Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
de besloten vennootschap
verzoekster,
gemachtigde: mr. D.M. Wildeman,
verweerster,
gemachtigde: mr. N.V.R. Doekhi.
1.Het procesverloop
- het verzoekschrift van 5 februari 2024,
- het verweerschrift inhoudende een zelfstandig verzoek,
- de nadere producties zijdens Pharmacur,
- mondelinge behandeling gehouden op 12 maart 2024,
- de pleitnotities zijdens Pharmacur.
2.De feiten
3.Het verzoek en het zelfstandig verzoek
Het verzoek
4.De beoordeling
“Toen ik begon met het invoeren van de boninformatie, benaderde [verweerster] mij van voren en informeerde naar de vertraging bij het voltooien van de taak. Ik legde het computerprobleem uit en de stappen die ik had genomen om het op te lossen. In plaats van begrip te tonen, werd [verweerster] geïrriteerd en gaf ze me een klap op mijn hand, mij beschuldigend van niet luisteren. Ik wil benadrukken dat dit geen lichte tik was, maar een daadwerkelijke klap die pijn deed en waarvan ik ontdaan en geschrokken was. Het was zo’n schokkende gebeurtenis dat ik [verweerster] vroeg of ze me daadwerkelijk had geslagen, waarop zij bevestigde dat zij dat hat gedaan.”Er zijn geen collega’s getuige geweest van de klap, maar wel van het vertrek van de werkvloer van [naam collega], die volgens deze collega’s overstuur naar huis is vertrokken, hetgeen een aanknopingspunt geeft om aan te nemen dat zij een harde klap heeft gekregen, aldus Pharmacur.
“[verweerster] geeft aan dat het hele gebeuren van vandaag (14 september) echt niet had gemoeten, zou [naam collega] anders hebben gereageerd”, maar van de zijde van Pharmacur heeft hoofdsupervisor mevrouw Lindenborg, die bij dat gesprek aanwezig is geweest, ter zitting desgevraagd verklaard dat [verweerster] daar al had verklaard dat het ging om een zacht tikje op de schouders. Hiermee wordt de verklaring van [verweerster] op dit punt bevestigd, en komt aan voormelde bewoordingen in het gespreksverslag niet de betekenis toe, die Pharmacur daaraan gehecht wenst te zien. Verder is, waar in het gespreksverslag alleen wordt gesproken van een klap met de buitenkant van de handpalm, ter zitting van de zijde van Pharmacur bevestigd dat het volgens haar gaat om een klap op de schouder van [naam collega]. Kennelijk neemt Pharmacur deze stelling in, omdat dat strookt met de verklaringen van de betrokken collega’s over het gebeurde op die 14e september. Dit is ook in lijn met de consequente stelling van [verweerster] dat de aanraking op de schouder van [naam collega] is geweest. Daarmee strookt niet de overgelegde schriftelijke verklaring van [naam collega]. In die verklaring spreekt [naam collega] over een “
klap op mijn hand.” Dat dit zo moet worden gelezen dat [naam collega] hiermee doelt op een spreekwoordelijke tik op de vinger, zoals Pharmacur betoogt, acht het gerecht niet aannemelijk. De verklaring spreekt uitdrukkelijk van een klap, en ook later in de verklaring komt terug dat het een daadwerkelijke klap was, die pijn deed. Het ligt ook niet voor de hand dat [naam collega] in een verklaring, die, in haar bewoordingen is gegeven om
“een nauwkeurige weergave te bieden van de gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden op 14 september 2023”achterwege laat te vermelden op welk lichaamsdeel zij de gestelde klap heeft gekregen. Het gerecht begrijpt de verklaring dan ook zo, dat [naam collega] verklaart dat [verweerster] haar een klap op de hand heeft gegeven. Onder deze omstandigheden hecht het gerecht minder waarde aan de verklaring van [naam collega], dan aan die van [verweerster], nu die eerste niet in lijn is met de overige stellingen zijdens Pharmacur. Verder heeft [verweerster] ter zitting nog onweersproken verklaard dat het gebeurde heeft plaatsgevonden achter de receptuurbalie. Daar zijn meerdere collega’s werkzaam. Ook staat de receptuurafdeling, alleen gescheiden door een balie, in open verbinding met het winkelgedeelte van de apotheek. Als zij op dat moment daadwerkelijk een klap aan [naam collega] heeft gegeven, kon dat niet onopgemerkt blijven door zowel de bezoekers van de apotheek, cliënten in de rij voor de receptuurbalie en medewerkers van de receptuurafdeling. Onder al deze omstandigheden is het gerecht van oordeel dat niet vast is komen te staan dat [verweerster] een klap heeft gegeven aan [naam collega]. Dit betekent dat de aan het ontslag ten grondslag gelegde dringende reden niet vast is komen te staan. Voor zover Pharmacur nog heeft gesteld dat ook een zacht tikje grond voor ontslag op staande voet oplevert, omdat zij op de werkvloer geen fysiek geweld tolereert, leidt dit niet tot een ander oordeel, reeds omdat een zacht tikje niet kan worden aangemerkt als het uitoefenen van geweld.