Uitspraak
RBTT BANK N.V.,
1.Het procesverloop
2.De verdere beoordeling
3.De beslissing
dinsdag 2 mei 2023 om 15.30 uurmet inachtneming van en op de wijze als is overwogen in rechtsoverweging 2.5,
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, betreft het een verzoek van [verzoekster] om een niet-verschenen verweerder op te roepen. De verweerder is ingeschreven in het bevolkingsregister van Curaçao, maar is niet verschenen op de zitting. De verzoekster, vertegenwoordigd door mr. R.S.M. Moeniralam, heeft aangegeven dat zij niet weet waar de verweerder zich bevindt. Eerder in de procedure is vastgesteld dat de verweerder feitelijk niet woonachtig is op het geregistreerde adres en vermoedelijk op een onbekend adres in België verblijft.
De procedure is gestart met een beschikking van 19 januari 2023, gevolgd door een akte van nadere onderbouwing van de verzoekster op 9 maart 2023. Het gerecht heeft de zaak verwezen naar de rol van 2 februari 2023 voor uitlating door de verzoekster over de woonplaats van de verweerder. De verzoekster heeft verklaard dat zij geen kennis heeft van de woonplaats van de verweerder, wat de basis vormt voor de oproeping.
Op 20 april 2023 heeft het gerecht besloten dat de griffier de verweerder door een deurwaarder moet oproepen, met publicatie in lokale kranten, voor de zitting op 2 mei 2023. De beslissing om de oproeping te doen is genomen in het kader van artikel 5 onder 7 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het gerecht heeft verder besloten om iedere andere beslissing aan te houden tot de volgende zitting.