In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, gaat het om een geschil tussen Staal Antillen Heru B.V. (SAH) en Royal Holding Company II B.V. (RHC) over de facturering van staal dat door SAH aan RHC is geleverd. De zaak is gestart met een tussenvonnis op 28 november 2022, waarin het gerecht oordeelde dat nadere instructie nodig was en een comparitie op 17 januari 2023 werd gelast. Tijdens deze comparitie zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden en hebben zij hun standpunten toegelicht.
De kern van het geschil betreft de vraag of de hoeveelheid staal die door SAH aan RHC is gefactureerd, daadwerkelijk in de gebouwen is verwerkt. Hoewel het niet meer mogelijk is om exact vast te stellen hoeveel staal er feitelijk is gebruikt, zijn partijen het erover eens dat aan de hand van constructietekeningen kan worden berekend hoeveel staal theoretisch verwerkt zou moeten zijn. Het gerecht heeft besloten dat een deskundigenbericht noodzakelijk is om deze berekening te laten uitvoeren.
De deskundige zal moeten vaststellen of hij aan de hand van de constructietekeningen kan berekenen hoeveel staal er in de gebouwen verwerkt zou moeten zijn. Partijen zijn uitgenodigd om zich uit te laten over de deskundige(n) en de vragen die aan hen voorgelegd moeten worden. Het gerecht heeft voorts aangegeven dat de kosten van de deskundige ten laste van SAH zullen komen, aangezien zij de partij is die stelt dat de facturering correct is geweest. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen en zal op 10 april 2022 opnieuw worden behandeld.