ECLI:NL:OGEAC:2024:142

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
24 april 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
CUR202301934
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.C.B. Hubben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigverklaring van ontslagbesluiten van een vakvereniging voor werknemers in de zorg

In deze zaak heeft eiseres, een vicevoorzitter van de Curaçao Bond van Werknemers in Verplegende en Verzorgende Instellingen (CBV), een vordering ingesteld tegen haar vereniging. Eiseres betwist de rechtsgeldigheid van de besluiten van het bestuur van CBV, genomen op 16 en 17 augustus 2022, die haar royeren als lid en ontslaan als bestuurder. Eiseres stelt dat het bestuur niet bevoegd was om deze besluiten te nemen, aangezien zij benoemd is door de Algemene Ledenvergadering en alleen door dit orgaan ontslagen kan worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestuur inderdaad onbevoegd was en dat de besluiten in strijd zijn met de wet en de statuten van de vereniging. Hierdoor zijn de besluiten nietig verklaard.

De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het besluit tot royement van eiseres als lid van CBV gelijk staat aan een ontslag als bestuurder, wat eveneens onbevoegd is genomen. Eiseres heeft recht op doorbetaling van haar representatiegelden, die door de nietigverklaring van de besluiten met terugwerkende kracht verschuldigd zijn. De rechtbank heeft CBV veroordeeld tot betaling van de achterstallige representatiegelden, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft CBV in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak is gedaan door mr. M.C.B. Hubben en is op 24 juni 2024 openbaar gemaakt.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
Zaaknummer: CUR202301934
Vonnis d.d. 24 juni 2024
In de zaak van
[EISERES],
wonende in Curaçao,
eiseres,
gemachtigden: mrs. G.C.A. Scheperboer-Parris en N.F.C. Themen-Cairo,
tegen
de vereniging
CURAÇAO BOND van WERKNEMERS in VERPLEGENDE en VERZORGENDE INSTELLINGEN,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. E.B. Wilsoe.
Partijen worden hierna [eiseres] en CBV genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het inleidend verzoekschrift met producties d.d. 23 juni 2023;
  • de conclusie van antwoord;
  • de op voorhand verstuurde producties zijdens CBV;
  • de mondelinge behandeling gehouden op 4 juni 2024, alwaar [eiseres] in persoon is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde voornoemd. Namens CBV zijn dhr. [tweede penningmeester] (tweede penningmeester), dhr. R. [penningmeester] (penningmeester), mw. [tweede secretaris] (tweede secretaris), mw. [secretaris] (secretaris) en dhr. [commissaris] (commissaris) verschenen, bijgestaan door de gemachtigde voornoemd.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
CBV is een vakvereniging voor werknemers in verplegende en verzorgende instellingen.
2.2.
Bij akte van 26 november 2012 zijn de statuten van CBV vastgesteld. Artikel 4 lid 6 sub d van de statuten luidt, voor zover hier relevant als volgt:
“Het lidmaatschap van de Bond wordt beëindigd:
d. door ontzetting. Deze kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglement of besluiten van de Bond handelt, of de Bond op onredelijke wijze benadeelt. Ontzetting uit het lidmaatschap geschiedt door het bestuur. “
2.3.
Artikel 6 leden 1 en 2 van de statuten luiden, voor zover hier relevant, als volgt:
“ 1. Het Bondsbestuur bestaat uit ten minste vijf en ten hoogste negen meerderjarige leden.
2. De Algemene Ledenvergadering kiest de Bondsvoorzitter, de Bondssecretaris, de Bondspenningmeester en hun plaatsvervangers en overige bestuursleden uit de leden (…)”
2.4.
Artikel 10 lid 1 van de statuten luidt, voor zover hier relevant, als volgt:
“ Bij reglement, dat niets mag bevatten dat strijdig is met de wet en deze statuten, kunnen door de Bondsraad nadere regels worden gesteld betreffende: het lidmaatschap, de Bondsorganen, de geldmiddelen, de vergaderingen, de besluiten, alsmede alle overige inwendige aangelegenheden Bond betreffende.”
2.5.
In het huishoudelijk reglement van de CBV (hierna: HR) zijn, voor zover hier relevant, de volgende bepalingen opgenomen:
Art. 3.
1.
Het bestuur is bevoegd tot royement van een lid te besluiten indien dit lid handelingen pleegt in strijd met de statuten, en het huishoudelijk reglement of krachtens de statuten en reglementen genomen besluiten, waardoor naam en eer van de Bond geschonden wordt.(…)
Art. 4.
1.
Een zodanig lid kan binnen één maand, nadat bij een met redenen omkleed schrijven het royement is medegedeeld bij de commissie van beroep in beroep gaan, die zo mogelijk in haar eerstvolgende zitting een beslissing neemt.(…)
2.6. [
eiseres] is op 8 april 2022 door de Algemene Ledenvergadering benoemd als vicevoorzitter van de CBV. Daar stond een vergoeding van NAf 700 per maand aan representatiegelden tegenover.
2.7.
Bij brief van 16 augustus 2022 heeft het bestuur van CBV het volgende, voor zover hier relevant, aan [eiseres] bericht:
“ (…) Bestür den un reunion extra ordinario, a pasa un moshon di deskonfiansa kontra bo persona, hasiendo uso di artikulo 3 di “Huishoudelijk reglement”. Bestür unanimamente a bai di akuerdo ku e moshon di deskonfiansa y ta royer bo for di bestür.
Na nomber di nos organisashon bestür kier a gradisibo pa e periodo ku bo a duna bo contribushon na nos organisashon y alabes kier a deseabo tur kos bon pa future.
Bestur kier a hasi uso di e oportunidad aki tambe pa informabo:
1
Ku e luna di Augustus 2022 ta e ultimo luna ku CBV lo paga e toelage di representashon.
2
KU bo mester entrega e kaarchi di gasoline y e telefon di CBV pa mas tarda 1 di September 2022.”
2.8.
Bij brief van 17 augustus 2022 heeft het bestuur van CBV het volgende, voor zover hier relevant, aan [eiseres] bericht:
“ (…) Bestür den un reunion extra ordinario, a pasa un moshon di deskonfiansa kontra bo persona, hasiendo uso di artikulo 3 ensiso 3 di “Huishoudelijk reglement”. Bestür unanimamente a bai di akuerdo ku e moshon di deskonfiansa y ta royer bo komo miembro di CBV.(…)”
2.9.
Bij brief van 26 augustus 2022 aan het bestuur heeft [eiseres] beroep ingesteld tegen het besluit van 16 augustus 2022.
2.10.
Bij brief van 20 september 2022 van de gemachtigde van CBV, is aan [eiseres] medegedeeld, voor zover relevant:
“ Zoals reeds aan u werd medegedeeld heeft uw (onrechtmatige) handelwijze er toe bijgedragen dat van de Bond redelijkerwijs niet meer langer kon worden gevergd het lidmaatschap met u te laten voortduren waardoor unaniem is besloten om u te royeren als lid van de Bond.
Op grond van artikel 4 van het Huishoudelijk Reglement j.o. artikel 6 lid 10 van de Statuten stond het u binnen een maand na ontvangst van de kennisgeving van het besluit tot royement beroep open bij de commissie van beroep c.q. Bondsraad. Thans staat het vast dat u van deze gelegenheid c.q. rechtsmiddel, binnen de gestelde termijn, geen gebruik van heeft gemaakt.”

3.Het geschil

3.1. [
eiseres] vordert - na eiswijziging - dat het gerecht, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. De besluiten van 16 en 17 augustus 2022 nietig zal verklaren en voorts:
a. CBV, dan wel de bestuursleden, des de een betalende de andere gekweten zijnde, zal veroordelen tegen behoorlijke bewijs van kwijting tot doorbetaling van de representatiegelden van [eiseres], zulks vanaf 1 augustus 2022 tot aan de rechtmatige royering, inclusief belopende in totaal een bedrag van NAf 7.350,- (berekend tot en met 15 juni 2023);
2. Alsmede betaling van:
a. De wettelijke vertragingsrente over de achterstallige representatiegelden;
b. De wettelijke rente over het gevorderde bedrag;
c. De kosten van deze procedure met inbegrip van de griffierechten en nakosten.
3.2. [
eiseres] legt samengevat aan haar vorderingen ten grondslag dat de beide besluiten niet rechtsgeldig zijn genomen.
3.3.
CBV heeft gemotiveerd verweer gevoerd en concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van [eiseres] dan wel afwijzing van haar vordering.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan

4.De beoordeling

Ontslag
4.1. [
eiseres] heeft gesteld dat het ontslagbesluit onbevoegd is genomen. Ter onderbouwing hiervan heeft zij gesteld dat zij benoemd is door de Algemene Ledenvergadering en dat zij ingevolge artikel 2:80 lid 6 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) slechts door dit orgaan kan worden ontslagen. Het bestuur was hiertoe niet bevoegd.
4.2.
CBV heeft dit betwist. CBV stel zich op het standpunt dat het bestuur wel degelijk bevoegd was tot het nemen van dit besluit.
4.3.
Ingevolge artikel 2:80 lid 6 BW kan een bestuurder te allen tijde door het orgaan dat hem heeft benoemd, worden ontslagen. In de statuten is hiervan niet afgeweken. Dit betekent dat de Algemene Ledenvergadering (als benoemend orgaan), en niet het bestuur, bevoegd is een bestuurder van CBV te ontslaan. Nu het bestuur het besluit tot ontslag van [eiseres] als bestuurder heeft genomen, is dat onbevoegd en dus in strijd met de wet en de statuten gebeurd, en daarmee ingevolge artikel 2:21 lid 1 BW nietig. De vordering strekkende tot nietigverklaring van dit besluit kan worden toegewezen.
Royement
4.4.
Het besluit van het bestuur tot royement van [eiseres] als lid van CBV komt de facto eveneens neer op een ontslag als bestuurder, nu blijkens artikel 6 lid 1 van de statuten slechts leden tot bestuurder kunnen worden genoemd. Door haar te royeren als lid, wordt zij feitelijk uit haar positie als bestuurder ontheven. Dit betekent dat dit besluit ook onbevoegd door het bestuur is genomen, daarmee nietig is, en dus geheel hetzelfde lot treft. De vordering voor wat betreft dit besluit kan dus ook worden toegewezen.
Representatiegelden
4.5.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en het feit dat nietigverklaring terugwerkende kracht heeft, zal CBV worden veroordeeld tot doorbetaling van de representatiegelden van [eiseres].
Rente
4.6.
Voor zover bedoeld is vertragingsrente als bedoeld in 7A:1614q BW te vorderen, is daarvoor geen grond, nu het hier geen loon of een daarmee voor de toepassing van dat artikel gelijk te stellen uitkering betreft.
4.7.
De wettelijke rente zal worden toegewezen als hierna te melden.
Proceskosten
4.8.
CBV zal als de in het ongelijk gesteld partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden tot op heden begroot op:
explootkosten NAf 416,64
griffierechten NAf 450,00
gemachtigdensalaris NAF 1.000.00 (2 punten x tarief 2)
Totaal NAf 1.866,64
4.9.
De veroordelingen in deze uitspraak gaan meteen in en kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van de partijen deze beslissing voorlegt aan het Hof.

5.De beslissing

Het gerecht:
5.1.
verklaart voor recht dat de besluiten van het bestuur van CVB van 16 respectievelijk 17 augustus 2022 strekkende tot ontslag van [eiseres] als bestuurder van CVB respectievelijk tot royement van [eiseres] als lid van CVB nietig zijn;
5.2.
veroordeelt CBV tot doorbetaling van de representatiegelden van [eiseres], vanaf 1 augustus 2022, vermeerderd met de wettelijke rente daarover steeds vanaf de dag volgende op die waarop betaald had moeten worden (zijnde de eerste dag van elke maand) tot aan de dag der algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt CBV in de proceskosten aan de zijde van [eiseres] tot heden begroot op NAf 1.866,64;
5.4.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C.B. Hubben, rechter, en op 24 juni 2024 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.