ECLI:NL:OGEAC:2024:109

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
22 april 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
CUR202202758
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.C.B. Hubben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoofdelijkheid in kredietovereenkomst en incassovordering

In deze zaak, die voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao is behandeld, heeft de stichting Fundashon Korporashon pa Desaroyo di Kòrsou (Korpodeko) een vordering ingesteld tegen Genuine Success B.V. en een natuurlijke persoon, aangeduid als [gedaagde 2]. De vordering betreft een kredietovereenkomst die op 27 augustus 2020 is gesloten voor een bedrag van NAf 20.389,02. Korpodeko vordert betaling van een achterstallig bedrag van NAf 19.099,61, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagden hebben verweer gevoerd, waarbij [gedaagde 2] aanvoert dat zij niet hoofdelijk aansprakelijk is omdat zij niet persoonlijk heeft getekend voor het krediet. Het Gerecht heeft echter geoordeeld dat [gedaagde 2] zich naast de vennootschap hoofdelijk heeft verbonden, aangezien zij zowel namens de vennootschap als op eigen naam heeft getekend, en haar echtgenoot ook heeft meegetekend. Het Gerecht heeft de vordering van Korpodeko grotendeels toegewezen, waarbij het de gedaagden heeft veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202202758
Vonnis van 22 april 2024
in de zaak van
de stichting
FUNDASHON KORPORASHON PA DESAROYO DI KÒRSOU
(KORPODEKO),gevestigd in Curaçao,
eiseres,
gemachtigden: mrs. L.S. Davelaar en A.C. van Hoof,
tegen
1.de besloten vennootschap
GENUINE SUCCESS B.V.h.o.d.n.
THE NEW ALL4KIDSZ PRE-SCHOOL, MUCHANAN ALEGRE I KONTENTU, EMG ADMINISTRATIE,
2.[GEDAAGDE 2] e/v [ECHTGENOOT GEDAAGDE 2],
gevestigd respectievelijk wonend in Curaçao,
gedaagden,
gedaagde 2 procederend in persoon.
Partijen worden hierna Korpodeko, GS en [gedaagde 2] en gedaagden gezamenlijk GS c.s. genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 13 juli 2022,
  • de conclusie van antwoord,
  • de mondelinge behandeling van 14 december 2022,
  • de pleitnotities van Korpodeko,
  • de ter zitting overlegde productie van Korpodeko,
  • de akte uitlating van Korpodeko,
  • de akte uitlating van GS c.s.,
  • de akte uitlating producties van Korpodeko.
1.2.
Vonnis is nader bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1. [
gedaagde 2] is statutair directeur van GS. Zij is gehuwd met [echtgenoot gedaagde 2] (hierna: [echtgenoot gedaagde 2]).
2.2.
Korpodeko heeft op 27 augustus 202 een kredietovereenkomst (hierna: de overeenkomst) gesloten met GS en/of (in de overeenkomst aangeduid met: “i/òf”) [gedaagde 2] voor een bedrag van NAf 20.389,02.
2.3.
De overeenkomst is ondertekend door Korpodeko, [gedaagde 2] namens GS, nogmaals door [gedaagde 2] en ook door [echtgenoot gedaagde 2].
2.4.
Ingevolge de overeenkomst moet het geleende bedrag in 34 maandelijkse termijnen van NAf 620 aan Korpodeko terugbetaald worden. De aflossingstermijn loopt van 30 november 2020 tot 31 augustus 2023. De overeengekomen jaarlijkse rente bedraagt 2% en de boeterente bedraagt ingevolge artikel 17 van de algemene voorwaarden van Korpodeko 1% per maand. In artikel 21 van deze voorwaarden is bepaald dat indien een cliënt in enig opzicht niet aan zijn verplichtingen voldoet, al hetgeen hij verschuldigd is onmiddellijk opeisbaar is.
2.5.
In de eerste maanden van 2021 is een betalingsachterstand ontstaan. Korpodeko heeft GS c.s. aanmaningen gestuurd in juli en augustus 2021 met het verzoek deze achterstand aan te zuiveren.
2.6.
Op 7 oktober 2021 heeft Korpodeko een laatste aanmaning aan GS c.s. laten betekenen door de deurwaarder. Korpodeko heeft GS c.s. aangemaand over te gaan tot betaling van het achterstallige bedrag van NAf 3.690 en medegedeeld dat als hieraan op 15 oktober 2021 niet zal zijn voldaan, de overeenkomst als opgezegd kan worden beschouwd. Een soortgelijk schrijven heeft Korepodeko ook nog verstuurd aan GS c.s. op 26 november 2021 met als laatste datum om te betalen 13 december 2021.

3.De vordering en de standpunten van partijen

3.1.
Korpodeko vordert – na wijziging van eis – dat het gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad GS c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling van NAf 19.099,61 te vermeerderen met de per jaar samengestelde contractuele rente van 2% vanaf 1 december 2022 en te vermeerderen met de per maand samengestelde contractuele boeterente van 1 % vanaf 1 december 2022. Verder vordert zij hoofdelijke veroordeling van GS c.s. tot betaling van 20% van de buitengerechtelijke incassokosten, althans een bedrag conform het liquidatietarief en een hoofdelijke veroordeling in de proceskosten, steeds te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis.
3.2.
Korpodeko legt aan de vordering ten grondslag dat op grond van artikel 21 van de algemene voorwaarden het uitstaande bedrag ineens opeisbaar is geworden vanwege het niet nakomen van de maandelijkse aflossingsverplichting door GS c.s.
3.3.
GS c.s. heeft verweer gevoerd, waarop voor zover nodig bij de beoordeling zal worden ingegaan.

4.De beoordeling

Hoofdelijkheid
4.1. [
gedaagde 2] heeft als verweer gevoerd dat zij niet hoofdelijk aansprakelijk is voor het terugbetalen van het geleende bedrag, omdat zij niet persoonlijk heeft getekend voor het krediet. Alleen GS is partij bij de overeenkomst, aldus [gedaagde 2].
4.2.
Dit verweer faalt. In de overeenkomst staat dat Korpodeko aan contractspartijen GS “en/of” [gedaagde 2] een krediet verstrekt. [gedaagde 2] heeft niet alleen namens GS, maar ook nogmaals op eigen naam ondertekend en tevens heeft haar echtgenoot meegetekend hetgeen een vereiste is in dit geval (artikel 1:88 onder c Burgerlijk Wetboek). Hieruit volgt dat [gedaagde 2] zich naast GS hoofdelijk jegens Korpodeko heeft verbonden.
Hoogte van de schuld en de buitengerechtelijke incassokosten
4.3.
GS c.s. heeft erkend dat het op 30 november 2022 uitstaande bedrag moet worden terugbetaald, maar partijen waren bij de comparitie van partijen verdeeld over de hoogte daarvan. Om die reden hebben zij zich hierover bij akte nader mogen uitlaten.
4.4.
Korpodeko heeft bij akte uitlating uiteengezet dat de openstaande schuld per 30 november 2022 NAf 8.350,02 (inclusief rente) bedraagt en dat de buitengerechtelijke incassokosten moeten worden vastgesteld op de werkelijk gemaakte kosten van NAf 9.869,82.
4.5.
GS c.s. heeft vervolgens bij akte uitlating de hoogte van het openstaande bedrag niet betwist, maar wel de hoogte van de buitengerechtelijke incassokosten. Naar de mening van GS c.s. zijn deze buitensporig hoog nu deze hoger zijn dan het uitstaande bedrag.
4.6.
Het gerecht zal het gevorderde bedrag tot NAf 8.350,02 toewijzen nu partijen het erover eens zijn dat GS c.s. dit bedrag nog aan Korpodeko verschuldigd is. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten acht het gerecht conform het Procesreglement toewijsbaar tot 1,5 punt van het toepasselijke liquidatietarief. Dit komt neer op een bedrag van NAf 750.
4.7.
Omdat GS c.s. (grotendeels) in het ongelijk wordt gesteld, wordt GS c.s. veroordeeld in de proceskosten. De kosten van Korpodeko worden tot aan deze uitspraak begroot op NAf 750 aan griffierecht, NAf 719,64 (NAf 379,82 + NAf 339,82) aan oproepingskosten en NAf 1.500 (3 punten x tarief 3) aan gemachtigdensalaris, in totaal NAf 2.969,64.
4.8.
De gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen zoals hierna onder de beslissing vermeld.
4.9.
De veroordelingen in deze uitspraak gaan meteen in en kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van de partijen deze beslissing voorlegt aan het Hof.

5.De beslissing

Het gerecht:
5.1.
veroordeelt GS en [gedaagde 2] hoofdelijk tot betaling aan Korpodeko van een bedrag van NAf 8.350,02, te vermeerderen met de per jaar samengestelde contractuele rente van 2% vanaf 1 december 2022 en te vermeerderen met de per maand samengestelde contractuele boeterente van 1% vanaf 1 december 2022 tot aan de dag van betaling;
5.2.
veroordeelt GS en [gedaagde 2] hoofdelijk om aan Korpodeko te voldoen NAf 750 aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.3.
veroordeelt GS en [gedaagde 2] hoofdelijk in de proceskosten van Korpodeko van NAf 2.969,64;
5.4.
bepaalt dat de proceskosten en buitengerechtelijke incassokosten moeten worden betaald binnen veertien dagen en dat die kosten worden verhoogd met de wettelijke rente als niet op tijd wordt betaald;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C.B. Hubben, rechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.