In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, heeft eiseres op 15 mei 2024 haar vorderingen ingetrokken tijdens de mondelinge behandeling. De zaak, geregistreerd onder zaaknummer CUR202302276, begon met een verzoekschrift op 24 juli 2023 en omvatte een conclusie van antwoord van de gedaagden. Gedaagden, vertegenwoordigd door hun voormalig gemachtigde mr. S.A. Hortencia, hebben in reactie op de intrekking van de vorderingen een verzoek tot proceskostenveroordeling ingediend, waarbij zij stelden kosten te hebben gemaakt voor het opstellen van de conclusie van antwoord.
Het gerecht heeft geoordeeld dat, aangezien eiseres haar vorderingen pas tijdens de mondelinge behandeling heeft ingetrokken, zij in de proceskosten van gedaagden moet worden veroordeeld. De kosten zijn begroot op NAf 1.250, wat overeenkomt met het tarief voor de conclusie van antwoord. Het vonnis, uitgesproken door mr. M.C.B. Hubben, bevatte ook de verklaring dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is en wees alle overige vorderingen af. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is een belangrijke uitspraak in het kader van proceskosten in civiele procedures.