ECLI:NL:OGEAC:2024:137

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
30 april 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
CUR202400691
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en nietigheid ontslag op staande voet

In deze zaak verzoekt [verweerder] om de nietigheid van zijn ontslag op staande voet, dat op 19 juni 2023 door zijn werkgever, de besloten vennootschap MARLOTTE B.V. (hierna: Serafina), is gegeven. [verweerder] was sinds 26 augustus 2015 werkzaam als Chef en werd ontslagen vanwege ongepast gedrag, namelijk het ongewenst aanraken van een vrouwelijke collega. Serafina heeft dit ontslag onderbouwd met camerabeelden en verklaringen van betrokkenen.

[verweerder] stelt dat er geen dringende reden was voor het ontslag en dat het ontslag niet onverwijld is gegeven. Hij heeft de nietigheid van het ontslag ingeroepen, maar Serafina betwist dat deze nietigheid tijdig is ingeroepen. Het gerecht oordeelt dat [verweerder] toestemming krijgt om kosteloos te procederen en dat hij bewijs moet leveren van zijn stelling dat de brief van 9 augustus 2023, waarin hij de nietigheid van het ontslag inroept, Serafina binnen de vervaltermijn heeft bereikt.

Daarnaast heeft Serafina een zelfstandig verzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden wegens gewichtige redenen. Het gerecht oordeelt dat het gedrag van [verweerder] op de werkvloer, dat als grensoverschrijdend wordt beschouwd, een dringende reden oplevert voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden zonder toekenning van een vergoeding aan [verweerder]. [verweerder] wordt veroordeeld in de proceskosten van Serafina.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202400691
Beschikking van 30 april 2024
in de zaak van
[VERWEERDER],
wonend in Curaçao
,
verzoeker, verweerder in het zelfstandig tegenverzoek,
gemachtigde: mr. S.I. Da Costa Gomez,
--tegen--
de besloten vennootschap
MARLOTTE B.V. (“SERAFINA”),
gevestigd in Curaçao
,
verweerster, verzoekster in het zelfstandig tegenverzoek,
gemachtigde: mr. K.D. Keizer.
Partijen worden hierna [verweerder] en Serafina genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties van 26 februari 2024,
  • het verweerschrift met producties van 27 maart 2024,
  • de mondelinge behandeling van 2 april 2024, waar [verweerder], bijgestaan door mr. Da Costa Gomez, en namens Serafina haar bestuurder [naam bestuurder] en [naam manager], manager, bijgestaan door mr. Keizer, zijn verschenen.
1.2.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1. [
verweerder], thans 37 jaar oud, is sinds 26 augustus 2015 werkzaam geweest voor Serafina. Hij was laatstelijk werkzaam als Chef tegen een brutoloon van NAf 3.591,97 per maand.
2.2.
Op 19 juni 2023 heeft [naam bestuurder] [verweerder] telefonisch medegedeeld dat hij op staande voet is ontslagen vanwege het ongewenst aanraken van een vrouwelijke collega.
2.3.
In een schriftelijke verklaring van [naam bestuurder] van 26 maart 2024, overgelegd door Serafina, staat het volgende:
“(…) After noting that the behavior in the kitchen was different than usual and there was a hostile setting, I requested my Restaurant Manager, [naam manager] to view all the camera footage of the kitchen we had on file of the month June 2023. [naam manager] eventually came up to me and informed me that he indeed found shocking footage of [verweerder] groping [naam 1] in her private parts and [naam 1] clearly stating not to touch her. Upon viewing the audio and video of the sexual harassment by [verweerder] to [naam 1] in the kitchen of Serafina myself, I immediately called [verweerder] with the manager to explain that with immediate effect he no longer has employment at the restaurant because sexual harassment has a zero-tolerance policy.
[verweerder] did not refute the dismissal, nor did he deny his behavior (he could also not since there was video footage). [verweerder] understood and agreed to his dismissal (…)
The conversation ended amicably, and I offered to pay him the full month plus an additional month so that he would not suffer financially. (…)”
2.4.
In een schriftelijke verklaring van [naam manager] van 26 maart 2024,overgelegd door Serafina, staat het volgende:
“(…) Upon instruction of the owner of Serafina, [naam bestuurder], I investigated the audio and video from the camera in the kitchen of Serafina in the period of June 2023. The reason [naam bestuurder] requested me to review these tapes, was because he had sensed that there was ‘something going on’ in the kitchen at Serafina.
After reviewing many hours of footage, I indeed saw footage of [verweerder] touching the private body parts of his colleague in the kitchen, the sous-chef, [naam 1] in a very inappropriate and aggressive manner. [naam 1] responded to this touching by saying “no me toques”. (…)
[naam bestuurder] went on to inform [verweerder] that he no longer has employment at the restaurant because of sexual harassment on the workfloor.
[verweerder] accepted the termination of his employment, did not refute the harassment at all (…)”.
2.5.
Serafina heeft een videoverklaring van [naam 2] (hierna: [naam 2]) overgelegd. Daarin verklaart zij onder meer (vertaald):
“(…) Ik ben weggegaan omdat ik veel problemen had met [verweerder]. (…) De sfeer was altijd superzwaar met hem, een erg onbeleefde man, altijd respectloos tegen de vrouwen en raakte geslachtsdelen aan. (…)”

3.Het verzoek en de standpunten van partijen

Inzake het verzoek

3.1. [
verweerder] verzoekt het gerecht om bij beschikking, voor zoveel als mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad:
hem toestemming te verlenen om kosteloos te procederen;
het ontslag op staande voet, van 19 juni 2023, nietig te verklaren;
verweerster te veroordelen om, zo nodig tegen behoorlijk bewijs van kwijting, het vertragingsloon ex artikel 7A:1614 q BW over iedere loontermijn, waarover deze reeds verschuldigd is geworden of nog zal worden, alsook de wettelijke rente over iedere loontermijn, die onbetaald is gebleven of onbetaald zal blijven, en wel met ingang van de eerste dag na de dag, waarop de betreffende loontermijn verschuldigd en opeisbaar werd of zal worden, te betalen;
verweerster te veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2. [
verweerder] legt aan zijn verzoek ten grondslag dat er geen dringende reden was om hem op staande voet te ontslaan. Ook is het ontslag op staande voet volgens hem niet onverwijld gegeven.
3.3.
Serafina heeft verweer gevoerd en daarbij geconcludeerd tot nietontvankelijkverklaring van [verweerder] in zijn verzoek dan wel afwijzing van het verzoek.
Inzake het zelfstandig verzoek
3.4.
Serafina verzoekt dat het gerecht de arbeidsovereenkomst tussen [verweerder] en Serafina – indien en voor zover deze nog bestaat – ontbindt, wegens gewichtige redenen, primair bestaande uit een dringende reden en subsidiair bestaande uit gewijzigde omstandigheden, zonder toekenning van een billijke vergoeding aan [verweerder], met veroordeling van [verweerder] in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.
3.5.
Serafina heeft het incident op de werkvloer waarbij [verweerder] een vrouwelijke collega, [naam 2] voornoemd, bij haar geslachtsdeel heeft vastgepakt aan het zelfstandig verzoek ten grondslag gelegd. Dat dit incident heeft plaatsgevonden is te zien op camerabeelden, is verklaard door de betrokken vrouwelijke collega en is erkend door [verweerder]. Dit incident levert een zogenoemde uitgestelde dringende reden op, te meer nu [verweerder] al eerder is gewaarschuwd voor ongepast gedrag richting vrouwelijke collega’s, en [verweerder] als chef voornamelijk met jonge vrouwen samenwerkt, aldus Serafina.
3.6. [
verweerder] heeft verweer gevoerd.
3.7.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de beslissing van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling

Inzake beide verzoeken

4.1.
Het onvermogen van [verweerder] blijkt genoegzaam uit het overgelegde bewijs van onvermogen. Daarom zal aan hem toestemming worden verleend om kosteloos te procederen.
Inzake het verzoek
Nietigheid ontslag tijdig ingeroepen?
4.2.
Serafina heeft als meest verstrekkend verweer aangevoerd dat [verweerder] de nietigheid van het ontslag niet tijdig, na afloop van de vervaltermijn van zes maanden, heeft ingeroepen. [verweerder] is op 19 juni 2023 op staande voet ontslagen en eerst bij het verzoekschrift in deze procedure heeft hij de nietigheid van het ontslag ingeroepen.
4.3.
Daartegenover heeft [verweerder] gesteld dat hij tijdig door tussenkomst van het Ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn (SOAW) de nietigheid van het ontslag heeft ingeroepen. Dat is gebeurd bij brief van 9 augustus 2023, die door een medewerker van SOAW is opgesteld en aangetekend per post is verstuurd naar Serafina. Ter onderbouwing van zijn stelling verwijst [verweerder] naar een afschrift van een brief van 9 augustus 2023 en een bewijs van aangetekende terpostbezorging van Cpost van dezelfde datum.
4.4.
Serafina op haar beurt stelt dat zij voormelde brief niet heeft ontvangen. Daarbij wijst Serafina erop dat op het door [verweerder] overgelegde “bewijs van terpostbezorging” geen adres staat vermeld en een handtekening voor ontvangst ontbreekt.
4.5.
Het gerecht oordeelt als volgt. Op grond van artikel 7 lid 2 van de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten (Lba) kan de werknemer de nietigheid van een gegeven ontslag op staande voet gedurende zes maanden inroepen. Volgens vaste jurisprudentie worden aan de verklaring van de werknemer dat hij een beroep doet op de nietigheid van het ontslag op staande voet geen vormvereisten en evenmin strenge inhoudelijke eisen gesteld. Voldoende is dat sprake is van uitlatingen van de werknemer die de werkgever redelijkerwijs zo heeft moeten opvatten dat daarin een beroep op de nietigheid is gedaan en dat deze de werkgever ook hebben bereikt.
4.6.
Serafina heeft een beroep gedaan op de vervaltermijn van artikel 7 lid 2 van de Lba. Het gerecht dient dan ook te onderzoeken of [verweerder] binnen deze termijn de nietigheid van het ontslag heeft ingeroepen. Tussen partijen is niet in geschil wanneer de termijn aanving en eindigde en dat het verzoekschrift buiten deze termijn is ingediend. Het geschil spitst zich toe op de vraag of binnen de vervaltermijn een brief van [verweerder] Serafina heeft bereikt. Partijen hebben hun stellingen ter zake gemotiveerd onderbouwd. Onder deze omstandigheden kan zonder nadere bewijsvoering de stelling van [verweerder] dat hij bij brief van 9 augustus 2023 de nietigheid van het ontslag heeft ingeroepen, welke brief ter post bij Serafina is bezorgd, niet worden vastgesteld. Gelet op de hoofdregel van artikel 129 Rv rust op [verweerder] de bewijslast van die stelling. [verweerder] heeft ter zake een bewijsaanbod gedaan en hij zal worden toegelaten tot het leveren van bewijs van die stelling. De zaak zal naar de rol worden verwezen voor akte zijdens [verweerder] waarin hij zich uitlaat over de manier waarop hij het bewijs wenst te leveren.
4.7.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Inzake het zelfstandig verzoek
4.8.
Op grond van artikel 7A:1615w lid 1 BW is de werkgever te allen tijde bevoegd zich wegens gewichtige redenen tot de rechter te wenden met het schriftelijk verzoek de arbeidsovereenkomst ontbonden te verklaren. Als gewichtige redenen worden onder meer beschouwd omstandigheden, welke een dringende reden, als bedoeld in artikel 7A:1615o, eerste lid, BW, zouden hebben opgeleverd, indien de dienstbetrekking deswege onverwijld beëindigd ware, alsook veranderingen in de omstandigheden welke van dien aard zijn, dat de dienstbetrekking billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Op grond van artikel 7A:1615p, eerste lid, BW, worden voor de werkgever als dringende redenen in vorenbedoelde zin beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van zodanige dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen.
4.9.
Het verzoek van Serafina om de arbeidsovereenkomst tussen haar en [verweerder] te ontbinden wegens gewichtige redenen in de zin van een dringende reden, zal worden toegewezen. Daarvoor is het volgende redengevend.
4.10.
Serafina heeft gesteld dat [verweerder] zich grensoverschrijdend heeft gedragen op de werkvloer door een vrouwelijke collega ongewenst aan te raken. Hij heeft haar bij haar geslachtsdelen vastgepakt, aldus Serafina. Dit is te zien op camerabeelden, en is ook verklaard door de betrokken vrouwelijke collega. Deze handeling acht Serafina ontoelaatbaar, niet in de laatste plaats omdat in de keuken vooral jonge vrouwen werken en het niet de eerste keer is dat [verweerder] zich aan ongewenste intimiteiten richting vrouwelijke collega’s heeft schuldig gemaakt.
4.11.
Ter zitting heeft [verweerder] erkend dat hij [naam 2] in haar kruis heeft vastgepakt. Volgens [verweerder] heeft dit incident echter geruime tijd geleden plaatsgevonden. De juistheid van de verklaringen van [naam bestuurder] en [naam manager] over wat zij op de camerabeelden hebben waargenomen, en wanneer dit is geweest, de juistheid van de gedetailleerde videoverklaring van [naam 2] en de stelling van Serafina dat zij [verweerder] in het verleden meerdere kansen heeft gegeven om zijn gedrag jegens zijn (voornamelijk vrouwelijke) collega’s te verbeteren, heeft [verweerder] verder onweersproken gelaten. Hierdoor komt de aan het verzoek ten grondslag gelegde gedraging vast te staan. Deze gedraging kan naar het oordeel van het gerecht op zichzelf worden aangemerkt als een dringende reden in vorenbedoelde zin. Het gerecht zal daarom de arbeidsovereenkomst tussen [verweerder] en Serafina per heden ontbinden, indien en voor zover deze nog bestaat. Nu het verzoek niet is ingewilligd vanwege verandering van omstandigheden (artikel 7A:1615w, lid 5, BW) bestaat reeds om deze reden geen grond voor toekenning van een vergoeding aan [verweerder] ten laste van Serafina.
4.12.
Omdat [verweerder] in het ongelijk wordt gesteld, wordt hij veroordeeld in de proceskosten. De kosten van Serafina worden tot aan deze uitspraak begroot op NAf 750 (de helft van NAf 1.500) aan gemachtigdensalaris.
4.13.
De gevorderde wettelijke rente en de nakosten worden toegewezen zoals hierna onder de beslissing vermeld.

5.De beslissing

Het gerecht:
Inzake beide verzoeken
5.1.
verleent aan [verweerder] toestemming om kosteloos te procederen;
Inzake het verzoek
5.2.
stelt [verweerder] in de gelegenheid bewijs bij te brengen van zijn stelling dat de brief van 9 augustus 2023, waarbij hij de nietigheid van het ontslag inroept, Serafina binnen de vervaltermijn heeft bereikt;
5.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 28 mei 2024 voor akte zijdens [verweerder] waarin hij zich uitlaat over de manier waarop hij bewijs wil leveren: door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;
5.4.
bepaalt dat [verweerder], indien hij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken willen overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen;
5.5.
bepaalt dat [verweerder], indien hij getuigen wil laten horen, het aantal en de namen van de te horen getuigen direct moet opgeven;
5.6.
bepaalt dat, indien [verweerder] het bewijs door getuigen wil leveren, de getuigenverhoren zullen plaatsvinden op de terechtzitting van 18 juni 2024 om 08.30 uur van mr. M.E.B. de Haseth in het gerechtsgebouw te Emancipatie Boulevard Dominico F. ‘Don’ Martina 18;
5.7.
bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle bewijsstukken die zij nog in het geding willen brengen aan het gerecht en de wederpartij moeten toesturen;
5.8.
houdt iedere verdere beslissing aan;
Inzake het zelfstandig verzoek
5.9.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen – indien en voor zover deze nog bestaat – met ingang van heden, zonder toekenning van een vergoeding;
5.10.
veroordeelt [verweerder] in de proceskosten van Serafina van NAf 750, te vermeerderen met NAf 250 aan nakosten zonder betekening, verhoogd met NAf 150 in geval van betekening;
5.11
bepaalt dat de proceskosten moeten worden betaald binnen veertien dagen en dat die kosten worden verhoogd met de wettelijke rente als niet op tijd wordt betaald.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, bijgestaan door
mr. M.D.M. Connor, griffier, en in het openbaar uitgesproken.