerende zaak aan [verweerder] als niet-verschenen verweerder te betekenen.
2.4
Blijkens haar akte nadere onderbouwing heeft [verzoekster] op 9 december 2022 aan [verweerder], aan het adres [adres], Curacao, een aantal stukken doen betekenen. Naar het gerecht begrijpt, betreffen de betekende stukken de concept-koopovereenkomst tussen [verweerder] als verkoper en [verzoekster] als koopster, een aantal foto’s en een verklaring van [belanghebbende 1], maar niet die akte wijziging verzoek (eiswijziging) verzoek tot onderhandse verkoop onroerende zaak. Naar het gerecht voorts begrijpt - zij schrijft dat niet uitdrukkelijk –, heeft [verzoekster] haar akte wijziging verzoek (eiswijziging) verzoek tot onderhandse koop onroerende zaak niet aan [verweerder] betekend. Een daartoe strekkend exploot van betekening heeft zij in elk geval niet in het geding gebracht.
2.5
Uit dat exploot van betekening van 9 december 2022 en die wél betekende stukken kan [verweerder], als dat exploot en die stukken hem na de betekening al hebben bereikt, op geen enkele wijze opmaken dat [verzoekster] een procedure jegens hem heeft geëntameerd.
2.6 [
Verzoekster] stelt in haar akte nadere onderbouwing dat van een eiswijziging geen sprake is. Dit wekt verbazing en is onjuist. Die verbazing komt voort uit het feit dat [verzoekster] zelf haar te betekenen akte, zoals hiervoor reeds aangegeven, betitelt als “akte wijziging verzoek (eiswijziging) verzoek tot onderhandse koop onroerende zaak”. Dit strookt niet met haar huidige standpunt dat van een eiswijziging geen sprake is. Het standpunt dat van een eiswijziging geen sprake is, is onjuist omdat het oorspronkelijke verzoek en het gewijzigde verzoek van [verzoekster] weliswaar dezelfde strekking hebben, maar niet identiek zijn. Daarom is het verzoek wel degelijk gewijzigd.
2.7
Daarbij komt het volgende. In haar oorspronkelijke inleidend verzoekschrift heeft [verzoekster] [verweerder] aangeduid als “De heer
[verweerder], verweerder, hierna ook te noemen ‘[verweerder]’, welke ingeschreven staat op de [adres] La Privada te Curacao.” [verzoekster] heeft een uittreksel van het bevolkingsregister in het geding gebracht ten blijke van die inschrijving.
2.8
De griffier is – begrijpelijkerwijs – daarop afgegaan en heeft [verweerder] dus opgeroepen door middel van een brief gericht aan dat voormelde adres.
Ook de betekening van de stukken op 9 december 2022, wat daarvan ook de relevantie moge zijn, is geschied aan dat adres.
2.9
Zoals eerst tijdens de laatste mondelinge behandeling duidelijk is geworden, is [verweerder] niet langer feitelijk woonachtig op dat adres [adres] La Privada te Curaçao. Weliswaar staat [verweerder] op dat adres ingeschreven, maar hij woont kennelijk elders, en dat al een betrekkelijk lange tijd. [verzoekster] is daarmee bekend.
2.1
De oproeping van [verweerder] als verweerder/belanghebbende alsmede de betekening bij deurwaardersexploot aan [verweerder] dienen te geschieden aan zijn woonplaats. Dit is niet per se het adres waar hij ingeschreven staat, zo volgt uit artikel 1:10 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW), dat luidt als volgt:
“De woonplaats van een natuurlijk persoon bevindt zich te zijner woonstede, en bij gebreke van woonstede ter plaatse van zijn werkelijk verblijf.”
2.11
Tekst en Commentaar Burgerlijk Wetboek, aantekening 1, vermeldt ten aanzien van ‘woonstede’ het volgende:
“Een natuurlijk persoon heeft zijn woonplaats daar waar zijn woonstede is. Met het woord ‘woonstede’ wordt tot uitdrukking gebracht dat een woning is bedoeld en niet een gemeente (TM, Parl. Gesch. 1, p. 43). Voor de vraag waar iemand zijn woonstede heeft is een oud arrest van de Hoge Raad nog van belang: daar waar iemand werkelijk woont met zijn gezin, waar hij de zetel van zijn fortuin heeft, zijn zaken behartigt, zijn goederen en eigendommen beheert, kortom, de plaats waar iemand niet vandaan gaat dan met een bepaald doel en tevens met het plan om, als dat doel is bereikt, terug te keren (HR 19 januari 1880, W (1880) 4475; nadere rechtspraak in De Groot en Van de Ven,
GS Personen- en familierecht, art. 1:10 BW,
aant. 1.2en
1.3). Onder de feitelijke omstandigheden die voor de vaststelling van de woonstede van belang zijn, heeft de plaats waar iemand regelmatig 's nachts slaapt de grootste betekenis (TM, Parl. Gesch. 1, p. 43).”
2.12
Gezien al het bovenstaande is [verweerder] op onjuiste wijze opgeroepen door de griffier en ten onrechte niet opgeroepen na de wijziging van eis. Nu de eerste oproeping van [verweerder] reeds niet op de juiste wijze is geschied, zal het gerecht de griffier opdragen bij brief, onder toezending aan hem van alle processtukken in dit geding, [verweerder] alsnog op te roepen tegen een nadere rechtsdag.
2.13
Alvorens daartoe over te gaan, wenst het gerecht van [verzoekster] te vernemen of haar bekend is waar [verweerder] zijn woonstede, als bedoeld in artikel 1:10 BW, heeft en zo ja wat deze is.
2.14
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

Het gerecht:
verwijst de zaak naar de rol van 2 februari 2023 voor uitlating door [verzoekster] omtrent hetgeen is overwogen in r.o. 2.13;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. O. Nijhuis, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en op 19 januari 2023 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.