ECLI:NL:OGEAC:2023:45

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
13 maart 2023
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
CUR202004440
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenbericht inzake staalverwerking in gebouwen tussen Staal Antillen Heru B.V. en Royal Holding Company II B.V.

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, gaat het om een geschil tussen Staal Antillen Heru B.V. (SAH) en Royal Holding Company II B.V. (RHC) over de facturering van staal dat door SAH aan RHC is geleverd. De zaak is gestart met een tussenvonnis op 28 november 2022, waarin het gerecht oordeelde dat nadere instructie nodig was en een comparitie op 17 januari 2023 werd gelast. Tijdens deze comparitie zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden en hebben zij hun standpunten toegelicht.

De kern van het geschil betreft de vraag of de hoeveelheid staal die door SAH aan RHC is gefactureerd, daadwerkelijk in de gebouwen is verwerkt. Hoewel het niet meer mogelijk is om exact vast te stellen hoeveel staal er feitelijk is gebruikt, zijn partijen het erover eens dat aan de hand van constructietekeningen kan worden berekend hoeveel staal theoretisch verwerkt zou moeten zijn. Het gerecht heeft besloten dat een deskundigenbericht noodzakelijk is om deze berekening te laten uitvoeren.

De deskundige zal moeten vaststellen of hij aan de hand van de constructietekeningen kan berekenen hoeveel staal er in de gebouwen verwerkt zou moeten zijn. Partijen zijn uitgenodigd om zich uit te laten over de deskundige(n) en de vragen die aan hen voorgelegd moeten worden. Het gerecht heeft voorts aangegeven dat de kosten van de deskundige ten laste van SAH zullen komen, aangezien zij de partij is die stelt dat de facturering correct is geweest. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en zal op 10 april 2022 opnieuw worden behandeld.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Afdeling Civiel
Zaaknummer: CUR202004440
Vonnis d.d. 13 maart 2023
inzake
de besloten vennootschap
STAAL ANTILLEN HERU B.V.,
gevestigd in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. R.A. Diaz,
tegen
ROYAL HOLDING COMPANY II B.V.,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.R. Hammoud.
Partijen zullen hierna SAH en RHC worden genoemd.

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 28 november 2022, met de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • de mondelinge behandeling op 17 januari 2023, waarbij namens SAH is verschenen de heer [naam 1], bestuurder, bijgestaan door haar gemachtigde mr. Diaz, en waarbij namens RHC is verschenen de heer [naam 2], bestuurder, bijgestaan door de heer [naam 3], architect, en haar gemachtigde mr. Hammoud.
1.2.
Na de comparitie is de zaak pro forma aangehouden tot 14 februari 2023 om partijen in de gelegenheid te stellen tot een minnelijke regeling te komen.
1.3.
Per e-mail van 1 februari 2023 heeft mr. Diaz te kennen gegeven dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt en is verzocht om vonnis te wijzen.
1.4.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij tussenvonnis van 28 november 2022 heeft het gerecht geoordeeld dat met het oog op de beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie nadere instructie van de zaak nodig is en een comparitie op 17 januari 2023 gelast.
2.2.
Tijdens de comparitie zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de in r.o. 4.3 van het tussenvonnis van 28 november 2022 genoemde vragen.
2.3.
Tussen partijen is allereerst in geschil of de hoeveelheid staal die door SAH aan RHC is gefactureerd, daadwerkelijk in de gebouwen is verwerkt. Hoewel vast staat dat niet (meer) achterhaald kan worden hoeveel staal er feitelijk gebruikt is, zijn partijen het erover eens dat aan de hand van de constructietekeningen (buigstaten) berekend kan worden hoeveel staal er in theorie verwerkt zou moeten zijn. Aan de hand van die berekening kan beoordeeld worden of door SAH al dan niet teveel staal aan RHC in rekening is gebracht.
2.4.
Het gerecht acht de berekening van de hoeveelheid staal van belang voor de verdere beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie. Gelet hierop ziet het gerecht aanleiding om een deskundigenbericht te gelasten. Voorshands is het gerecht van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige.
2.5.
Aan de nog te benoemen deskundige zal in elk geval de vraag dienen te worden voorgelegd of hij aan de hand van de constructietekeningen (buigstaten) kan berekenen hoeveel staal in de gebouwen theoretisch in de gebouwen verwerkt zou moeten zijn.
2.6.
Partijen kunnen zich bij akte uitlaten over aantal, deskundigheid en – bij voorkeur eensluidend – over de persoon van de te benoemen deskundige(n). Verder kunnen partijen zich uitlaten over de in r.o. 2.5 genoemde en mogelijk andere aan de deskundige(n) voor te leggen vra(a)g(en).
2.7.
Het gerecht is voornemens de kosten van de deskundige(n) ten laste van SAH te brengen, aangezien zij de partij is die stelt dat de hoeveelheid staal conform de constructietekeningen is gefactureerd aan RHC.
2.8.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

Het gerecht:
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van 10 april 2022 voor het nemen van een akte door beide partijen zoals bedoeld in r.o. 2.5 tot en met 2.7;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, rechter, bijgestaan door mr. M.M. Schalk, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2023.