ECLI:NL:OGEAC:2023:351

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
11 december 2023
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
CUR202204662
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.C.B. Hubben
  • M.D.M. Connor
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van schuld en stelplicht bij afbetalingen in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, heeft eiseres in conventie, een handelaar in bonnen, een vordering ingesteld tegen de naamloze vennootschap Enca N.V. en een derde gedaagde. De eiseres vorderde onder andere de nietigheid van een ondertekende schuldbekentenis en een terugbetaling van NAf 60.000 door Enca, alsook een verklaring dat de derde gedaagde een onbekend bedrag aan immateriële schade aan haar moet betalen. De eiseres stelde dat zij onder bedreiging de schuldbekentenis had ondertekend en dat er sprake was van misbruik van omstandigheden door de derde gedaagde, die bonnen had vervalst.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar claims en dat zij de schuldbekentenis had erkend. De rechter heeft de vorderingen in conventie afgewezen, maar in reconventie is vastgesteld dat de eiseres gehouden is de schuldbekentenis na te komen, met een openstaande schuld van NAf 226.488,20 aan Enca. De proceskosten zijn toegewezen aan Enca, terwijl de vorderingen van de derde gedaagde zijn afgewezen omdat deze niet was verschenen. Het vonnis is uitgesproken op 11 december 2023.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202204662
Vonnis van 11 december 2023
in de zaak van
[EISERES IN CONVENTIE],
wonende in Curaçao,
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie
gemachtigde: mr. A.I. Martis,
tegen

1.de naamloze vennootschap ENCA N.V.,

gevestigd in Curaçao
,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. S.A. Hortencia,
2. [GEDAAGDE IN CONVENTIE],
wonende in Curaçao
,
gedaagde in conventie,
niet verschenen.
Partijen worden hierna [eiseres in conventie], Enca en [gedaagde in conventie] genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift, met producties, op 6 december 2022 ter griffie ingediend;
  • de conclusie van antwoord van 17 april 2023;
  • de mondelinge behandeling van 20 september 2023, waar zijn verschenen [eiseres in conventie], bijgestaan door zijn gemachtigde en namens Enca, [naam 1], bestuurder, bijgestaan door haar gemachtigde.
  • de pleitnotitie van mr. Hortencia;
  • het wrakingsverzoek van [eiseres in conventie] van 23 oktober 2023;
  • de beslissing van de wrakingskamer van 16 november 2023;
  • het bericht van de wrakingskamer van 17 november 2023;
  • het bericht van mr. Hortencia van 1 december 2023;
  • het bericht van de wrakingskamer van 5 december 2023 inhoudende dat het wrakingsverzoek door [eiseres in conventie] op 26 november 2023 is ingetrokken.
1.2. [
gedaagde in conventie] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen, zodat tegen hem verstek is verleend.
1.3.
Vonnis is nader bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1. [
Eiseres in conventie] is handelaar in bonnen en geeft namens Enca bonnen uit aan derden. Zij verkrijgt daartoe zogenaamde bonboeken van Enca. Met de bonnen kunnen de derden bij verschillende winkels en supermarkten goederen op krediet kopen.
2.2.
De handelaar is gehouden de aan derden gegeven bonnen te incasseren en het verschuldigde bedrag aan Enca te betalen. Enca rekent af met de winkels/supermarkten. Voor het kopen van goederen op krediet brengt Enca aan de derde een percentage van 20% in rekening en de handelaar verkrijgt van Enca een commissie van 5% voor elke aan een derde uitgegeven bon.
2.3.
Een handelaar, zo ook [eiseres in conventie], tekent steeds voor de ontvangst van bonboeken en verklaart daarmee jegens Enca dat zij hoofdelijk aansprakelijk is voor het uitdelen en innen daarvan.
2.4.
In de maanden april 2019 tot en met juni 2019 heeft [eiseres in conventie] als handelaar bonnen uitgegeven aan derden, waaronder [gedaagde in conventie]. De bonnen zijn onder meer besteed bij Bon Bini Supermarket (hierna: Bon Bini). Een aantal van die bonnen bleek door [gedaagde in conventie] te zijn vervalst. Voor deze bonnen is betaling zijdens [eiseres in conventie] aan Enca uitgebleven.
2.5.
Op 25 juli 2019 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen Enca en Bon Bini over de vervalste bonnen die door [gedaagde in conventie] zijn gebruikt bij Bon Bini. Met betrekking tot een uitstaand bedrag van NAf 220.789,79 is tussen Enca en Bon Bini overeengekomen dat laatstgenoemde dit bedrag voor haar rekening zal nemen.
2.6.
Op 31 juli 2019 heeft [eiseres in conventie] een schrijven van Enca voor akkoord ondertekend waarin staat dat haar openstaande saldo van supermarket coupons jegens Enca NAf 520.789,79 bedraagt, dat daarop een bedrag van NAf 220.789,79 in mindering wordt gebracht, zodat een openstaand saldo van NAf 300.000 resteert. Voorts is vermeld dat voor afbetaling daarvan een regeling zal worden getroffen.
2.7.
Enca en [eiseres in conventie] zijn op 18 november 2019 schriftelijk een betalingsregeling overeengekomen die erop neerkomt dat [eiseres in conventie] aan Enca zal afbetalen door bonnen te blijven uitgeven en haar commissie (gedeeltelijk) aan Enca af te dragen.

3.De vordering en de standpunten van partijen

3.1. [
Eiseres in conventie] vordert in conventie, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
  • ten aanzien van Enca: de door [eiseres in conventie] ondertekende schuldbekentenis nietig te verklaren of te vernietigen en Enca te veroordelen NAf 60.000 terug te betalen aan [eiseres in conventie], met veroordeling van Enca in de proceskosten;
  • ten aanzien van [gedaagde in conventie]: voor recht te verklaren dat [gedaagde in conventie] een nog onbekend bedrag aan immateriële schade aan [eiseres in conventie] moet betalen, op te maken bij staat en te vereffenen als volgens de wet, met veroordeling van [gedaagde in conventie] in de proceskosten.
3.2. [
eiseres in conventie] legt aan de vordering jegens Enca ten grondslag dat [eiseres in conventie] onder bedreiging de schuldbekentenis heeft ondertekend en tevens dat sprake was van misbruik van omstandigheden te weten dat [gedaagde in conventie] bonnen heeft vervalst.
3.3.
Fenca heeft verweer gevoerd en bepleit dat [eiseres in conventie] goed begreep wat zij ondertekende en dat van bedreiging of misbruik van omstandigheden geen sprake is geweest.
3.4.
Aan de vordering jegens [gedaagde in conventie] legt [eiseres in conventie] ten grondslag dat [eiseres in conventie] schade heeft geleden en nog steeds lijdt door het vervalsen van de bonnen. [eiseres in conventie] is ziek geworden en onder behandeling.
3.5.
Enca vordert in reconventie – na wijziging van de eis – bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, a.) voor recht te verklaren dat [eiseres in conventie] gehouden is de schuldbekentenis van 31 juli 2019 jegens Enca na te komen en b.) te bepalen dat de openstaande schuld van [eiseres in conventie] aan Enca NAf 226.488,20 bedraagt, met veroordeling van [eiseres in conventie] in de proceskosten, daaronder begrepen nakosten.
3.6.
Enca legt aan haar vordering ten grondslag dat door [eiseres in conventie] NAf 65.111,74 is afbetaald zodat na aftrek op de hoofdsom van NAf 300.000, thans NAf 226.488,20 resteert. Voorts heeft zij aan de vordering ten grondslag gelegd dat zij vanwege het door [eiseres in conventie] starten van deze procedure alsook de uitlatingen ter terechtzitting van [eiseres in conventie] - dat zij binnenkort wil stoppen met het verkopen van bonnen (en dus met afbetalen) – voor recht verklaard wil zien zien dat [eiseres in conventie] gehouden is haar schuldbekentenis van 31 juli 2019 jegens Enca na te komen.

4.De beoordeling

4.1.
Het door [eiseres in conventie] op de voet van artikel 40 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gedane verzoek tot het in de procedure betrekken van het openbaar ministerie teneinde het strafdossier jegens [gedaagde in conventie] in te brengen wordt afgewezen nu voornoemd artikel daartoe geen grondslag biedt.
In conventie jegens [gedaagde in conventie]
4.2. [
eiseres in conventie] heeft louter gesteld dat [gedaagde in conventie] door het vervalsen van bonnen jegens haar een onrechtmatige daad heeft gepleegd waardoor zij immateriële schade lijdt, want zij is ziek geworden. Hiermee heeft [eiseres in conventie] geenszins voldaan aan haar stelplicht. Zij heeft onvoldoende feitelijke grondslag aangedragen voor haar vordering. Deze wordt daarom afgewezen.
In conventie jegens Enca en in reconventie
4.3.
In conventie en in reconventie is het geschil ter terechtzitting feitelijk teruggebracht tot de vraag wat de hoogte van het openstaande bedrag is dat [eiseres in conventie] op grond van de schuldbekentenis van 31 juli 2019 nog aan Enca verschuldigd is. [eiseres in conventie] heeft namelijk ter terechtzitting het bestaan van de schuld van NAf 300.000 zoals vermeld in de schuldbekentenis van 31 juli 2019 erkend. [eiseres in conventie] heeft verklaard dat zij de schuldbekentenis heeft getekend na het inwinnen van juridisch advies en nadat haar door Enca was uitgelegd dat dit uitgegeven maar niet geïnde althans niet aan Enca betaalde bonnen betrof voor welke betaling zij jegens Enca (hoofdelijk) aansprakelijk is. Tevens is haar uitgelegd dat de waarde van de door [gedaagde in conventie] vervalste bonnen niet meegenomen is in deze overeenkomst, maar juist op het (aanvankelijk hogere) openstaande saldo in mindering is gebracht. [eiseres in conventie] heeft eveneens een paar dagen daarna de aan de overeenkomst verbonden afbetalingsregeling ondertekend. Tot op de dag van de terechtzitting is [eiseres in conventie], naar zij ter zitting heeft gesteld en door Enca is bevestigd, deze afbetalingsregeling blijven nakomen. Naar het oordeel van het gerecht heeft [eiseres in conventie] met deze verklaring afstand genomen van de door haar bij verzoekschrift gestelde bedreiging en/of misbruik van omstandigheden bij het tekenen van de schuldbekentenis die tot nietigheid dan wel vernietiging van die overeenkomst zou moeten leiden. De vordering in conventie jegens Enca moet dus worden afgewezen en de vordering in reconventie onder a. kan worden toegewezen.
4.4.
Voor wat betreft de hoogte van de uitstaande schuld heeft Enca onderbouwd gesteld dat het openstaande bedrag thans NAf 226.488,20 bedraagt, omdat [eiseres in conventie] in de tussentijd conform de afbetalingsregeling is blijven afbetalen. [eiseres in conventie] heeft daar tegenover gesteld dat zij voor een (nog) groter gedeelte aan haar (af)betalingsverplichting jegens Enca heeft voldaan, hetgeen door Enca gemotiveerd is betwist met een overzicht van gedane betalingen (de als productie 6 bij de conclusie van antwoord overgelegde kwitanties) en de toelichting dat zij niet meer gelden heeft ontvangen van [eiseres in conventie]. [eiseres in conventie] heeft nagelaten van de gestelde (extra) betalingen/aflossingen enig bewijs in het geding te brengen en heeft het gehouden bij het enkele opmerken dat ze meer betaald heeft, terwijl de stelplicht en bij betwisting de bewijslast in dit verband op haar rust. Dit betekent dat haar verweer wordt gepasseerd. De vordering in reconventie onder b. kan dus worden toegewezen.
De proceskosten in conventie en in reconventie
4.5.
In conventie en reconventie zal [eiseres in conventie] als de in het ongelijk gesteld partij in de proceskosten worden veroordeeld. Voor [gedaagde in conventie] worden deze tot op heden begroot op nihil en voor Enca op NAf 6.000 aan gemachtigdensalaris (in conventie 2 punten x tarief 7 en in reconventie de helft daarvan). De door Enca gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld.

5.De beslissing

Het gerecht:
In conventie
5.1.
wijst de vorderingen af;
In reconventie
5.2.
verklaart voor recht dat [eiseres in conventie] gehouden is de schuldbekentenis van 31 juli 2019 jegens Enca na te komen;
5.3.
bepaalt dat de openstaande schuld van [eiseres in conventie] aan Enca NAf 226.488,20 bedraagt;
5.4.
wijst af wat verder is gevorderd;
In conventie en reconventie
5.5.
veroordeelt [eiseres in conventie] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in conventie] tot op heden begroot op nihil en aan de zijde van Enca begroot op NAf 6.000, te vermeerderen met NAf 400 aan nakosten zonder betekening, verhoogd met NAf 150 in geval van betekening;
5.6.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C.B. Hubben, rechter, bijgestaan door mr. M.D.M. Connor, griffier, en in het openbaar uitgesproken.