ECLI:NL:OGEAC:2023:95

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
CUR202203278
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over financiële afwikkeling leaseovereenkomst auto tussen Uralco B.V. en Fundashon Hobennan Positivo Ser’ĺ Papaya

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, betreft het een geschil over de financiële afwikkeling van een leaseovereenkomst tussen Uralco B.V. en Fundashon Hobennan Positivo Ser’ĺ Papaya. De leaseovereenkomst, die op 11 september 2019 werd aangegaan, betrof een Volkswagen Saveiro Single Cabin. Uralco vorderde betaling van verschillende bedragen van de gedaagden, die voortvloeien uit de leaseovereenkomst, waaronder achterstallige leasetermijnen, schadevergoeding voor vroegtijdige beëindiging van de overeenkomst, kosten voor het opsporen en terughalen van de auto, en contractuele rente. De gedaagden voerden verweer en stelden dat Uralco niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar vorderingen, behoudens een deel van de hoofdsom. Het Gerecht heeft de vorderingen van Uralco gedeeltelijk toegewezen, waarbij het de gedaagden heeft veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van NAf 16.286,68, vermeerderd met contractuele rente. Tevens is aan een van de gedaagden toestemming verleend om kostenloos te procederen. Het vonnis is uitgesproken op 17 april 2023 door rechter O. Nijhuis.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Afdeling Civiel
Zaaknummer: CUR202203278
Vonnis van 17 april 2023
inzake
de besloten vennootschap
URALCO B.V.,
gevestigd in Curaçao,
eiseres, gedaagde in het verzet,
gemachtigden: mr. N.V.R. Doekhie,
tegen

1.FUNDASHON HOBENNAN POSITIVO SER’ĺ PAPAYA,

gevestigd in Curaçao,
2.
[GEDAAGDE SUB 2, EISER SUB 2 IN HET VERZET],
wonend in Curaçao,
gedaagden, eisers in het verzet,
gemachtigde: mr. J.R. Joemmanbaks.
Partijen zullen hierna Uralco, Papaya, [gedaagde sub 2, eiser sub 2 in het verzet] (en beide laatstgenoemden tezamen: gedaagden) worden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties, ingediend op 25 augustus 2022;
- de conclusie van antwoord met producties, ingediend op 16 januari 2023;
- de producties 12 en 13 van Uralco;
- de productie 4 van [gedaagde sub 2, eiser sub 2 in het verzet];
- de comparitie van partijen op 8 maart 2023, waar zijn verschenen de heer [naam 1], general manager van Uralco, bijgestaan door haar gemachtigde, en [gedaagde sub 2, eiser sub 2 in het verzet], pro se alsmede als voorzitter van Papaya, bijgestaan door hun gemachtigde.
1.2
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1
Uralco en gedaagden zijn op 11 september 2019 met elkaar een leaseovereenkomst (hierna: de leaseovereenkomst) aangegaan, waarbij Uralco aan gedaagden een Volkswagen Saveiro Single Cabin (hierna: de auto) heeft geleased.
2.2
Voor zover voor de beoordeling van belang, luidt de leaseovereenkomst als volgt:

3. LEASEPERIODE
3.1.
Deze lease wordt aangegaan voor een periode van 36 maanden startende 1 december 2019 en eindigend 30 november 2022 […]
3.2.
Als ingangsdatum voor de leaseperiode geldt de datum van feitelijke aflevering van het object, dit middels rechtsgeldige ondertekening door partijen van de –
afleveringsbrief– een verklaring van aflevering respectievelijk ontvangst, op het moment van aflevering van de automobile […]

4.LEASEPRIJS

4.1.
De overeengekomen leaseprijs bedraagt
ANG 1,017.00exclusief omzetbelasting en is maandelijks vooraf verschuldigd.
4.2.
De waarborgsom bedraagt
ANG 2,034.00
[…]

8.TOEPASSELIJKHEID MANTELOVEREENKOMST

Op dit leasecontract zijn van toepassing de bepalingen van de Mantelovereenkomst (versie 1.0) […] De bepalingen van deze Mantelovereenkomst maken een onverbrekelijk deel uit van het onderhavige leasecontract.”
Artikel 13.6 lid 1 van de Mantelovereenkomst (hierna: de algemene voorwaarden) luidt als volgt:
“Niet of niet tijdige betaling van enig door de Lessee verschuldigd bedrag levert verzuim van de Lessee op. De lessee is dan over het niet (tijdig) betaalde bedrag een rente verschuldigd van 2% per maand, waarbij een ingegane maand voor een volle wordt gerekend.”
2.3
Volgens de ondertekende afleveringsbrief is de ingangsdatum van de lease 01-12-2019.
2.4
Gedaagden zijn, ondanks aanmaningen van de zijde van Uralco, hun verplichtingen uit de leaseovereenkomst niet alle (tijdig) nagekomen.
2.5
Uralco heeft de auto vroegtijdig – op 24 november 2020 – teruggenomen.
3. Het geschil
3.1
Uralco vordert- zakelijk weergegeven -, na haar vordering te hebben vermeerderd en verminderd: uitvoerbaar bij voorraad gedaagden te veroordelen tot betaling van bedragen van Naf 8.276,77 vermeerderd met rente, Naf 6.748,75, NAf 1.750,-, Naf 1.033,50, Naf 1.961,- en de contractuele rente van Naf 2.261,66 (berekend tot 22 februari 2022), alsmede doorlopend tot de dag der algehele voldoening of in goede justitie te bepalen door het gerecht, met veroordeling van gedaagden in de proceskosten.
3.2
In het licht van de feiten legt Uralco daaraan ten grondslag dat zij op basis van de leaseovereenkomst en de algemene voorwaarden de genoemde bedragen heeft te vorderen op de volgende gronden: wegens achterstallige leasetermijnen tot 1 december 2020 een bedrag van NAf 8.276,77, wegens vroegtijdige beëindiging leaseovereenkomst een bedrag van Naf 6.748,75, wegens meer gereden kilometers een bedrag van NAf 1.750,-, wegens het opsporen en terughalen van de auto een bedrag van Naf 1.033,50, wegens schade aan de auto en de reparatie daarvan een bedrag van NAf 1.961,- en wegens contractuele rente tot 22 februari 2022 een bedrag van NAf 2.950,20. Daarop kan een bedrag van NAf 2.034,-, dat gedaagden als borgsom hebben voldaan, in mindering worden gebracht.
3.3
Gedaagden voeren gemotiveerd verweer en concluderen – samengevat – Uralco in haar vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren althans deze af te wijzen, behoudens wat betreft een bedrag van in hoofdsom NAf 8.276,77 onder verrekening van de borgsom, met toewijzing daarover van de wettelijke rente in plaats van de gevorderde contractuele rente, met het verzoek [gedaagde sub 2, eiser sub 2 in het verzet] toe te staan kosteloos te procederen en met veroordeling van Uralco in de proceskosten en het gemachtigdensalaris.
3.4
Op de stellingen van partijen, voor zover voor de beoordeling van belang, zal onder de beoordeling worden ingegaan.

4.De beoordeling

waar gaat het om?
4.1
In deze zaak moet het gerecht beoordelen of en zo ja in hoeverre Uralco uit hoofde van de leaseovereenkomst jegens gedaagden aanspraak heeft op de door haar gevorderde bedragen. In verband daarmee zullen hierna achtereenvolgens alle door Uralco ingestelde vorderingen worden beoordeeld.
kosteloos procederen [gedaagde sub 2, eiser sub 2 in het verzet]
4.2 [
gedaagde sub 2, eiser sub 2 in het verzet] heeft niet verzocht kostenloos te mogen procederen. Uit het Bewijs van onvermogen en de Kaart rechtgevende op kostenloze rechtsbijstand, beide gedateerd 13 januari 2023, die [gedaagde sub 2, eiser sub 2 in het verzet] in het geding heeft gebracht, maakt het gerecht echter op dat hij wel heeft beoogd een verzoek daartoe te doen. Hem zal worden toegestaan kostenloos te procederen.
de hoofdsom en de borgsom
4.3
Gedaagden erkennen de verschuldigdheid van de hoofdsom tot een bedrag van NAf 8.276,77.
4.4
Partijen zijn het erover een dat gedaagden een borgsom ten bedrage van NAf 2.034,- hebben voldaan die met de vordering van Uralco dient te worden verrekend. Daarmee zal bij de berekening van de vordering van Uralco dan ook rekening worden gehouden.
de vergoeding wegens vroegtijdige beëindiging met rente
4.5
Artikel 14.5 van de algemene voorwaarden bevat een regeling betreffende de financiële gevolgen van vroegtijdige teruggave van de auto. Uralco stelt dat het gevorderde bedrag van NAf 6.748,75 gelijk is aan 25% van de consumentenprijs inclusief accessoires en opties als bedoeld in dat artikel 14.5. Gedaagden betwisten dat op zichzelf niet.
4.6
Gedaagden hebben als verweer aangevoerd dat de artikelen 13.6, 14 en 15 van de algemene voorwaarden behoren tot de zwarte lijst en onevenredig zwaar zijn voor hen, zeker omdat de leaseovereenkomst is beëindigd door teruggave van de auto aan Uralco.
4.7
Omtrent dat verweer overweegt het gerecht dat gedaagden hiermee, naar het begrijpt, op de voet van artikel 6:233 aanhef en sub a juncto – gezien hun verwijzing naar de zogenaamde zwarte lijst – artikel 6:236 BW de vernietiging inroepen van die algemene voorwaarden.
Op grond van genoemde artikelen kan een beding in algemene voorwaarden worden vernietigd indien het onredelijk bezwarend is voor (in dit geval) gedaagden, waarbij de bedingen bedoeld in artikel 6:236 onder a-n BW als onredelijk bezwarend worden aangemerkt.
Volgens de aanhef van voornoemd artikel heeft dat echter alleen betrekking op overeenkomsten tussen een gebruiker en een wederpartij, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Gedaagden kwalificeren niet als zodanig. Papaya is immers geen natuurlijk persoon maar een rechtspersoon. Ook [gedaagde sub 2, eiser sub 2 in het verzet] is geen consument, want hij is de leaseovereenkomst aangegaan als bestuurder van Papaya en dus niet als consument. Het bepaalde in artikel 6:236 BW is daarom niet op de leaseovereenkomst van toepassing, zodat het daarop gebaseerde beroep op vernietiging strandt.
4.8
Overigens – gezien hetgeen hiervoor is overwogen ten overvloede - vermag het gerecht niet in te zien dat artikel 14.5 van de algemene voorwaarden aangemerkt kan worden als een beding bedoeld in artikel 6:236 onder a-n BW. Gedaagden hebben ook niet concreet gesteld op welk van de in dat artikel bedoelde bedingen zij hun beroep op vernietiging baseren.
4.9
Los van (de zwarte lijst van) artikel 6:236 BW moet worden beoordeeld of de door gedaagden aangehaalde bedingen in de algemene voorwaarden tussen partijen op de voet van het eerdergenoemde artikel 6:233 aanhef en sub a BW moeten worden vernietigd omdat zij onredelijk bezwarend zijn voor gedaagden. Het gerecht beantwoordt die vraag ontkennend. Gedaagden hebben namelijk wel aangevoerd dat de genoemde algemene voorwaarden voor hen onevenredig zwaar zijn voor gedaagden, maar niet dat die algemene voorwaarden onredelijk bezwarend zijn. Voor het geval hun verweer in laatstbedoelde zin zou moeten worden verstaan, hebben gedaagden dat verweer onvoldoende gemotiveerd. Het enkele feit dat ingeval van vroegtijdige beëindiging binnen het tweede jaar 25% van de consumentenprijs inclusief accessoires en opties is verschuldigd, maakt dat beding niet onredelijk bezwarend.
4.1
Het beroep op vernietiging gaat daarom niet op.
de kosten wegens het opsporen en terughalen van de auto
4.11
Tussen partijen staat vast dat Uralco vanwege de ontstane betalingsachterstand bevoegd was de auto terug te nemen. Uralco heeft gedaagden meermaals, zowel in correspondentie als bij haar ingebrekestellingen gemaand de auto aan haar terug te geven. Daaraan hebben gedaagden geen gevolg gegeven. Dat gedaagden, zoals zij hebben aangevoerd, wel hebben toegezegd dat te zullen doen, wat daarvan ook zij, maakt dat niet anders. Een toezegging tot teruggave is namelijk niet gelijk te stellen aan een teruggave. Uralco had dan ook voldoende grond een derde opdracht te geven de auto op te sporen en terug te halen. De kosten die voor Uralco daarmee gemoeid zijn geweest, komen daarom als schade voor rekening van gedaagden. Het in verband daarmee gevorderde bedrag van NAf 1.033,50, ter zake waarvan Uralco een factuur van Tanus Security Curaçao in het geding heeft gebracht, komt het gerecht redelijk voor.
4.12
Dit onderdeel van de vordering zal daarom worden toegewezen.
de kosten wegens teveel gereden kilometers
4.13
Uralco stelt dat het bedrag van NAf 1.750,- betrekking heeft op te veel gereden kilometers. Volgens Uralco was 42.896 kilometer gereden, terwijl de leaseovereenkomst was gebaseerd op 25.000 kilometer. Het werkelijk verschuldigde bedrag wegens te veel gereden kilometers (à NAf 0,35/km) zou aanzienlijk hoger zijn dan wat is gevorderd. Ten einde dit onderdeel van de vordering voor gedaagden niet al te zeer te laten oplopen, is in overleg met [gedaagde sub 2, eiser sub 2 in het verzet] dit onderdeel van de vordering beperkt tot het bedrag dat verschuldigd zou zijn geweest als de leaseovereenkomst zou zijn aangegaan voor het feitelijke aantal gereden kilometers, aldus de verklaring van de heer [naam 1] namens Uralco ter comparitie.
4.14
Gedaagden betwisten dat 42.896 kilometer was gereden. Volgens gedaagden was de kilometerstand rond de 20.000. Zij betwisten ook dat iemand namens Uralco hierover contact heeft gehad met [gedaagde sub 2, eiser sub 2 in het verzet].
4.15
Nu de kilometerstand aan het gerecht niet is gebleken en Uralco haar stelling dat deze 42.896 was ook niet feitelijk heeft onderbouwd, zal dit onderdeel van de vordering worden afgewezen.
de schade aan de auto
4.16
Volgens gedaagden had de auto ten tijde van de teruggave aan Uralco geen schade en daarom betwist zij de verschuldigdheid van het gevorderde bedrag van NAf 1.961,-.
4.17
Uralco stelt dat de auto meerdere schades had, in die zin dat van meerdere schadeoorzaken sprake moet zijn geweest. Namens Uralco is ter comparitie een toelichting daarop gegeven en gesteld dat mogelijkerwijs bewijs daarvan bestaat, maar enige onderbouwing van de gestelde schades in dit geding ontbreekt. Dat bewijs kan ook niet worden ontleend aan de factuur d.d. 17 mei 2021 van ARPO, nu deze dateert van ruim een half jaar nadat de auto is teruggehaald door Uralco en waarop als omschrijvingen van de gefactureerde werkzaamheden uitsluitend ‘uitdeuken’’ en ‘spuiten’ staan.
4.18
Wegens onvoldoende onderbouwing zal dit gedeelte van de vordering worden afgewezen.
de contractuele rente
4.19
Uralco baseert haar vordering wat betreft de contractuele rente kennelijk op artikel 13.6 lid 1 van de algemene voorwaarden. Dat artikellid geeft haar aanspraak op de contractuele rente in het geval van niet of niet tijdige betaling van enig door de lessee (dus: gedaagden) verschuldigd bedrag. Volgens artikel 3 van de algemene voorwaarden dienden de leasetermijnen steeds voor de eerste dag van de desbetreffende maand te zijn bijgeschreven op de bankrekening van Uralco. Indien de verschuldigde termijnbedragen niet voor de eerste dag van de desbetreffende maand waren bijgeschreven, heeft Uralco dus aanspraak gekregen op de contractuele rente.
4.2
Gedaagden betwisten de verschuldigdheid van de gevorderde contractuele rente ad NAf 2,261,66. Naar het gerecht begrijpt, wordt niet dat bedrag zelf (qua hoogte) betwist.
4.21
Wat dit verweer dan wel inhoudt, is ook na de toelichting ter comparitie niet geheel duidelijk geworden. Naar het gerecht begrijpt, is dit verweer tweeledig, te weten: (i) volgens gedaagden kan Uralco na het terughalen van de auto geen beroep meer doen op bepalingen in de leaseovereenkomst, dus ook niet op artikel 13.6 lid 1 van de algemene voorwaarden, en (ii) gedaagden roepen de nietigheid in van die bepaling.
4.22
Dat Uralco na het terughalen van de auto niet langer een beroep zou kunnen doen op de leaseovereenkomst omdat deze vanaf dat moment is ‘uitgewerkt’, vindt geen steun in de wet.
4.23
Het enkele feit dat Uralco samengestelde rente vordert, betekent niet dat de desbetreffende algemene voorwaarde, waarop de rentevordering is gebaseerd, onredelijk bezwarend is. Het beroep op nietigheid wordt daarom verworpen. En dat sprake is van ‘disproportionele, onrechtmatig hoge rente bedragen’ en van ‘absurde hoge rentes’ hebben gedaagden onvoldoende onderbouwd en is het gerecht ook niet gebleken.
4.24
De rente is toewijsbaar als gevorderd.
overige
4.25
Gedaagden stellen dat hun financiële situatie thans beter is dan in het verleden het geval was en “[gedaagde sub 2, eiser sub 2 in het verzet] wenst het Gerecht erop te attenderen dat zijn stichting ideale doelen heeft en derhalve van donoren afhankelijk is en geen winstdoelen nastreeft”. Kennelijk beogen gedaagden deze opmerkingen de vordering van Uralco (ten dele) te doen afwijzen althans een betalingsregeling te bewerkstelligen.
4.26
Noch de financiële situatie van gedaagden noch de ideële doelen die Papaya nastreeft, kan echter dat beoogde gevolg hebben. Tot het opleggen van een betalingsregeling is het gerecht niet bevoegd.
4.27
Voor zover de hiervoor weergegeven stellingen als verweren zouden moeten worden opgevat, worden deze dan ook verworpen.
conclusie
4.28
Van het door Uralco gevorderde zijn toewijsbaar de bedragen van NAf 8.276,77, NAf 6.748,75, NAf 1.033,50 en NAf 2.261,66, zijnde in totaal NAf 18.320,68, waarop het bedrag van NAf 2.034.- in mindering komt, zodat het toe te wijzen bedrag per saldo NAf 16286,68 wordt, vermeerderd met de contractuele rente over de hoofdsom vanaf 22 februari 2022 tot de dag der algehele voldoening.
vordering sub 6: de proceskosten
4.29
Als in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij zullen gedaagden worden veroordeeld in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van Uralco. Deze worden tot aan dit vonnis begroot op:
explootkosten NAf 332,47
griffierecht NAf 750,-
salaris gemachtigde
NAf 2.000,-(2 punten, tarief 4)
totaal NAf 3.082,47

5.De beslissing

Het gerecht:
verleent [gedaagde sub 2, eiser sub 2 in het verzet] toestemming kostenloos te procederen,
veroordeelt gedaagden hoofdelijk aan Uralco te betalen een bedrag van NAf 16.286,68, vermeerderd met de contractuele rente van 2% per maand, waarbij een ingegane maand voor een volle wordt gerekend, over NAf 8.276,77 vanaf 22 februari 2022 tot de dag der algehele voldoening,
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van Uralco en tot aan dit vonnis begroot op NAf 3.082,47,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis, rechter, en op 17 april 2023 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.