Uitspraak
Uitspraak
[eiseres],
de minister van Justitie,
Inleiding
De beoordeling door het Gerecht
Beslissing
- verklaarthet beroep ongegrond;
- wijst afhet verzoek om voorlopige voorziening.
binnen zes wekenna de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Op 10 juli 2024 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in de zaak tussen een vreemdeling en de minister van Justitie. De vreemdeling, geboren in Venezuela, was op 16 november 2016 als toerist Curaçao binnengekomen. Na het verstrijken van haar toeristische verblijfsvergunning is zij in Curaçao gebleven en werkzaam geweest als huishoudster. De minister heeft op 12 april 2024 besloten de vreemdeling als ongewenste vreemdeling te beschouwen en haar te verwijderen uit Curaçao, met een verbod op binnenkomst voor drie jaar. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 26 juni 2024 heeft de vreemdeling, bijgestaan door haar gemachtigde, haar situatie toegelicht. De minister was vertegenwoordigd door mr. La Croes-Virginia. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de vreemdeling geen gronden heeft aangevoerd die de beslissing van de minister konden weerleggen. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel werd door het Gerecht gepasseerd, omdat dit pas ter zitting was ingediend en in strijd met de goede procesorde was. Het Gerecht oordeelde dat de minister bevoegd was om de vreemdeling te verwijderen en haar ongewenst te verklaren, en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die dit besluit onredelijk maakten.
Het Gerecht heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en het beroep ongegrond verklaard. De bestreden beschikking van de minister blijft in stand, wat betekent dat de vreemdeling binnen drie jaar Curaçao niet mag binnenkomen. De uitspraak is gedaan door rechter N.M. Martinez en bekendgemaakt op 10 juli 2024. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.