ECLI:NL:OGEAC:2023:46

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
6 februari 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
CUR202202683
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.C.B. Hubben
  • M. Molenaar
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijk bevel tot ontruiming en toewijzing van achterstallige huurpenningen in sociale huurovereenkomst

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 6 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de FUNDASHON KAS POPULAR, eiseres, en een gedaagde huurder. De eiseres vorderde de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning wegens huurachterstand. De gedaagde huurde sinds 7 november 2001 een woning met een gesubsidieerde huurprijs van NAf 318, maar had een huurachterstand opgebouwd van NAf 29.233,14 tot en met december 2022. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 december 2022 erkende de gedaagde de huurachterstand, maar gaf aan niet in staat te zijn het volledige bedrag te betalen. De eiseres stelde dat 50% van haar huurders geen huur betaalt en dat er een grote wachtlijst is voor sociale huurwoningen. Eiseres heeft haar eis gewijzigd en verzocht om een voorwaardelijke ontruiming, waarbij de gedaagde verplicht werd tot stipte nakoming van de betalingsverplichtingen. Het gerecht oordeelde dat het redelijk was om de gedaagde te veroordelen tot betaling van de huurpenningen over de laatste vijf jaren en tot stipte nakoming van de lopende huurverplichtingen. Bij niet-nakoming zou de gedaagde ontruimd kunnen worden. De proceskosten werden gecompenseerd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202202683
Vonnis van 6 februari 2023
inzake
de stichting
FUNDASHON KAS POPULAR,
gevestigd in Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. J. de Wind,
tegen
[GEDAAGDE],
wonende in Curaçao,
gedaagde,
procederend in persoon.

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Verwezen wordt naar het vonnis van dit gerecht van 24 oktober 2022. Op
16 december 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden gelijktijdig met 14 soortgelijke door eiseres aangebrachte zaken. Door eiseres zijn op 13 december 2022 ter griffie nadere producties ingediend waarin onder meer de door het gerecht bij voornoemd vonnis gestelde vragen door eiseres puntsgewijs zijn beantwoord. Ter terechtzitting is eiseres vertegenwoordigd door haar gemachtigde, die vergezeld werd door […], directeur van eiseres en […], jurist, tevens werkzaam bij eiseres. Gedaagde is eveneens verschenen.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Gedaagde huurt van eiseres sinds 7 november 2001 de woning aan de [adres en huisnummer] (hierna: de woning). De maandelijkse gesubsidieerde huur bedraagt voor gedaagde thans NAf 318. De huurprijs is bij vooruitbetaling verschuldigd.
2.2.
Er is een huurachterstand ontstaan die tot en met december 2022
NAf 29.233,14 bedraagt.

3.De beoordeling

3.1.
Eiseres heeft op de in het verzoekschrift aangevoerde gronden de gerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd, alsmede de ontruiming (zo nodig met de sterke arm) van het gehuurde en betaling van de huurachterstand plus de tot aan de ontruiming verschuldigde termijnen, vermeerderd met 15% buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
3.2.
Gedaagde heeft ter terechtzitting de huurachterstand erkend. Gedaagde heeft uiteengezet dit bedrag bij lange na niet te kunnen betalen en dat gedaagde bereid en voornemens is vanaf nu de betaling van de huurpenningen te prioriteren bij het bepalen van uitgaven. Gedaagde heeft benadrukt groot belang te hechten aan voorzetting van de bewoning van de woning. Gedaagde heeft eveneens opgemerkt dat er een aantal gebreken aan de woning zijn, die door eiseres zouden moeten worden verholpen.
3.3.
Eiseres heeft ter terechtzitting naar voren gebracht dat de onderhavige 15 zaken het topje van de ijsberg vormen van de grote hoeveelheid soortgelijke zaken die nog op de plank ligt bij eiseres en die nog aan het gerecht zal worden voorgelegd. Voorts heeft zij desgevraagd toegelicht dat 50% van haar huurders in het geheel geen huurpenningen aan haar afdraagt, dat er meer dan 8.000 mensen op de wachtlijst staan voor een sociale huurwoning zoals die van gedaagde, waarvan eiseres er 1.500 in eigendom heeft.
Eiseres heeft bevestigd dat zij een langere periode stil heeft gezeten als het gaat om het uitvoeren van een goed incassobeleid, dat (mede) daardoor de huurachterstand in de onderhavige zaken tot buitensporige hoogte is opgelopen. Eiseres heeft uitgelegd dat er nu sprake is van een koersverandering aan de zijde van eiseres waarbij men het nieuwe incassobeleid dat geïmplementeerd is op 1 mei 2022 strikt wil gaan toepassen. Hiermee hoopt eiseres woningen beschikbaar te krijgen voor mensen op de wachtlijst en ook te bewerkstelligen dat de mentaliteit van haar wanbetalers ten positieve zal veranderen en men huurbetaling tot een prioriteit zal maken. Eiseres ziet in dat geen van de gedaagden in staat zal zijn het totale gevorderde bedrag aan huurpenningen aan haar te betalen en dat gedaagden na een ontruiming zeer waarschijnlijk opnieuw bij eiseres zullen aankloppen voor een huurwoning. Huren zonder ervoor te betalen echter, dat kan de bedoeling niet zijn, aldus eiseres.
Dit alles heeft eiseres na overleg en beraad ter zitting tot de slotsom geleid haar eis te wijzigen en het gerecht te verzoeken om, bij wijze van laatste kans aan gedaagde, een voorwaardelijke ontruiming uit te spreken, waarbij gedaagde veroordeeld wordt tot stipte nakoming van de betalingsverplichting en het door haar gevorderde bedrag aan achterstallige huurpenningen te matigen tot een door het gerecht redelijk geoordeeld bedrag.
3.4.
Gedaagde heeft zich hiertegen niet verzet. Het gerecht acht het alle omstandigheden in aanmerking nemende redelijk en billijk dat gedaagde wordt veroordeeld de achterstallige huurpenningen aan eiseres te betalen over (slechts) de laatste vijf jaren, dus 2018 tot en met 2022. Gedaagde zal zich voor een betalingsregeling tot eiseres moeten wenden.
3.5.
Voorts zal gedaagde worden veroordeeld tot stipte nakoming van de lopende huurverplichtingen. Het gerecht zal daaraan een voorwaardelijke veroordeling tot ontruiming verbinden, zodat gedaagde gedwongen wordt tot stipte nakoming van de maandelijkse huurbetalingsverplichting. Indien gedaagde verzaakt de lopende huur tijdig te betalen, zal eiseres met dit vonnis tot ontruiming kunnen overgaan. Het niet tijdig herstellen van gebreken aan de woning, voor zover het herstel daarvan al voor rekening van eiseres zou moeten komen, is in beginsel onvoldoende reden om niet aan de (tijdige) maandelijkse huurverplichtingen te voldoen.
3.6.
Het gerecht ziet in de achtergrond en uitkomst van deze zaak geen aanleiding om gedaagde te veroordelen in de buitengerechtelijke incassokosten en zal de proceskosten compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.Beslissing

Het gerecht:
4.1.
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van de door gedaagde verschuldigde huurpenningen over de jaren 2018 tot en met 2022, te verminderen met het bedrag dat gedaagde eventueel reeds aan huurpenningen heeft betaald voor die jaren;
4.2.
veroordeelt gedaagde tot tijdige betaling aan eiseres – bij vooruitbetaling - van de maandelijks verschuldigde huurprijs voor iedere ingegane maand vanaf de datum van dit vonnis tot het tijdstip van ontruiming;
4.3.
veroordeelt gedaagde - voor het geval gedaagde meer dan twee weken niet aan de veroordeling onder [4.2.] heeft voldaan - het gehuurde met alle personen en zaken die zich van de kant van gedaagde in en om het gehuurde bevinden, te verlaten en te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van eiseres te stellen;
4.4.
verstaat dat de deurwaarder, door wie de gedwongen ontruiming zal dienen te geschieden, op grond van wet- en regelgeving (artikel 555 e.v. Rv) bevoegd is de sterke arm van politie en justitie in te roepen, en verleent alvast toestemming voor de vertegenwoordiging als bedoeld in artikel 557 jo. 444 lid 2 Rv;
4.5.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.6.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C.B. Hubben, rechter, bijgestaan door
mr. M. Molenaar en op 6 februari 2023 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.