ECLI:NL:OGEAC:2023:42

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
13 maart 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
CUR202201329
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing regresvordering van verzekeraar op verzekerde en bestuurder van voertuig

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 13 maart 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen NAGICO INSURANCE en twee gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]. NAGICO, als verzekeraar, vorderde regres van de gedaagden na een ongeval op 21 april 2019 waarbij de Kia, bestuurd door [gedaagde sub 2], betrokken was. De verzekering van de Kia dekte geen schade omdat [gedaagde sub 2] geen geldig rijbewijs kon tonen ten tijde van het ongeval. NAGICO had eerder een schadevergoeding van NAf 84.491,01 aan de benadeelden van het ongeval betaald en vorderde nu de helft van dit bedrag terug van de gedaagden, die hoofdelijk aansprakelijk werden gesteld. De gedaagden voerden verweer, stellende dat er geen uitsluitingsgrond was onder de verzekering en dat zij niet roekeloos hadden gehandeld. Het Gerecht oordeelde dat de uitsluitingsgrond van toepassing was, omdat [gedaagde sub 2] zonder geldig rijbewijs reed. De vordering van NAGICO werd toegewezen, en de gedaagden werden veroordeeld tot betaling van NAf 35.086,51, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De reconventionele vordering van de gedaagden werd afgewezen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Afdeling Civiel
Zaaknummer: CUR202201329
Vonnis van 13 maart 2023
inzake
de vennootschap met hoofdvestiging buiten Curaçao
NAGICO INSURANCE,
woonplaats gekozen hebbende in Curaçao,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. J.E. Lovert,
tegen

1.[GEDAAGDE SUB 1],

2.
[GEDAAGDE SUB 2],
beiden wonende in Curaçao,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
gemachtigde: mr. A.C. van Hoof.
Partijen zullen hierna Nagico, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties, ingediend op 4 april 2022;
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie met producties, ingediend op 26 september 2022;
- de producties 11 en 12 van Nagico;
- de comparitie van partijen op 26 januari 2023, waar zijn verschenen de heer [naam 1] en mevrouw [naam 2] namens Nagico, bijgestaan door haar gemachtigde, en mr. Van der Plank in de plaats van mr. Van Hoof voor [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2].
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1 [
Gedaagde sub 1] was verzekerd bij Nagico tegen wettelijke aansprakelijkheid inzake motorvoertuigen voor een auto van het merk Kia met kenteken [A] (hierna: de Kia). De desbetreffende verzekeringsovereenkomst liep van 19 april 2018 tot 19 april 2019 en is op 25 april 2019 verlengd voor de duur van zes maanden.
2.2
De polisvoorwaarden die van toepassing zijn op die verzekeringsovereenkomst, bepalen het volgende:
“[…]
12) Exclusions
This insurance policy shall not cover liability:
[…]
k. for damage caused, while the actual driver of the automobile has been disqualified from driving, or is not a holder of a driver’s license valid within the territorial scope of the insurance for the category to which the automobile belongs, or who has failed to have the driver’s license renewed, and the license has expired for more than 6 months;
[…]
r. in case the insured’s vehicle or any object insured mentioned on the policy schedule was driven by an unlicensed or unauthorized licensed driver;
[…]
ad. if the Insured and/or driver misrepresents any information in any form whether intentional or unintentional when filing a claim.
ae. If the Insured and/or driver was operating/driving the motor vehicle in a reckless or highly irresponsible way that can be considered gross negligence on the part of the Insured and/or driver.
[…]
13) Claim settlement
The Company may directly compensate aggrieved parties and agree to a settlement with them. The decisions made on account thereof by the Company shall be binding on the policyholder.
14) Recovery
In the event that the Company owes compensation pursuant to the SOTPIA, and a policyholder I not entitled to coverage, the Company may recover the amount thereof and the costs from the insured persons and/or the policyholder.
[…]”
2.3
Op 21 april 2019 heeft zich op de Weg naar Westpunt een ongeval voorgedaan waarbij betrokken waren de Kia en een motorfiets van het merk Suzuki, zonder kenteken (hierna: het ongeval). Ten tijde van het ongeval werd de Kia bestuurd door [gedaagde sub 2], met [gedaagde sub 1] als bijrijder. De motorfiets werd bestuurd door de heer [naam 3] (hierna: [naam 3]) en op de motorfiets zat ook een bijrijder.
2.4
Nagico heeft ter vergoeding van de schade die [naam 3] en zijn bijrijder als gevolg van het ongeval hebben geleden, een bedrag van NAf 84.491,01 aan hen vergoed.
2.5
Nagico heeft [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] aangesproken tot betaling van de helft van genoemd bedrag aan haar, NAf 42.245,51.
2.6
Nagico is op verzoek van [gedaagde sub 1] met [gedaagde sub 2] een betalingsregeling overeengekomen, inhoudende een maandelijkse betaling c.q. aflossing van NAf 400,-. [gedaagde sub 2] heeft in totaal NAf 7.159,- aan Nagico voldaan.

3.Het geschil

in conventie
3.1
Nagico vordert:
“om, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2, zulks de één betalende de ander bevrijd zijnde, aan eiseres tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen de somma van ANG 35.086,51, dan wel een door u in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met 15% aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening, vermeerderd met de proceskosten, het gemachtigdensalaris daaronder begrepen.”
3.2
In het licht van de feiten legt Nagico aan haar vordering het volgende ten grondslag.
Overeenkomstig de mening van de schade-experts en een op de plaats van het ongeval aanwezige politieagent stelt Nagico dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] enerzijds en de motorrijder anderzijds elk voor 50% schuld hebben aan het ongeval. Als verzekeraar van [gedaagde sub 1] heeft Nagico de door [naam 3] geleden schade aan hem vergoed. Op grond van de artikelen 12 onder k, r, ad en ae, artikel 13 en artikel 14 van de polisvoorwaarden (r.o. 2.2) alsmede artikel 10 van de Landsverordening Aansprakelijkheid Motorrijtuigen heeft Nagico het recht van regres. [gedaagde sub 2] heeft namelijk zonder rijbewijs de Kia bestuurd, de vigerende verkeersregels genegeerd en het ongeval veroorzaakt. Van het bedrag van NAf 84.491,01 dat Nagico aan [naam 3] en zijn bijrijder als benadeelden heeft uitgekeerd, komt vanwege de schuldverdeling de helft voor rekening van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]. Dat betreft dus een bedrag van NAf 42.245,51, waarvan [gedaagde sub 2] NAf 7.159,- aan Nagico heeft vergoed. Het nog verschuldigde bedrag is NAf 35.086,51, welk bedrag moet worden vermeerderd met 15% buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn jegens Nagico hoofdelijk aansprakelijk.
3.3 [
Gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren gemotiveerd verweer en concluderen dat het gerecht de vorderingen zal afwijzen, met veroordeling van Nagico in de proceskosten, met de bepaling dat daarover de wettelijke rente is verschuldigd vanaf 14 dagen na dit vonnis.
in reconventie
3.4 [
Gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] vorderen:
“Nagico, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om ANG 7.159,00 te betalen aan [gedaagde sub 1] of [gedaagde sub 2], te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het instellen van deze reconventionele vordering, onder veroordeling van Nagico in kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten met ingang van veertien (14) dagen na dagtekening van dit vonnis tot aan de dag van de volledige betaling indien dit nadien onbetaald blijft, alsmede de nakosten berekend op ANG 250,00 zonder betekening en ANG 450,00 in geval betekening”
3.5
In het licht van de feiten leggen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] aan hun vordering het volgende ten grondslag. Er is geen sprake van een uitsluitingsgrond onder de verzekering. [gedaagde sub 2] had en heeft namelijk een geldig Nederlands rijbewijs, maar dat is zoekgeraakt. [Gedaagde sub 2] reed ook niet roekeloos. Het schadebedrag, waarin [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] nooit zijn gekend, wordt betwist en er is ook geen sprake van een gelijke schuld aan het ongeval van henzelf enerzijds en de motorrijder [naam 3] anderzijds. Ten slotte heeft Nagico haar zorgplicht geschonden door na het ongeval [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] nimmer te informeren over de omvang van de schade en dat het schadebedrag ten dele van hen zou worden teruggevorderd. De zorgplicht leidt tot een informatie- en waarschuwingsplicht voor de verzekeraar en die heeft Nagico geschonden.
3.6
Nagico voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering in reconventie.
voorts in conventie en in reconventie
3.7
Op de stellingen van partijen, voor zover van belang, zal onder de beoordeling worden ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
gezamenlijke behandeling
4.1
Gezien de nauwe samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze gezamenlijk worden behandeld.
geen dekking onder de verzekeringsovereenkomst
4.2
Tussen partijen staat vast dat ten tijde van het ongeval [gedaagde sub 2] de Kia bestuurde. [Gedaagde sub 2] heeft na het ongeval geen rijbewijs kunnen tonen. Hij voert aan dat hij wel over een geldig rijbewijs beschikt, maar dat hij dat is kwijtgeraakt. Desgevraagd ter comparitie heeft zijn gemachtigde verklaard dat [gedaagde sub 2] zijn rijbewijs in Nederland is kwijtgeraakt en dat hem niet bekend is of [gedaagde sub 2] van dat kwijtraken van zijn rijbewijs aangifte heeft gedaan en evenmin of hij een nieuw vervangend rijbewijs heeft aangevraagd.
4.3 [
Gedaagde sub 2] heeft aldus zijn verweer dat hij ten tijde van het ongeval over een geldig rijbewijs beschikte, op geen enkele wijze onderbouwd en omdat ook niet is gebleken dat hij toentertijd over een geldig rijbewijs beschikte, moet het ervoor worden gehouden dat zulks niet het geval was.
4.4
Daarom is sprake van de uitsluitingsgrond bedoeld in artikel 12 aanhef en sub k van de polisvoorwaarden en biedt de verzekering op die grond geen dekking.
Het is verboden een voertuig vlak voor of op een kruispunt in te halen indien daarbij gebruik
moet worden gemaakt van het voor het tegemoetkomende verkeer bestemde weggedeelte.
de mate van schuld
4.5 [
Gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] betwisten dat zij en [naam 3] elk voor 50% schuld hebben aan het ongeval.
4.6
Dit verweer gaat op grond van het navolgende niet op. In een rapport van Dekra, de door Nagico ingeschakelde schade-expert, wordt geconcludeerd tot een ‘half-half’ verdeling van schuld. Dekra baseert die conclusie op de verklaringen van de betrokkenen na het ongeval tegenover Forensys en op de door Dekra vastgestelde toedracht van het ongeval. Een op de plaats van het ongeval aanwezige politieagent heeft dezelfde mening met betrekking tot de schuldverdeling.
Naar het gerecht begrijpt, heeft [gedaagde sub 1] na het ongeval een verklaring (‘Deklarashon di shofùr’) van Forensys ingevuld. Daarin wordt [gedaagde sub 1] als de chauffeur van de Kia aangeduid. In werkelijkheid, zo staat tussen partijen vast, was [gedaagde sub 2] de bestuurder van de Kia. Volgens die verklaring was de snelheid van de Kia 100 km/uur. [Gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren als verweer aan dat niet waar is dat [gedaagde sub 2] meer dan 100 km/uur reed en dat de snelheid in werkelijkheid ruimschoots beneden de maximale snelheid lag. Zij voeren verder aan dat [gedaagde sub 1] ‘in een opwelling’ tegen Forensys heeft verklaard dat hij (kennelijk [gedaagde sub 2]) ten tijde van het ongeval meer dan 100 km/uur reed. Voor het gerecht is zonder toelichting, die niet is gegeven, onbegrijpelijk dat een betrokkene bij een ongeval ‘in een opwelling’ verklaart dat de bestuurder sneller reed dan in werkelijkheid het geval was. De gemachtigde van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] heeft tijdens de comparitie daarvoor ook geen verklaring kunnen geven. Het gerecht houdt het er dan ook voor dat [gedaagde sub 2], overeenkomstig de verklaring in de ‘Deklarashon di shofùr’, 100 km/uur heeft gereden. Daarmee heeft [gedaagde sub 2] artikel 47 aanhef en sub a Wegenverkeersverordening Curacao 2000 overtreden. Uit het aangetroffen remspoor van 18 meter kan naar het oordeel van het gerecht niet worden afgeleid dat de snelheid van de Kia lager was: de lengte van een remspoor wordt immers beïnvloed door allerhande omstandigheden en levert aldus geen hard bewijs van de snelheid op. Door in te halen voor het kruispunt, waar [naam 3] met zijn motorfiets wilde afslaan, heeft [gedaagde sub 2] bovendien artikel 39 Wegenverkeersverordening Curacao 2000 overtreden.
Als, daartegenover, [naam 3] voor het ongeval geen richting heeft aangegeven en niet in zijn spiegels heeft gekeken, is [naam 3] mede-schuldig aan het ongeval, maar maakt dat niet dat hij 100% schuld heeft. Om tot die conclusie te kunnen komen, hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] onvoldoende aangevoerd.
de schadeafhandeling door Nagico
4.7
Nagico beroept zich op artikel 13 van de polisvoorwaarden (dat is geciteerd in r.o. 2.2).
4.8 [
gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] doen een beroep op vernietiging van dat artikel op de voet van artikel 6:236 aanhef en sub f Burgerlijk Wetboek (BW), dat luidt als volgt:
“Bij een overeenkomst tussen een gebruiker en een wederpartij, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, wordt als onredelijk bezwarend aangemerkt een in de algemene voorwaarden voorkomend beding dat voor het geval uit de overeenkomst voor de gebruiker voortvloeiende rechten op een derde overgaan, ertoe strekt bevoegdheden of verweermiddelen die de wederpartij volgens de wet jegens die derde zou kunnen doen gelden, uit te sluiten of te beperken;”
4.9
Artikel 6:236 aanhef en sub f BW ziet op de overgang van rechten van de gebruiker op een derde en beoogt te voorkomen dat in dergelijke gevallen van overgang de verweermiddelen en bevoegdheden van de consument worden beperkt. T&C BW, commentaar op art. 6:236 BW, formuleert het als volgt:
“Onredelijk bezwarend is volgens onderdeel f het beding dat in het geval dat de consument — na cessie, subrogatie, contractsoverneming of een overgang van rechtswege — met een nieuwe schuldeiser wordt geconfronteerd, hem beperkt in zijn verweermiddelen (art. 6:145) of bevoegdheden (bijvoorbeeld die tot verrekening op grond van at. 6:130 BW).”
4.1
Artikel 13 van de polisvoorwaarden bepaalt - kort gezegd - dat Nagico bevoegd is gelaedeerden rechtstreeks schadeloos te stellen en een regeling met hen te treffen en dat de verzekerde daaraan is gebonden. Dit is iets anders dan een overgang van rechten als bedoeld in artikel 6:236 aanhef en sub f BW. Daarom kan een beroep op artikel 6:236 aanhef en sub f BW niet leiden tot de vernietiging van artikel 13 van de polisvoorwaarden.
4.11
Nu het beroep op vernietiging niet opgaat, is artikel 13 van de polisvoorwaarden in de contractuele verhouding tussen Nagico en [gedaagde sub 1] onverkort toepasselijk.
de omvang van de schade
4.12 [
Gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] betwisten dat de schade het uitgekeerde bedrag van NAf 84.491,01 beloopt. Naar het oordeel van het gerecht treft die betwisting reeds geen doel op grond van artikel 13 van de polisvoorwaarden. Volgens dat artikel is Nagico immers bevoegd gelaedeerden rechtstreeks schadeloos te stellen en ter zake regelingen met gelaedeerden te treffen en zijn verzekerden gebonden aan beslissingen ter zake. Het zou bepaald onlogisch zijn indien het in dat artikel bepaalde niet zou gelden ten aanzien van de omvang van de schade en de tekst van artikel 13 geeft ook geen aanleiding tot die conclusie. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben overigens ook niet betoogd dat dat anders zou zijn.
de zorgplicht van Nagico
4.13 [
gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren aan dat Nagico niet met hen heeft gecommuniceerd en hen niet heeft geïnformeerd over de schadeafwikkeling met [naam 3] en zijn bijrijder en daarmee haar zorgplicht heeft geschonden.
4.14
Tijdens de comparitie is namens Nagico naar voren gebracht dat zij – en Blue Affinity namens haar – wel degelijk met [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] heeft gecommuniceerd.
4.15
Wat daarvan ook zij, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben niets althans onvoldoende aangevoerd om te kunnen concluderen dat de schadeafwikkeling anders zou zijn verlopen indien Nagico de nakoming van haar zorgplicht jegens [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] ter zake de schadeafwikkeling anders zou hebben ingevuld dan zij heeft gedaan. Daarom kan een eventueel gebrek in de wijze van communicatie en informatievoorziening aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] niet leiden tot een gehele of gedeeltelijke afwijzing van de vordering.
4.16
Hun beroep op het arrest van 15 december 2020 van het Gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2020:3479) kan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] niet baten. De zorgplicht van de verzekeraar in de desbetreffende casus betrof namelijk het tijdig informeren van de verzekerde over een artikel in de polisvoorwaarden en was daarmee van een volstrekt andere aard dan die waarop [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zich in onderhavige zaak beroepen. Bovendien werd het beroep op de schending van de zorgplicht in dat arrest verworpen.
4.17 [
Gedaagde sub 2] heeft niet het verweer gevoerd dat door Nagico de polisvoorwaarden niet tegen hem kunnen worden ingeroepen. Niettemin overweegt het gerecht daaromtrent ambtshalve het volgende. Contractuele bedingen zijn in beginsel alleen van kracht tussen de contracterende partijen. Onder bepaalde omstandigheden kan dit beginsel uitzondering lijden en moet een derde een contractueel beding in redelijkheid tegen zich laten gelden. Voor een zodanige uitzondering moet voldoende rechtvaardiging worden gevonden in de aard en omstandigheden van het betreffende geval. Hierbij valt te denken aan het op gedragingen van de derde terug te voeren vertrouwen van degene die zich op het beding beroept, dat hij dit beding zal kunnen inroepen ter zake van hem door zijn wederpartij toevertrouwde goederen, alsmede aan de aard van de overeenkomst en van het desbetreffende beding in verband met de bijzondere relatie waarin de derde staat tot degene die zich op het beding beroept. (HR 21 januari 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA4429).
Naar het oordeel van het gerecht is voor deze beoordeling van belang dat een verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid inzake motorvoertuigen als de onderhavige naar zijn aard dekking biedt tegen schade die niet per se door de verzekerde zelf behoeft te zijn veroorzaakt maar ook door een derde kan zijn veroorzaakt, zoals in dit geval is gebeurd doordat [gedaagde sub 2] de Kia bestuurde. [gedaagde sub 2] moet dan geacht worden ermee bekend te zijn althans dient er rekening mee te houden dat de auto is verzekerd en dat op die verzekering polisvoorwaarden van toepassing zijn. Door de Kia te besturen, moet [gedaagde sub 2] worden geacht ermee te hebben ingestemd dat die voorwaarden ook jegens hem gelden. Nagico als verzekeraar mag daarop harerzijds ook vertrouwen. De relatie van [gedaagde sub 2] tot Nagico vormt aldus een afgeleide van de relatie van [gedaagde sub 1] tot Nagico. Het is ook redelijk en wenselijk dat de toepasselijkheid van de polisvoorwaarden en daarmee de wijze van schadeafwikkeling niet afhankelijk is van de vraag of [gedaagde sub 1] dan wel (toevalligerwijze) een derde als [gedaagde sub 2] de Kia bestuurt. Daarom moet [gedaagde sub 2] de polisvoorwaarden in redelijkheid tegen zich te laten gelden en kan Nagico de polisvoorwaarden dus niet alleen jegens [gedaagde sub 1] maar ook jegens [gedaagde sub 2] inroepen.
betalingsonmacht
4.18 [
Gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren aan niet in staat te zijn de vordering van Nagico te betalen. Volgens vaste rechtspraak snijdt een dergelijk verweer geen hout: het verweer dat een vordering niet kan worden betaald, staat niet aan de toewijsbaarheid daarvan in de weg.
conclusie
4.19
De door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] aangevoerde verweren worden alle verworpen en de door Nagico in conventie gevorderde hoofdsom is dan ook toewijsbaar.
Van onverschuldigde betaling door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] is geen sprake en hun vordering in reconventie zal daarom worden afgewezen.
de buitengerechtelijke incassokosten
4.2
De buitengerechtelijke incassokosten, waartegen geen zelfstandig verweer is gevoerd, zijn overeenkomstig het liquidatietarief, opgenomen in artikel 136 van het Procesreglement 2018, toewijsbaar tot een bedrag van NAf 1.875,- (1½ punt x NAf 1.250,-, tarief 5). Voor het overige zal deze vordering als bovenmatig worden afgewezen.
de wettelijke rente
4.21
Nagico heeft niet gesteld op welke grond zij met ingang van 1 december 2020 aanspraak heeft op de wettelijke rente. Volgens artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek (BW) is voor een dergelijke aanspraak vereist dat de debiteur in verzuim verkeert. Verzuim treedt in, volgens artikel 6:82 BW, na een ingebrekestelling, behoudens in de gevallen bedoeld in artikel 6:83 BW. Niet is gesteld of gebleken dat en op welke wijze [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] per 1 december 2020 in verzuim zijn geraakt.
De wettelijke rente zal daarom niet worden toegewezen per 1 december 2020, maar per 4 april 2022, de datum van indiening van het inleidend verzoekschrift.
de proceskosten
4.22 [
Gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zullen worden veroordeeld in de kosten van dit geding in conventie en in reconventie, gevallen aan de zijde van Nagico en tot aan dit vonnis in conventie begroot op:
in conventie:
explootkosten NAf 351,45
griffierecht NAf 750,00
salaris gemachtigde
NAf 2.500,00(2 punten, tarief 5)
totaal NAf 3.601,45
en in reconventie begroot op: (NAf 500,00 [1 punt, tarief 3] x 50% =) NAf 250,00 wegens salaris gemachtigde.

5.De beslissing

Het gerecht:
in conventie
5.1
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk, in die zin dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, aan Nagico te betalen een bedrag van NAf 35.086,51, vermeerderd met NAf 1.875,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van Nagico en tot aan dit vonnis begroot op NAf 3.601,45;
5.3
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
5.5
wijst de vordering af;
5.6
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van Nagico en tot aan dit vonnis begroot op NAf 250,00;
5.7
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.