ECLI:NL:OGEAC:2023:337

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
500.00006/23
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.A. Carmelia
  • J. Mulder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woningoverval met geweld en bedreiging, adolescentenstrafrecht en toerekeningsvatbaarheid

In deze strafzaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 15 september 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 11 januari 2023 betrokken was bij een woningoverval. De verdachte, geboren in [geboortedatum] te [Land] en thans gedetineerd, werd beschuldigd van diefstal met geweld en bedreiging, waarbij twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], onder druk werden gezet om geld en goederen af te geven. De overval werd gekenmerkt door het gebruik van vuurwapens en geweld, waarbij de verdachte en zijn mededaders de woning binnendrongen door de achterdeur open te breken met een koevoet.

Tijdens de rechtszitting op 25 augustus 2023 heeft de officier van justitie, mr. M. Dennaoui-Simon, een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met reclasseringsbegeleiding als bijzondere voorwaarde. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. U.F. Dickens, pleitte voor vrijspraak van een deel van de tenlastelegging en vroeg om toepassing van het jeugdstrafrecht, gezien de leeftijd van de verdachte op het moment van de feiten.

Het Gerecht oordeelde dat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar was, maar besloot toch het jeugdstrafrecht toe te passen. De verdachte werd veroordeeld tot 24 maanden jeugddetentie, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, en moest schadevergoeding betalen aan de slachtoffers. De vorderingen van de benadeelde partijen werden gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk werd gesteld voor de schade die de slachtoffers hadden geleden als gevolg van de overval. Het vonnis benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, evenals de noodzaak van reclasseringsbegeleiding om recidive te voorkomen.

Uitspraak

Parketnummer: 500.00006/23

Uitspraak: 15 september 2023 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [Land],
wonende in Curaçao,
thans gedetineerd.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op
25 augustus 2023.
Het Gerecht heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. M. Dennaoui-Simon, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman,
mr. U.F. Dickens, naar voren is gebracht.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder
1. primair en 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren.
De raadsman refereert zich aan het oordeel van het Gerecht ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde. Hij heeft vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde bepleit.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 11 januari 2023 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oog merk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen,
een geldbedrag van ongeveer NAF 1400,00 en/of een televisie en/of een mobiele telefoon en/of een hoeveelheid aan (gouden) sieraden waaronder meerdere kettingen en/of oorbellen en/of een horloge, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit:
- het bewapend met een of meerdere (vuur)wapens binnen treden van de woning van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], doormiddel van het openbreken van de glazen achterdeur met een koevoet, en/of;
  • het richten van een (vuur)wapen op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], en/of;
  • die [slachtoffer 2] de volgende woorden toe te voegen: "geef me je geld en sieraden" , en/of;
  • vervolgens die [slachtoffer 2] naar de grond te duwen/brengen en een (vuur)wapen tegen haar
hoofd te houden/richten en die [slachtoffer 2] om de pincode van haar mobiele telefoon te vragen,
en/of;
  • het verlaten van de woning om vervolgens terug te keren door eerst tweemaal in een auto langs de woning te rijden, en/of;
  • vervolgens over de garage poort te springen naar binnen te gaan waar die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zich in de slaapkamer hebben opgesloten en op/aan de slaapkamer deur te bonken/schoppen/trekken, en/of;
  • vervolgens de ruit van slaapkamerraam met een koevoet te breken om vervolgens via de gebroken raam in de slaapkamer te klimmen en die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te achtervolgen, althans de slaapkamer te verlaten en in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te lopen, en/of;
  • vervolgens wederom over de garage poort naar buiten te springen en in de voornoemde auto te
stappen en weg te rijden;
en/of
hij op of omstreeks 11 januari 2023 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/ of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer NAF 1400,00 en/of een televisie en/of een mobiele telefoon en/of een hoeveelheid aan (gouden) sieraden waaronder meerdere kettingen en/of oorbellen en/of een horloge, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) uit:
  • het bewapend met een of meerdere (vuur)wapens binnen treden van de woning van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], doormiddel van het openbreken van de glazen achterdeur met een koevoet, en/of;
  • het richten van een (vuur)wapen op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], en/of;
  • die [slachtoffer 2] de volgende woorden toe te voegen: "geef me je geld en sieraden" , en/of;
  • vervolgens die [slachtoffer 2] naar de grond te duwen/brengen en een (vuur)wapen tegen haar hoofd te houden/richten en die [slachtoffer 2] om de pincode van haar mobiele telefoon te vragen, en/of;
  • het verlaten van de woning om vervolgens terug te keren door eerst tweemaal in een auto langs de woning te rijden, en/of;
  • vervolgens over de garage poort te springen naar binnen te gaan waar die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zich in de slaapkamer hebben opgesloten en op/aan de slaapkamer deur te bonken/schoppen/trekken, en/of;
  • vervolgens de ruit van slaapkamerraam met een koevoet te breken om vervolgens via de gebroken
raam in de slaapkamer te klimmen en die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te achtervolgen, althans de slaapkamer te verlaten en in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te lopen, en/of;
- vervolgens wederom over de garage poort naar buiten te springen en in de voornoemde auto te stappen en weg te rijden;
subsidiair
[J.D.] en/of een of meerdere onbekende personen op 11 januari 2023 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen,
een geldbedrag van ongeveer NAF 1400,00 en/of een televisie en/of een mobiele telefoon en/of een hoeveelheid aan (gouden) sieraden waaronder meerdere kettingen en/of oorbellen en/of een horloge, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit:
  • het bewapend met een of meerdere (vuur)wapens binnen treden van de woning van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], doormiddel van het openbreken van de glazen achterdeur met een koevoet, en/of;
  • het richten van een (vuur)wapen op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], en/of;
  • die [slachtoffer 2] de volgende woorden toe te voegen: "geef me je geld en sieraden" , en/of;
  • vervolgens die [slachtoffer 2] naar de grond te duwen/brengen en een (vuur)wapen tegen haar hoofd te houden/richten en die [slachtoffer 2] om de pincode van haar mobiele telefoon te vragen, en/of;
  • het verlaten van de woning om vervolgens terug te keren door eerst tweemaal in een auto langs de woning te rijden, en/of;
  • vervolgens over de garage poort te springen naar binnen te gaan waar die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zich in de slaapkamer hebben opgesloten en op/aan de slaapkamer deur te bonken/schoppen/trekken, en/of;
  • vervolgens de ruit van slaapkamerraam met een koevoet te breken om vervolgens via de gebroken raam in de slaapkamer te klimmen en die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te achtervolgen, althans de slaapkamer te verlaten en in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te lopen, en/of;
  • vervolgens wederom over de garage poort naar buiten te springen en in de voornoemde auto te stappen en weg te rijden;
bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door,
  • een of meer daders met een auto naar de plaats delict te rijden en/of;
  • op de uitkijk te gaan staan en/of te blijven staan en/of;
  • die auto ter beschikking te stellen als vluchtauto en/of een of meer daders van de plaats delict weg te vervoeren;
en/of
[J.D.] en/of een of meerdere onbekende personen op 11 januari 2023 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer NAF 1400,00 en/of een televisie en/of een mobiele telefoon en/of een hoeveelheid aan (gouden) sieraden waaronder meerdere kettingen en/of oorbellen en/of een horloge, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorend aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) uit:
  • het bewapend met een of meerdere (vuur)wapens binnen treden van de woning van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], doormiddel van het openbreken van de glazen achterdeur met een koevoet, en/of;
  • het richten van een (vuur)wapen op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], en/of;
  • die [slachtoffer 2] de volgende woorden toe te voegen: "geef me je geld en sieraden" , en/of;
vervolgens die [slachtoffer 2] naar de grond te duwen/brengen en een (vuur)wapen tegen haar hoofd te houden/richten en die [slachtoffer 2] om de pincode van haar mobiele telefoon te vragen, en/of;
  • het verlaten van de woning om vervolgens terug te keren door eerst tweemaal in een auto langs de woning te rijden, en/of;
  • vervolgens over de garage poort te springen naar binnen te gaan waar die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zich in de slaapkamer hebben opgesloten en op/aan de slaapkamer deur te bonken/schoppen/trekken, en/of;
  • vervolgens de ruit van slaapkamerraam met een koevoet te breken om vervolgens via de gebroken raam in de slaapkamer te klimmen en die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te achtervolgen, althans de slaapkamer te verlaten en in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te lopen, en/of;
  • vervolgens wederom over de garage poort naar buiten te springen en in de voornoemde auto te stappen en weg te rijden,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door,
  • een of meer daders met een auto naar de plaats delict te rijden en/of;
  • op de uitkijk te gaan staan en/of te blijven staan en/of;
  • die auto ter beschikking te stellen als vluchtauto en/of een of meer daders van de plaats delict weg te vervoeren;
Feit 2
hij op of omstreeks 11 januari 2023 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen een of meerdere vuurwapen(s), althans een voor bedreiging of afdreiging geschikte voorwerp(en), zijnde (een) voorwerp(en) dat voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met een vuurwapen, in de zin van de Vuurwapenverordening1930 voorhanden heeft/hebben gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het Gerecht deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en onder 2 is ten laste gelegd, met dien verstande dat:
onder 1 primair
hij op 11 januari 2023 te Curaçao, tezamen en in vereniging met anderen, met het oog merk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een geldbedrag van ongeveer NAf 1.400,00 en een televisie en een hoeveelheid gouden sieraden waaronder kettingen en oorbellen en een horloge, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijker te maken, welke bedreiging met geweld bestond uit:
- het bewapend met vuurwapens binnentreden in de woning van die
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], door het breken van de glazen achterdeur met een koevoet, en;
- het richten van een vuurwapen op die [slachtoffer 1] en op [slachtoffer 2],
en;
  • die [slachtoffer 2] de woorden toe te voegen: "geef me je geld en sieraden", en;
  • die [slachtoffer 2] naar de grond te duwen en een vuurwapen tegen haar
hoofd te houden en die [slachtoffer 2] om de pincode van haar mobiele telefoon te vragen.
onder 2
hij op 11 januari 2023 te Curaçao, tezamen en in vereniging met anderen, twee voor bedreiging of afdreiging geschikte voorwerpen,
zijnde vuurwapensin de zin van de Vuurwapenverordening 1930, voorhanden heeft gehad.
Bewijsoverweging
Het door de raadsman gevoerde verweer, inhoudende dat de verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van de wapens tijdens de overval, vindt zijn weerlegging in de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Het bewezen wordt als volgt gekwalificeerd:
Ten aanzien van feit 1 primair
diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijker te maken.
Ten aanzien van feit 2
medeplegen van overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf en maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest, met als bijzondere voorwaarde reclasseringsbegeleiding.
De raadsman heeft een strafmaatverweer gevoerd. Hij heeft zich op het standpunt gesteld dat toepassing moet worden gegeven aan het jeugdstrafrecht. Primair heeft hij gevorderd dat voor het onder 1 bewezenverklaarde aan de verdachte een onvoorwaardelijke jeugddetentie wordt opgelegd die gelijk is aan de periode die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, een en ander eventueel gecombineerd met een voorwaardelijke jeugddetentie. Subsidiair heeft hij verzocht een onvoorwaardelijk op te leggen strafdeel zoveel mogelijk te matigen.
Bij het bepalen van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
In dat verband kan aansluiting worden gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt voor een “atrako”, met dreiging van een vuurwapen, als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren gegeven. Daarbij gelden als strafverhogende factoren ‘het plegen van een atrako in een woning’ en het ‘in vereniging plegen van een atrako’.
In het onderhavige geval heeft de verdachte zich op 11 januari 2023 samen met anderen schuldig gemaakt aan een woningoverval. De verdachte en zijn mededaders hebben zich met gebruikmaking van een koevoet de toegang tot de woning verschaft. In die woning zijn vuurwapens op de twee daar aanwezige slachtoffers gericht, is de woning doorzocht en zijn diverse goederen meegenomen.
Woningovervallen veroorzaken gevoelens van onveiligheid en onbehagen bij de bewoners, terwijl juist de eigen woning een plek is waar men zich veilig moet kunnen voelen. Daarnaast dragen dergelijke delicten ook in bredere zin bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving, bijvoorbeeld bij buurtbewoners.
Het is algemeen bekend dat roofovervallen voor de slachtoffers traumatische gebeurtenissen zijn. De verdachte en zijn mededaders hebben zich slechts laten leiden door eigen financieel gewin, zonder zich te bekommeren om de gevolgen daarvan voor de slachtoffers.
Bovendien heeft de verdachte, gelet op het voorgaande, samen met anderen, voor bedreiging en afdreiging geschikte voorwerpen en daarmee vuurwapens in de zin van de Vuurwapenverordening 1930 voorhanden gehad. Het voorhanden hebben van dergelijke voorwerpen brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en maakt een ernstige inbreuk op de rechtsorde.
Het Gerecht rekent dit alles de verdachte zwaar aan.
Voornoemde feiten en omstandigheden rechtvaardigen op zich zelf zonder meer de oplegging van een langdurige onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf.
Het Gerecht heeft bij het bepalen van de op te leggen straf acht geslagen op de diverse over de persoon van de verdachte opgemaakte rapporten, te weten: een vroeghulpbericht van 26 januari 2023, een reclasseringsrapport van 25 mei 2023, een psychologisch rapport van 31 maart 2023, een psychiatrisch rapport van 28 april 2023, een aanvullend psychologisch rapport van 16 augustus 2023 en een aanvullend psychiatrisch rapport van 23 augustus 2023.
Adolescentenstrafrecht
De verdachte was ten tijde van het plegen van het bewezenverklaarde feit achttien jaar oud en dus meerderjarig. Ten aanzien van een jongvolwassen verdachte die ten tijde van het begaan van het strafbare feit meerderjarig is, maar nog niet de leeftijd van 23 jaar heeft bereikt, kan het adolescentenstrafrecht worden toegepast indien omstandigheden gelegen in de persoon van de verdachte of omstandigheden waaronder het feit is begaan daartoe aanleiding geven.
Hoewel het Gerecht van oordeel is dat de bewezenverklaarde feiten ernstig zijn en in beginsel de oplegging van een strenge sanctie rechtvaardigen, is het Gerecht
– met de raadsman van de verdachte en de officier van justitie – van oordeel dat in het onderhavige geval toepassing moet worden gegeven aan het jeugdstrafrecht. Het Gerecht betrekt bij zijn oordeel in het bijzonder de inhoud van de door de psycholoog en de door de psychiater opgestelde aanvullende rapportages van
16 respectievelijk 23 augustus 2023 en het reclasseringsadvies van 25 mei 2023.
Toerekeningsvatbaarheid
Het Gerecht heeft met betrekking tot de toerekeningsvatbaar acht geslagen op de door de psycholoog opgestelde rapportage van 31 maart 2023 en de door psychiater opgestelde rapportage van 28 april 2023. Daarbij valt op dat de deskundigen tot verschillende conclusies zijn gekomen ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid.
De psycholoog heeft geconcludeerd dat uit het onderzoek geen aanwijzingen naar voren komen voor het bestaan van een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Wel lijkt de verdachte in het algemeen te kampen met verschillende uitdagingen, waaronder emotionele problemen, impulsiviteit en risicovol gedrag, een gebrek aan richting in zijn leven en sociale isolatie. Gelet echter op het feit dat de verdachte voldoende intelligent is om te weten wat toelaatbaar is en wat niet, concludeert de psycholoog dat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar is.
De psychiater concludeert op de vraag of sprake is van psychopathologie dat bij de persoonlijkheidsvorming van de verdachte eerst fysieke en psychische mishandeling door vader en later, na het wegvallen van vader als kostwinner en het gedeeltelijk wegvallen van moeder door haar ziekte, parentificatie een rol heeft gespeeld, waardoor de verdachte zijn eigen scholing heeft opgegeven om als kostwinner voor het gezin te zorgen. Die taak drukt te zwaar op de verdachte, aldus de psychiater. Hij adviseert het Gerecht derhalve om de feiten (het Gerecht begrijpt:) verminderd aan de verdachte toe te rekenen.
Het Gerecht neemt deze conclusies van de psychiater over en maakt die tot de zijne.
Het Gerecht heeft geconstateerd dat de psycholoog het recidiverisico, zonder interventie, inschat als hoog. De psychiater concludeert dat de recidivekans met begeleiding door de reclassering en psychologische ondersteuning kan worden beperkt. De reclassering heeft geen uitspraak gedaan over het recidiverisico, maar adviseert wel interventie in de vorm van verplichte reclasseringsbegeleiding teneinde de verdachte ondersteuning te bieden bij zijn integratie in het arbeidsproces en om hem vaardigheden aan te leren die hem in de praktijk van pas kunnen komen. Het Gerecht acht gelet hierop reclasseringsbegeleiding geïndiceerd.
Het Gerecht heeft nog acht geslagen op de strafkaart van de verdachte waaruit blijkt dat hij niet eerder onherroepelijk is veroordeeld.
Het Gerecht heeft ten slotte geconstateerd dat de verdachte verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen door – uiteindelijk – bij de politie en ter terechtzitting te bekennen dat hij de overval heeft gepleegd. Ook heeft hij spijt betuigd.
Het Gerecht ziet in al hetgeen hiervoor is overwogen aanleiding om een deel van de aan de verdachte op te leggen jeugddetentie voorwaardelijk op te leggen. Dit voorwaardelijke strafdeel dient ertoe de verdachte in de geïndiceerde reclasseringsbegeleiding te voorzien en hem tevens ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. In hetgeen de raadsman verder heeft aangevoerd, kan, met inachtneming van het voorgaande, geen grond worden gevonden voor het opleggen van een lagere straf dan als hierna is bepaald.
Schadevergoeding
[slachtoffer 1]
De benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot
schadevergoeding van NAf 12.869,17, bestaande uit een bedrag van NAf 6.869,17 aan materiële kosten (NAf 5.558,21 ter zake van ‘waarde gestolen goederen’ en NAf 1.310,96 ter zake van ‘medische kosten en schatting van nog te maken kosten in verband met ‘fit to fly’ test’) en NAf 6.000,00 aan immateriële kosten.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de gevorderde immateriële schade wordt toegewezen en dat de benadeelde partij niet wordt ontvangen in de vordering tot vergoeding van de materiële schade, omdat deze onvoldoende is onderbouwd.
De raadsman heeft de vordering inhoudelijk betwist.
Het Gerecht overweegt hieromtrent als volgt.
Met de officier van justitie en de raadsman is het Gerecht van oordeel dat de gevorderde materiële schade, waar het de waarde van de gestolen goederen betreft, onvoldoende is onderbouwd nu die schade niet kan worden afgeleid uit de aangiften van de slachtoffers. Dit is anders voor wat betreft de opgegeven televisie. Daarvoor geldt evenwel dat de schade niet genoegzaam is onderbouwd met bewijsstukken. Het Gerecht is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij op dit punt derhalve niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor beslissing in de strafzaak. De benadeelde partij kan daarom in zoverre niet worden ontvangen en dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Ten aanzien van de gevorderde materiële schade voor wat betreft de post ‘medische kosten en schatting van nog te maken kosten in verband met ‘fit to fly’ test’ overweegt het Gerecht dat de schade voor consults op 12 januari 2023 en
6 februari 2023 onvoldoende is onderbouwd. De benadeelde partij kan daarom in zoverre niet worden ontvangen en dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Ten aanzien van de overigens gevorderde materiële schade geldt dat het Gerecht uit het onderzoek ter terechtzitting genoegzaam is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes onder 1 primair bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot het bedrag van NAf 1.120,96, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2023. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
De gevorderde immateriële schade leent zich, als rechtstreeks door het onder 1 bewezenverklaarde toegebrachte schade – naar maatstaven van billijkheid – voor toewijzing, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen.
Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende jeugddetentie van na te melden duur worden opgelegd.
De proceskosten van de benadeelde partij zullen ten laste van de verdachte worden gebracht. Tot op heden zijn die proceskosten begroot op nihil.
[slachtoffer 2]
De benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot
schadevergoeding van NAf 29.121,02, bestaande uit een bedrag aan materiële kosten van NAf 23.121,02 (NAf 12.645,03 aan gestolen goederen en NAf 10.475,99 aan additionele kosten in verband met verblijf) en een bedrag van NAf 6.000,00 aan immateriële kosten.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de immateriële schade wordt toegewezen. Zij heeft zich verder ten aanzien van de post ‘waarde gestolen goederen’ op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen, behalve ten aanzien van het Tommy Hilfiger dameshorloge en het cash geld. Op die punten is de vordering onvoldoende onderbouwd en kan de benadeelde partij niet worden ontvangen in de vordering. Zij heeft zich ten aanzien van de post ‘additionele kosten’ op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen voor wat betreft de kosten voor ‘verlies borg’ en de medische kosten in verband met een ‘fit to fly test’. Voor het overige moet de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, omdat deze onvoldoende is onderbouwd.
De raadsman heeft de vordering inhoudelijk betwist.
Het Gerecht overweegt hieromtrent als volgt.
Het Gerecht is van oordeel dat de gevorderde materiële schade, waar het de waarde van de gestolen goederen betreft, onvoldoende is onderbouwd. Deze schade is niet steeds genoegzaam onderbouwd met bewijsstukken, waaronder bijvoorbeeld aanschafbonnen, pinbonnen of betaalbewijzen. Ten aanzien van de telefoon staat niet vast dat deze tijdens de overval door de daders is meegenomen: het ene slachtoffer zegt van wel, het andere slachtoffer zegt van niet.
Ditzelfde geldt voor de gevorderde materiële kosten bij de post additionele kosten. Behalve ten aanzien van de schade in verband met de ‘fit to fly test’ (een bedrag van NAf 575,99) ontbeert het gevorderde een deugdelijke onderbouwing, bijvoorbeeld door overlegging van huurcontacten. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is bovendien niet gebleken dat de daders schade hebben toegebracht aan de huurauto, zodat niet duidelijk is waarom kosten voor een huurauto in de maand januari worden gevorderd, waarom er extra kosten zijn gemaakt voor de huur van een auto in de maanden februari en maart en waarom de benadeelde partij de borg voor de oude auto niet heeft terug gekregen.
Kortom, ten aanzien van de gevorderde materiële schade geldt dat het Gerecht uit het onderzoek ter terechtzitting genoegzaam is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes onder 1 primair bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot het bedrag van NAf 575,99, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2023. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is. Ten aanzien van de overigens gevorderde materiële schade geldt dat de benadeelde partij hierin niet kan worden ontvangen en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De gevorderde immateriële schade leent zich, als rechtstreeks door het onder 1 bewezenverklaarde toegebrachte schade – naar maatstaven van billijkheid – voor toewijzing, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 januari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het Gerecht ziet aanleiding daarbij een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht aan de verdachte op te leggen.
Voor het geval volledige betaling of volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet volgt, zal vervangende jeugddetentie van na te melden duur worden opgelegd.
De proceskosten van de benadeelde partij zullen ten laste van de verdachte worden gebracht. Tot op heden zijn die proceskosten begroot op nihil.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 1:165, 1:180, 1:181, 1:182, 1:21, 1:78, 1:123, 1:136 en 2:291 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Vuurwapenverordening 1930.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot
jeugddetentievoor de
24 (vierentwintig) maanden;
bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot
8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Uitvoeringsorganisatie Reclassering Curaçao, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, waarbij het Gerecht de Reclassering in overweging geeft acht te slaan op de aanbevelingen in het psychologisch rapport van 31 maart 2023;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 1], geleden materiële en immateriële schade toe tot een bedrag van
NAf 7.120,96 (zevenduizend honderdtwintig gulden en zesennegentig cent),vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 januari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 7.120,96 (zevenduizend honderdtwintig gulden en zesennegentig cent),bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
70 (zeventig) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat toepassing van de vervangende jeugddetentie de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien en voor zover (een van) de mededader(s) van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald aan de benadeelde partij of het Land, de verdachte in zoverre is bevrijd van voormelde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan het Land;
benadeelde partij [slachtoffer 2]
wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 2], geleden materiële en immateriële schade toe tot een bedrag van
NAf 6.575,99 (zesduizend vijfhonderdvijfenzeventig gulden en negenennegentig cent),vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 januari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, en veroordeelt de verdachte, die hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken;
legt aan de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de benadeelde partij de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van
NAf 6.575,99,00 (zesduizend vijfhonderdvijfenzeventig gulden en negenennegentig cent), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 67 (zevenenzestig) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien en voor zover (een van) de mededader(s) van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald aan de benadeelde partij of het Land, de verdachte in zoverre is bevrijd van voormelde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan het Land.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. S.A. Carmelia, bijgestaan door
mr. J. Mulder, griffier, en op 15 september 2023 uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.