ECLI:NL:OGEAC:2023:38

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
CUR202300241
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming en betaling huurachterstand in kort geding

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. A.V.G. Rooijer, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die in persoon is verschenen. De eiseres vordert de ontruiming van een woning en betaling van huurachterstand. De huurachterstand bedraagt NAf 12.600, berekend tot en met januari 2023, en is ontstaan door een betalingsachterstand van veertien maanden. De huurovereenkomst is op 28 november 2022 buitengerechtelijk ontbonden, waarna gedaagde de woning niet heeft ontruimd. De rechter heeft vastgesteld dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorzieningen en dat de huurachterstand voldoende aannemelijk is. De rechter heeft geoordeeld dat de vordering tot ontruiming van de woning moet worden toegewezen, met een ontruimingstermijn van één week na het vonnis. Gedaagde is ook veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 15 februari 2023 door mr. O. Nijhuis, rechter, en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202300241
Vonnis in kort geding d.d. 15 februari 2023
inzake
[EISERES],
wonende in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: voorheen P.E. Kirindongo, thans mr. A.V.G. Rooijer,
tegen
[GEDAAGDE],
wonende in Curaçao,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna ‘[eiseres]’ en ‘[gedaagde]’ worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Op 24 januari 2023 heeft [eiseres] een verzoekschrift met producties in kort geding ingediend.
1.2.
De behandeling van het kort geding heeft plaatsgehad op 8 februari 2023. Namens [eiseres] is mr. Rooijer verschenen en [gedaagde] is in persoon verschenen. Beide partijen hebben het woord gevoerd.
1.3.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1. [
Gedaagde] huurt sinds 1 november 2018 van [eiseres] de woning aan de [adres] voor een huurprijs van thans NAf 900 per maand. De huurprijs is bij vooruitbetaling verschuldigd.
2.2.
Per brief van 25 april 2022 heeft [eiseres] aan [gedaagde] bericht dat sprake is van een huurachterstand van vijf maanden. [Gedaagde] is gesommeerd tot betaling van deze huurachterstand van NAf 4.500.
2.3.
Bij brief van 28 november 2022 heeft gerechtsdeurwaarder de heer P.E. Kirindongo namens [eiseres] aan [gedaagde] bericht dat vanwege een ongeoorloofde huurachterstand van NAf 12.420 inclusief kosten de huurovereenkomst met onmiddellijke ingang wordt beëindigd en dat [gedaagde] de woning uiterlijk 30 december 2022 dient te ontruimen.
2.4. [
gedaagde] heeft de woning niet ontruimd.

3.Het geschil

3.1. [
Eiseres] vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de ontruiming van het gehuurde en betaling van de huurachterstand van NAf 12.600 berekend tot en met januari 2023, te vermeerderen met NAf 900 per maand vanaf februari 2023, met veroordeling van [gedaagde] proceskosten, waaronder griffierechten, oproepingskosten en andere betekeningskosten, en salaris gemachtigde.
3.2. [
Eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat sprake is van een huurachterstand van NAf 12.600, berekend tot en met januari 2023. Gelet op deze huurachterstand van veertien maanden dient [gedaagde] de woning te ontruimen.

4.De beoordeling

4.1.
Een vordering in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat hij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de vordering in een gewone procedure zal worden toegewezen. Verder moet het belang van [eiseres] bij toewijzing van de vordering worden meegewogen en de gevolgen van toewijzing van de vordering voor [gedaagde] als deze uitspraak later wordt teruggedraaid. Als partijen een gewone procedure starten, is de rechter in die procedure niet gebonden aan deze uitspraak.
4.2.
Voldoende is gebleken dat [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorzieningen, zodat zij in zoverre ontvankelijk is in haar vorderingen.
4.3. [
Eiseres] verklaart dat de huurachterstand berekend tot en met januari 2023 NAf 12.600 bedraagt.
4.4.
Gebleken is dat de huurovereenkomst op 28 november 2022 buitengerechtelijk is ontbonden. Dit betekent dat de achterstand die is ontstaan door de huur niet te betalen, uitsluitend kan zien op de periode van december 2021 tot en met november 2022, te weten een bedrag van NAf 10.800 (12 x NAf 900). De door [eiseres] gevorderde bedragen over december 2022 en januari 2023 ten bedrage van NAf 1.800 moeten worden aangemerkt als een vergoeding in de zin van artikel 7:225 van het Burgerlijk Wetboek.
4.5. [
Gedaagde] heeft het bestaan en de hoogte van de door [eiseres] gestelde huurachterstand en gebruiksvergoeding van in totaal NAf 12.600 niet, althans niet voldoende gemotiveerd betwist. Met voldoende mate van zekerheid is te verwachten dat de bodemrechter de vordering in zoverre zal toewijzen. De door [gedaagde] gestelde financiële omstandigheden, hoe moeilijk ook, ontslaan hem niet van zijn betalingsverplichtingen jegens [eiseres] en maken dit dus niet anders.
4.6.
Gelet op de hoogte van de huurachterstand (twaalf maanden) en de gebruiksvergoeding (twee maanden) berekend tot en met januari 2023, is het zeer waarschijnlijk dat in een bodemprocedure de ontbinding van de huurovereenkomst zal worden toegewezen. Het gerecht acht het daarom gerechtvaardigd om hierop vooruit te lopen door de vordering tot ontruiming van de woning toe te wijzen. De ontruimingstermijn wordt bepaald op één week na dit vonnis, nu [gedaagde] heeft verklaard dat die termijn voor hem voldoende is om zijn eigendommen uit de woning te verwijderen.
4.7.
De vordering te bepalen de ontruiming zelf te bewerkstelligen, wordt afgewezen. Wel wordt bij gebreke van voldoening aan de veroordeling machtiging verleend tot gebruikmaking van de sterke arm, zoals in de beslissing vermeld.
4.8. [
Gedaagde] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op:
explootkosten NAf 300,67
griffierecht NAf 750,00
salaris gemachtigde
NAf 1.000,00 +
totaal: NAf 2.050,67.
4.9.
Buiten de hierboven genoemde explootkosten zijn andere oproepingskosten niet toewijsbaar.

5.De beslissing

Het gerecht:
rechtdoende in kort geding:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] de woning uiterlijk op 22 februari 2023 met alle personen en zaken die zich van de kant van [gedaagde] in en om het gehuurde bevinden, te verlaten en te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van [eiseres] te stellen;
5.2.
verstaat dat de deurwaarder, door wie de gedwongen ontruiming zal dienen te geschieden, op grond van de wet- en regelgeving (artikel 555 e.v. Rv) bevoegd is de sterke arm van politie en justitie in te roepen, en verleent reeds thans toestemming voor de vertegenwoordiging als bedoeld in artikel 557 jo. 444 lid 2 Rv;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van NAf 12.600 ter zake van achterstallige huurpenningen tot en met november 2022 en ter zake gebruiksvergoeding van december 2022 tot en met januari 2023;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van NAf 900 per maand voor iedere ingegane maand vanaf 1 februari 2023 tot het tijdstip van ontruiming;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op NAf 2.050,67;
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, rechter, bijgestaan door mr. M.M. Schalk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2023.